Afstand tussen inclusieve wetgeving en praktijk meestal aparte settings
ook in Scandinavische landen - zelfs 8,5% in Finland; net zoals in Vlaanderen!
Finse onderwijskundigen: Recht op
aangepast leren wordt vaak beter gegarandeerd in gescheiden settings.
-
Afstand tussen inclusieve wetgeving en praktijk meestal aparte settings
1.1 Succesvol inclusief onderwijs in
Scandinavische landen?
We lazen de
voorbije jaren geregeld dat radicaal inclusief onderwijs al vele jaren is
ingevoerd in de Scandinavische landen, in Italië, Engeland ... Vlaanderen zou in dit opzicht een grote
achterstand vertonen. Het verbaast ons
dat er zoveel kwakkels worden verspreid over de brede verspreiding van echt en
radicaal inclusief onderwijs in het buitenland. In een reactie op de uitzending
van Koppen van 4 december fantaseerde de
actiegroep Ouders voor inclusie op 6
december j.l. nog: Veel goede
voorbeelden van inclusie in Vlaanderen en in het buitenland, talloze
internationale en Vlaamse studies leren ons dat inclusief onderswijs kan, dat
het werkt en dat het moet. En dat het niet ten koste gaat van het
onderwijsniveau, maar dat dit er net op verbetert. Denken we maar aan Finland,
dat enkel inclusief onderwijs heeft, en een van de hoogste PISA-scores
(wereldnorm voor goed onderwijs) behaalt.
Ook de zgn. docenten
voor inclusie (Jo Lebeer, Beno
Schraepen ...) beweerden onlangs in Met de M van minimum minimorum (DS, 8
december) dat radicaal inclusief
onderwijs berust op een
wetenschappelijke basis en gesteund
wordt door onderzoek en praktijk in binnen- en buitenland. Niets is minder waar.
1.2 EU-rapport:
geen
echt inclusief onderwijs in Scandinavische landen
In een recent
rapport in opdracht van de EU lezen we dat er in die Scadinavische landen (en
in Rusland) nog steeds een grote kloof bestaat tussen de inclusieve wetgeving en de officiële visie
enerzijds en de dagelijkse klaspraktijk anderzijds. Inclusief onderwijs staat al vaak twintig jaar
centraal in de onderwijswetgeving van die landen, maar is al bij al nog niet sterk
doorgedrongen in de praktijk Learning
from Our Neighbours: Inclusive Education in the Making van 2013 (zie
verdere referenties achteraan).
We citeren even
de basisconclusies uit het recente EU-rapport.
*In de
meeste, zoniet alle van de bezochte en onderzochte landen (Scandinavische en Rusland) bestaat er
een visie en wetgeving voor het creëren van een gemeenschappelijke school voor
alle leerlingen. Deze visie treffen we ook aan in de formele documenten (wetgeving e.d.) en in de debatten over
inclusief onderwijs. Maar de retoriek van inclusief onderwijs wordt er niet
noodzakelijk omgezet in acties, in de klaspraktijk.
*We stelden verder vast dat de traditionele structuren
voor speciaal/buitengewoon onderwijs (=aparte klassen en/of scholen) met de
specifieke handicap-kwalificaties eraan verbonden, nog steeds centraal staan in
het zogezegd inclusief onderwijs.
*In de bezochte landen is inclusief onderwijs ook nog
niet geconceptualiseerd als een principieel alternatief om alle vormen van
discriminatie te bestrijden.
*Uit internationaal onderzoek blijkt nochtans
overduidelijk dat speciale/buitengewone schoolstructuren leiden tot het behoud
van het status quo, van een parallel systeem van gespecialiseerd onderwijs en
meer algemeen (gewoon) onderwijs. Dit versterkt tevens de gedachte dat de
verantwoordelijkheid voor de noden van de leerlingen die meer steun nodig
hebben hoofdzakelijk de taak is van speciaal getrainde beroepsmensen. Inclusief
onderwijs vereist echter in principe een algemeen aanvaarde verantwoordelijkheid
voor alle leerlingen, en de overtuiging dat al de leerkrachten de diverse noden
aankunnen waarmee ze te maken krijgen in een echt inclusieve school voor alle
leerlingen.
De tien
professoren die in opdracht van de EU dit rapport opstelden en zelf blijkbaar
een principieel voorstander zijn van volledig inclusief onderwijs, scholen voor
alle leerlingen, zijn blijkbaar ontgoocheld over het feit dat inclusief
onderwijs al bij al nog zo weinig doorgedrongen is in de praktijk en dit
niettegenstaande de onderwijswetgever in
die landen al vele jaren expliciet kiest voor inclusief onderwijs.
1.3 Geen echt
inclusief onderwijs in Italië, Québec, Engeland
Simona DAllessio toont in zijn boek Inclusive Education
in Italy : a critical analysis of the policy of Integrazione Scolastica (2011,
Sense publications) aan dat er in Italiê meer sprake is van integratie (= voor leerlingen die geïntegreerd kunnen
worden in gewone lessen) dan van inclusief onderwijs.
In een andere
bijdrage lezen we dat ook in Québec leerlingen met een handicap die het gewone
curriculum niet aankunnen, veelal les krijgen in aparte klassen. Depuis maintenant plus de 30 ans,
lintégration scolaire est une réalité au Québec. Cependant, après un
développement rapide de lintégration dans les années 1970-1980, on assiste
actuellement à une stagnation, et de nombreux enfants et adolescents sont
encore exclus dune scolarité ordinaire. Sils ont pu franchir les portes des
écoles, ils sont accueillis dans des classes spéciales, voire dans une école
spéciale, au sein dun établissement ordinaire. Le plus souvent, ces enfants
exclus présentent de grandes difficultés dapprentissage, un handicap mental ou
des problèmes de comportement. Ook de Brusselse orhopedagoog Frank
Defever schreef enkele jaren geleden dat hij jammer genoeg praktisch
nergens echt inclusief onderwijs had aangetroffen.
Ook in Engeland wordt al 10 jaar onomwonden toegegeven dat inclusie in de praktijk niet
haalbaar en nefast bleek en dat men zich heeft vergist. Ook daar leidde de
invoering ervan er veelal tot schijninclusie en lippendienst.
De situatie in
praktisch alle landen waar al vele jaren wettelijk inclusief onderwijs werd
geproclameerd, gelijkt merkwaardig genoeg in sterke mate op de situatie in
Vlaanderen vóór de invoering van de wet op het buitengewoon onderwijs van 1970.
Ook dan hadden we in een aantal (vooral grotere) scholen enkele klassen
buitengewoon onderwijs. Zelf hebben we dit op de oefenschool van onze
Normaalschool gedurende een aantal jaren meegemaakt. We zagen deze klassen
vanaf 1973 niet graag naar een aparte blo-school en speelplaats verdwijnen, maar zagen al bij
al toch in dat het groeperen van die klassen binnen een groter geheel meer didactische mogelijkheden bood voor
differentiatie op niveau en voor paramedische therapieën
2 Veel en meer
aparte klassen in Finland, Denemarken ... dan voorheen
Er zijn uiteraard
wel verschillen tussen de Scandinavische landen. Inclusief onderwijs is veel
verder doorgedrongen in Noorwegen dan
b.v. in Finland, Denemarken ... In Finland volgen momenteel 8,5% van de
leerlingen met een beperking les in gesegregeerde settings, klassen of scholen
weer meer dan vroeger het geval was (zie punt 2). In een recent rapport over
inclusief onderwijs in Denemarken lezen we dat ook daar de leerlingen met een
beperking nog steeds grotendeels les volgen in aparte settings, ook al stuurt
de wetgeving er al 20 jaar aan op inclusieve klassen. In Denemarken nam het aantal leerlingen die er les volgen in aparte
klassen en scholen de voorbije jaren nog toe. We citeren even: Since 1993 public schools in Denmark
(Folkeskolen) have been obliged to differentiate education according to
students needs in general education and not by transferring students to
special needs education. The clear goal of schools to be more inclusive,
delivering quality education to all students did not come true. The number of
students in special needs education in special classes and in special schools has
been increasing, and schools have not become more inclusive. One reason for
this was the lack of the description of tools schools can use for inclusive
education in order to be able to offer relevant and efficient education to more
students.
3 Noorwegen: meer segregatieve inclusie dan voorheen
In een andere studie
lezen we dat ook in inclusief Noorwegen
de inclusie-leerlingen veelal opgevangen worden in aparte klassen en dat zelfs
een aantal leerlingen beter in een parte
school onderwijs zouden volgen. De opvang binnen aparte klassen wordt er bestempeld
als segregatieve integratie/inclusie
of segregatie binnen de (gewone) school
zelf (Une demarche inclusive pour
construire le décret inclusion, 2011 Centre dEtudes sociologiques
Saint-Louis, Bruxelles, p. 15-16). Volgens de auteurs, vooral Brusselse
sociologen, leidde het Noors inclusie-project eigenlijk tot meer segregatie dan
voorheen.
We citeren even: En Norvège, linstauration du
principe de "lécole pour tous", visant légalité denseignement, a
mené à une ségrégation au sein même de lécole, lorsque les élèves ne pouvant
suivre le même niveau ont été orientés dans des classes séparées. Il est resté une distance non réductible
entre "le dire" et "le faire", entre le principe et
laction, due en partie à la non-reconnaissance de la différence. Linclusion prend la forme dune intégration
sans respect de la différence, et est devenu "intégration
ségrégative", par laquelle le principe dinclusion crée plus de
segregation quau paravant.
4 Andere
visie en praktijk in Finland dan in Noorwegen
Vlaamse
propagandisten van doorgedreven inclusief onderwijs verwezen in het verleden
heel vaak naar het inclusief onderwijs in Noorwegen, een land dat koos voor voor
doorgedreven inclusief onderwijs en inclusie in gewone scholen - met slechts
een paar % leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Dit belet niet dat de
Brusselse orthopedagoog Frank Defever enkele jaren geleden nog na een bezoek in
Noorwegen betreurde dat hij zelfs in Noorwegen nog geen echt inclusief
onderwijs aantrof. De algemene kritiek luidt dat in Noorwegen de
inclusie-leerlingen al te weinig aangepaste hulp krijgen zowel bij integratie
binnen de klas als bij inclusie via aparte klassen. Bij de invoering van het
ambitieus inclusief onderwijsproject hield Noorwegen te weinig rekening met het
feit dat gehandicapte leerlingen specifieke behoeften hebben en dus ook
aangepast/passend onderwijs moeten krijgen.
De Finse visie op
passend onderwijs staat bijna diametraal tegenover die van Noorwegen. De Finse
visie op passend onderwijs en gelijke onderwijskansen vertoont veel
gelijkenissen met de klassieke Vlaamse visie en met deze in de Belgische wet op het buitengewoon
onderwijs van 1970. Het Vlaams M-decreet neigt meer in de richting van de
Noorse visie maar we weten uiteraard nog niet goed hoe in Vlaanderen die
visie in de praktijk omgezet zal worden.
In een recent
Fins rapport dat we meer uitgebreid bespreken in punt 3, lezen we dat de meeste
Finnen nooit voorstander is geweest van doorgedreven inclusief onderwijs zoals de
Unesco dat al lange tijd propageert. Het aantal Finse leerlingen dat
afzonderlijk klassen/scholen voor buitengewoon onderwijs bezoekt, is zelfs de voorbije
jaren nog toegenomen. Dat aantal steeg er van 5,7% in 2002 naar 8,5% in 2012.
En het aantal leerlingen dat er parttime buitengewoon onderwijs volgt een
aantal uren per week - steeg van 20,8%
in 2002 naar 22,5% in 2012. In dit land laten de gewone leerkrachten de
ondersteuning van leerlingen met specifieke behoeften meestal ook over aan
gespecialiseerde leerkrachten. Die toename in Finland is mede een gevolg van de
recente toename van het aantal allochtone leerlingen. Ook in Vlaanderen leidde
de nog veel sterkere toename van het aantal blo-kinderen al een tijdje tot een
gevoelige stijging van het aantal blo-kinderen. In gelamenteer over de stijging
van het aantal b.o.-leerlingen wordt zelden of nooit rekening gehouden met deze
evolutie in de leerlingenpopulatie.
We lazen onlangs
een Fins rapport waarin de aanpak in Finland vergeleken wordt met deze in
Noorwegen en waarin veel kritiek geformuleerd wordt op de Noorse aanpak (zie
punt 3).Tegelijk lazen we een bijdrage waarin gesteld wordt dat in Noorwegen
sinds ongeveer 2005 de vraag naar speciaal onderwijs en orthopedagogische
aanpakken weer sterk toegenomen is. Er wordt ook een verband gelegd tussen de
zwakke leerprestaties en het inclusief onderwijs (zie punt 4).
We stelden al in
punt 1.1 dat de situatie in praktisch alle landen waar al vele jaren wettelijk
inclusief onderwijs werd geproclameerd, in sterke mate gelijkt op de situatie in Vlaanderen vóór de
invoering van de wet van 1970: het groeperen van gehandicapte leerlingen in
aparte klassen. Door de geringe bevolkingsdichtheid in Finland en in veel
andere landen, is het uiteraard vaak onmogelijk om leerlingen met specifieke
behoeften te groeperen in aparte scholen. In Vlaanderen was/is dat wel mogelijk
en dit maakte ook de wet van 1970 mogelijk. Vlaanderen kon vanaf de uitvoering
van de wet van 1970 aparte scholen voor kinderen uit het buitengewoon onderwijs
inrichten en de leerlingen ook veel beter per niveau groeperen. In 1963 gaf een
van ons les in een van de eerste blo-klassen in het lager onderwijs, aan
leerlingen tussen 7 en 14 jaar een onmogelijke opgave. Het stimuleerde haar
om verder te studeren in de orthopedagogiek. Tijdens die studie wezen Leuvense
pedagogen haar op de voordelen van het groeperen van die blo-leerlingen in
aparte scholen waar ze les konden krijgen aangepast aan hun leeftijd en niveau.
Dit leidde tot de nieuwe wet op het buitengewoon onderwijs van 1970.
Jammer genoeg
heeft men de voorbije decennia het buitengewoon onderwijs grotendeels aan zijn
lot overgelaten. Veruit de meeste aandacht van de beleidsverantwoordelijken en
begeleiders ging naar het gewoon onderwijs. Zo hebben we zelf herhaaldelijk
financiële steun gevraagd voor het kunnen opstellen en drukken van methodes/leerboeken
aangepast voor type-8-leerlingen. Als lerarenopleider hadden we daar graag aan
meegewerkt. Gelukkig kunnen de recente leesmethodes gebaseerd op onze Directe Systeem Methodiek ook gebruikt
worden in het buitengewoon onderwijs.
5 Recht op
passend onderwijs in Finland versus inclusie in Noorwegen
5.1 Recht op
fysieke inclusie versus recht op passend onderwijs & faire kansen
In de Finse bijdrage
stellen de Finse experten dat in Noorwegen bij de invoering van inclusief
onderwijs in de jaren tachtig het fysieke integratierecht centraal stond. In
Finland was dit niet het geval. Daar domineerde/domineert het leerrecht, het recht op leren en op
aangepast onderwijs. Voor de Finnen is het volgen van de gewone lessen voor
leerlingen met een beperking slechts zinvol als de leerlingen voldoende profijt
kunen halen uit die lessen en zich voldoende betrokken (geïncludeerd) voelen
bij het les- en klasgebeuren. Dit is ook de stelling die we al sinds de start
van het debat in 1996 met Onderwijskrant gepropageerd hebben. 8,5% van de Finse
leerlingen met een beperking volgt dan ook onderwijs in aparte klassen/scholen
voor speciaal onderwijs. (Effects
of History and Culture on Attitudes toward Special Education: A Comparison of
Finland and Norway, Marjatta Takala & Rune Sarromaa - Hausstätter Hindawi
Publishing Corporation, 2012, zie Internet).
5.2 Gescheiden
settings (klassen/scholen) vaak beter
De Finse onderwijskundigen schrijven verder: In
tegenstelling met de inclusieve aanpak in Noorwegen, ging Finland ervan uit dat
dat het recht op leren vaak beter gegarandeerd wordt in gescheiden settings. Ook de onderzoeksconclusies luiden:
Students experiences in special classes have been largely positive, with
sufficient support from the most educated teachers. Het gaat hier wel om leerlingen die onvoldoende profijt kunnen halen uit
een inclusie in een gewone klas. Daarnaast telt Finland ook heel wat
GON-leerlingen en leerlingen die slechts voor een beperkte tijd buiten de klas
worden bijgewerkt.
We lezen ook: De relatief zwakke PISA-resultaten van
Noorwegen en van de zwakke leerlingen in het bijzonder - wijzen er op dat de Noorse scholen,
niettegenstaande hun sterke focus op inclusie, nog ver af zijn van het creëren
van een good school for all. De klemtoon
op inclusief onderwijs in Noorwegen doet ons denken aan Lows concept of
stupid inclusion, meaning that it is neither politically correct nor is it allowed
to label some needs as special. Volgens het Fins rapport leidde het
feit dat men de specifieke noden niet meer als speciaal/bijzonder en als handicap
mocht benoemen, er toe dat die specifieke noden ook gemakkelijk vergeten/verwaarloosd
konden worden. Zij stellen dat in
Finland veel beter tegemoet gekomen wordt aan de noden van leerlingen met leer-
en gedragsproblemen dan in Noorwegen zij het in volledige of deels aparte
settings.
Noorwegen stuurde
aan op principiële inclusie in gewone klassen net als het Unesco-rapport van
2009 en dat vooral de fysieke inclusie centraal moest staan. Termen als
gehandicapte leerlingen en de psychologische indeling van handicaps werd
voortaan gemeden. Net als de Unesco
verwachtte Noorwegen alle heil van toverformules als het sterk
geïndividualiseerd onderwijs, afschaffen van
jaarklassenprincipe, aanpassing van de leerplannen e.d. Finland wou daarentegen het niveau van de
gewone scholen voldoende hoog houden. Daarvoor was volgens de Finnen voldoende
klassikaal onderwijs nodig en waren het aansturen op een individueel
leerparcours en leerproces, child-centred leren e.d. ... niet bevorderlijk.
5.3 Verschillende
onderwijsvisies en maatschappelijke prioriteiten
De Finse onderwijskundigen
stellen verder dat in Finland het recht
op leren en het bieden van faire onderwijskansen voorrang heeft op het
recht op fysieke inclusie in een gewone klas: In Finland, it first means the right to learn because in a historical
context Finns had an obligation to learn in order to support their country. In Norway, inclusion is connected to the
social aspects of learning as the right to participate. In a historical
context, this can be related to a political project of creating a national
identity based on the Norwegian states responsibility to its citizens. The
Finnish state wants to guarantee equal educational opportunity to all citizens
and this goal is partly reached via early intervention in the form of special
education with highly educated professionals. Norway wants to guarantee similar
study places to all, so that no one is excluded. In Finland staan de leerkansen
centraal en niet de fysieke/sociale inclusie. Veel Finnen stellen openlijk dat
veel gehandicapte leerlingen de behoefte hebben om samen in klas te zitten met
leerlingen die dezelfde moeilijkheden ondervinden: om meer samen te kunnen leren en optrekken,
maar ook om van gedachten te kunnen wisselen over wat ze beleven.Het optrekken
met lotgenoten is ook belangrijk.
In Noorwegen
wordt het absolute recht op sociale participatie en fysieke integratie
beklemtoond. Finland streeft onderwijs met een hoog maatschappelijk rendement
na en vindt tegelijk dat het nastreven van faire onderwijskansen ook betekent
dat men voor leerlingen met specifieke behoeften vroegtijdig speciaal onderwijs
met specifiek gevormde leerkrachten voorziet. Voor 8,5 % van de Finse
leerlingen gebeurt dit momenteel in aparte settings (klassen/scholen). 22,5%
van de leerlingen volgt part-time buitengewoon onderwijs een aantal uren per
week en gegeven door gespecialiseerde leerkrachten. In Finland gelooft men ook
niet dat onderzoek zou uitgewezen hebben dat leerlingen die grotendeels de
gewone lessen niet kunnen volgen, meer zouden leren in een inclusieve klas.
Finland is ook
het land dat veruit het meest geld investeert in kinderen met leerproblemen, in
een vroegtijdige aanpak ervan, en in de
opleiding van special education-teachers. We lezen: At two- and-half Finnish children are
tested for emergent cognitive problems, and by the time they reach pre-school,
at age six, their teachers will be able to anticipate learning difficulties on the basis of a rich
battery of further tests. Once formal schooling
begins students are frequently tested
. These diagnostic tests are created and
continuously refined by a battery of institutes specializing in cognitive
development and related disciplines, as
well as specialized textbook publishers, in close consultation with the
classroom teachers who actually use the instruments they make. Thus Finnish
teachers do indeed play a crucial role in student assessment, but they do so
with the help of tests, and in collaboration with test makers, that has gone
largely unremarked in the discussion of the school system.
5.4 Ook in Finland
blijft inclusief onderwijs een politiek twistpunt
Niettegenstaande
in Finland doorgedreven inclusief onderwijs niet aanwezig is en door veel
onderwijsexperts als nadelig wordt beschouwd,
blijft het toch een belangrijk politiek twistpunt. In een
recent rapport lezen we hieromtrent: For
progressive left, broadly speaking, inclusion is a value in itself (the
opposite of exclusion and stigmatization) and an aid, if not a precondition to
learning insofar as it encourages
support from a students immediate cohort. Hence inclusion is always the
preferred solution. For the conservative right, inclusion is certainly a value and a benefit, but not so great as to
(almost always) trump all other
considerations-for example the costs to struggling children and their
classmates of being included in settings where they routinely fail, and in
doing so disrupting the learning of others. Hence the right distinguished
respect for individual need from integration and is willing to contemplate
solutions to special education problems (say for children with combinations of
behavioral problems and language difficulties) that the left regards as a form
of segregation( Lessons from Special Education in Finland. Report for Sitra. Jarkko
Hautamäki e.a. zie Internet).
6 Noorwegen:
kritiek op inclusief onderwijs en toegenomen nood aan special education
6.1
In de recente
bijdrage Special Education Today in
Norway beschrijven de professoren Rune Sarrormaa Hausstatter and Harald Thuen
de historiek van het speciaal
(buitengewoon) onderwijs (verschenen in: Advances in Special Education, Volume 28, 2014 - zie Internet). In
die bijdrage wordt duidelijk dat Noorwegen
destijds ambitieus koos voor inclusief onderwijs en voor het in sterke mate
reduceren van het speciaal onderwijs. Sinds ongeveer 2005 is echter de vraag
naar speciaal onderwijs in Noorwegen weer sterk toegenomen. We citeren
vooreerst een en ander uit deze bijdrage. Daarna verwijzen we nog naar een
andere bijdrage waarin gesteld wordt dat in het zogezegd inclusief Noorwegen
veel leerlingen met een handicap nog steeds opgevangen worden in aparte
klassen.
De Noorse
professoren van Special Education Today
in Norway schrijven: Als gevolg van
de radicale keuze voor inclusief onderwijs kwam er vanaf de jaren tachtig een
geleidelijke, maar sterke reductie van het speciaal onderwijs: van 5% in de
late jaren 1990 to 0,93% in 2004. In 1993 waren de meeste scholen speciaal
onderwijs al gesloten en vervangen door inclusief onderwijs binnen het gewoon
onderwijs, een jaar nog voor de Salamanca-verklaring van 1994. Het doel
van de invoering van inclusief onderwijs luidde: to reformulate the regular school system to meet an increased
diversity of students. Het gewoon onderwijs moest radicaal omgeturnd
worden om tegemoet te komen aan de grote diversiteit van leerlingen en (bijna)
iedereen moest toegang krijgen tot de gewone school in de omgeving. And in this context special education &
special education schools was understood as not compatible with the goal of
inclusion. In other words, the choice of this strategy meant that the approach of special education was
reduced. Norwegian educational policy
from the mid-1990s was highly influenced by the criticism raised by advocates
for inclusive education and the goal was to reduce the amount of special
education to a minimum.
Rond 2005
stuurden de beleidsmensen het beleid echter grondig bij en nam de vraag naar speciaal onderwijs weer sterk toe. Naast
het feit dat er grote problemen waren met de uitvoering van inclusief onderwijs
in de praktijk, speelde vooral ook mee dat de Noorse leerlingen in
landenvergelijkende studies als PISA vrij zwak presteerden vooral ook de
zwakke leerlingen. Daarnaast was er ook
de invloed van de school reform van 2006, the
Knowledge Promotion Reform, waarbij
voortaan nationale prestatietests werden ingevoerd. The reform clearly
focused on increasing the academic standard of the Norwegian student; one
central strategy here was the introduction of national school tests and competition
between schools. (Ministry of
Education, 2006),
Er kwam een nieuwe
onderwijswet waarin ook gesteld werd dat Students
that do not benefit from ordinary education have the right to special education (§5-1).
De inclusie-scholen waren/zijn blijkbaar geen good
schools for all. Maar de sterke vraag naar veel meer special education support stond wel haaks op het vroegere streven
naar radicaal inclusief onderwijs en op het feit dat als gevolg daarvan de
interesse voor orthopedagogische aanpakken sterk gedaald was.
Een derde reden
voor een grotere noodzaak aan speciaal
onderwijs was volgens de auteurs het feit dat in Noorwegen in het kader van
het inclusief onderwijs en de heterogene klassen veelal gekozen werd voor the student-centred approach waarin
gefocust wordt op de mogelijkheden van elke individuele leerling, op sterk
geïndividualiseerd onderwijs, individuele leerwegen: Individualization of teaching through methods as individual plans,
work schedules, as well as individual approaches, learning styles, focus on
intrinsic motivation, portfolio assessment of individual work, emphasis on the
individual instead of the community.
Merkwaardig met deze aanpak was/is wel dat aldus het individueel leren
gepropageerd werd en dat dit in principe nogal haaks staat op de filosofie van
de inclusieve leeromgeving waarbij alle leerlingen samen en sociaal betrokken
zijn bij het les- en klasgebeuren. De
voorbije jaren is dus de vraag naar special education als gevolg van die drie
ontwikkelingen weer sterk toegenomen. De auteurs stellen echter dat jammer
genoeg door de invoering van inclusief onderwijs de verdere uitbouw van de
orthopedagogiek en orthodidactiek werd
afgeremd en veel scholen voor special
education gesloten werden. Momenteel is er volgens de auteurs in Noorwegen wel
weer meer aandacht en steun van de overheid voor de uitbouw van de
orthopedagogiek. Het komt er volgens de auteurs nu vooral op aan dat er fors
geïnvesteerd wordt in orthopedagogische aanpakken die ook effectief zijn.
5 Zweden:
immense afstand tussen wetgeving en klaspraktijk: leerlingen aan lot
overgelaten
5.1 Inleiding
De kritiek in
Zweden vertoont opvallend veel gelijkenissen met deze in Noorwegen. Zweden is
ook een van de zgn. inclusieve landen waar de klaspraktijk sterk afwijkt van de
offieel oplegde inclusieve school. De officiële invoering van inclusief
onderwijs ging ook gepaard met een sterke onderschatting van de specifieke
beperkingen van een groot aantal leerlingen. We verwijzen hiervoor straks naar
een drietal rapporten. Ook de buitengewoon zwakke PISA-resultaten lokten veel
kritiek uit. Niet enkel de sterkere
leerlingen, maar vooral ook de zwakkere
presteren veel zwakker dan de Vlaamse leerlingen. In Vlaanderen participeren
nochtans alle buso-leerlingen aan PISA. Volgens sommigen heeft de invoering van
inclusief onderwijs in Zweden geleid tot een verwaarlozing van de leerlingen
met een ernstige beperking.
5.2 Negatief evaluatierapport
van de Verenigde Naties (2014)
Een recent
evaluatierapport van de Verenigde Naties spreekt zich vrij vernietigend uit
over het zgn. inclusief onderwijs in Zweden:
Convention on the Rights of
Persons with Disabilities (11 apil 2014, zie Internet). De VN-commissie
wijst op de enorme afstand tussen het VN-verdrag & de Zweedse wetgeving en anderzijds de klaspraktijk. Ze
wijst er o.a. op dat ook in Zweden scholen de toegang tot het gewoon onderwijs
vrij gemakkelijk kunnen weigeren op grond van organisatorische of economische
haalbaarheid. De commissie betreurt ook
dat een groot aantal kinderen die uitgebreide ondersteuning nodig thuis zitten
omdat ze geen passende school vinden en dat de probleemleerlingen al te weinig
ondersteund en geholpen worden. En ten slotte:
The Committee urges the State party to
guarantee inclusion of all children with disabilities in the mainstreaming
education system and ensure that they have the required support.
2 Rapport
van prof. Girma Berhanu politieke retoriek!
Prof. G. Berhanu (Univ.
Gothenburg): is niet mals in haar beoordeling van het inclusief onderwijs in Zweden:
Haar conclusie luidt: Paradoxically,
in the footsteps of the introduction of inclusive education, the number of
pupils labelled as having special needs increased dramatically. Teachers find
themselves incapable of dealing with pupil diversity in the classroom and
meeting individual student needs. This has often been regarded as schools
failure to meet the diverse needs of pupils, manifesting itself in resignation
and distress among teachers and pupils not achieving set targets. However, it
might be questioned whether the inclusive school is anything more than a
structural or organizational phenomenon resting upon political rhetoric with little
or no anchor in public policy.
We lezen ook
telkens dat veel leerlingen met een beperking in aparte/speciale klassen
zitten, dat het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs weer toegenomen
is en dat de gehandicapte leerlingen op gewone scholen al te weinig ondersteuning en paramedische steun krijgen (Inclusive education in Sweden, responses,
challenges and prospects (zie Internet).
3
The discourse of special
education in Sweden
De belangrijkste
conclusies van Prof. Eva Hjörne
(Gothenburg, zie Internet) luiden: *Access to public education that provides
equal opportunities for all is a democratic right for every person living in
Sweden. Schools are obliged to provide a suitable and democratically organised
education of high quality for everyone. In addition, every child should as far
as possible be included in the mainstream school. However, some pupils have
difficulties in adapting to life in school, and schools continuously have to
handle dilemmas in this respect. This implies that schools have to develop
certain institutional practices in response to such problems in order to
prevent school failure and in order to handle various concrete dilemmas. In
this process categorization has become a necessity in the process of bringing
order to the daily practices.
*An official story that is taken for granted in Sweden is that only an
extremely low proportion of children are being in need of special support,
since there is no categorization system in the official statistics. However,
the results from the interviews of a number of key informants in the Swedish
school system and several research studies show the opposite; the proportion of
children categorized in practice as being in need of special support has
increased dramatically, especially the group of children assigned with
neuropsychiatric diagnoses such as for example ADHD or ASD (about 10%).
Furthermore, excluding children from regular school and place them into special
teaching groups have become a common solution when offering remedial support to
these groups.
In
the analysis, there is a gap between policy and practice and this has always
been the case historically. The question is what implication this will have on
the inclusive education system in the future? The proportion of children
categorized in practice as being in need of special support has increased
dramatically, especially the group of children assigned with neuropsychiatric
diagnoses such as for example ADHD or ASD (about 10%).
5 Besluiten
In deze bijdrage
wilden we o.a. reageren op de stelling dat inclusief onderwijs in veel landen
integraal en met veel succes is ingevoerd. Dit lazen we ook onlang nog in een
opiniebijdrage van de groep Docenten cvoor inclsie (De Standaard, 8
december). Omdat hierbij het meest verwezen wordt naar de Scandinavische landen
analyseerden we in deze bijdrage de situatie in die landen. In Noorwegen, Zweden en Denemarken merkten we
de enorme kloof tussen de inclusieve wetgeving en de klaspraktijk. En ook in
die landen worden leerlingen die
moeilijk geïntegreerd kunnen worden in het gewone leerproces veelal
opgevangen in aparte en speciale klassen. Overal klinkt ook de kritiek dat de
probleemleerlingen al te veel aan hun lot worden overgelaten. En in al die
landen stellen ook de leerkrachten en directeurs dat een leerkracht de opvang
in hun klas van leerlingen met ernstige
beperking niet aankunnen.
Zoals vermeld in
punt 1 verwees de stuurgroep Ouders voor
inclusie onlangs nog naar Finland als model van radicaal inclusief
onderwijs. Aan de hand van een EU-studie en van een studie van Finse
onderwijskundige toonden we aan dat dit in Finland geenszins het geval is en
dat de Finse onderwijsdeskundigen ook radicaal afstand nemen van de naïeve en
radicale inclusie.
Het streven naar
faire en passende onderwijskansen voor alle leerlingen staat volgens de Finnen
en volgens ons geenszins haaks op aparte settings voor leerlingen met bepaalde
handicaps en op de rechten van leerlingen met een beperking. Integendeel.
De Finse onderwijskundigen beweren ook: Students
experiences in special classes have been largely positive, with sufficient
support from the most educated teachers. Jammer genoeg tonen de Vlaamse inclusie-hardliners weinig
of geen appreciatie voor aparte settings en voor ons buitengewoon onderwijs. Ze bestempelen het als een nefaste vergissing. Waar wijzelf al decennia
pleiten voor meer investeren in niveauverhoging van het buitengewoon onderwijs,
gaan zij ervan uit dat dit zinloos is.
De Finse
onderwijskundigen gaan er verder vanuit dat uiteindelijk die special
class-leerlingen aldus beter gevormd zullen zijn en zich zo buiten de
schooluren en vooral ook later beter betrokken (geïncludeerd) zullen voelen bij
het maatschappelijk gebeuren. Zo kan een apart onderwijssetting tot een grotere
inclusie binnen de maatschappij leiden ook al buiten de schooluren, maar
vooral later in de maatschappij, op de werkvloer e.d. Heel wat leerlingen
type-8 stappen na de lagere school over naar het gewoon secundair onderwijs,
tso of bso. We merken dat onze plaatselijke buso-school heel goed en intens
samenwerkt met de beschutte werkplaats. Als
een deel van die leerlingen straks verplicht wordt een bso school te
volgen, dan zal dit veel moeilijker worden. Dit alles staat haaks op de standpunten
van de Vlaamse inclusie-hardliners die helemaal geen waardering voor aparte
schoolsettings en voor de vele verdiensten van ons goed uitgebouwd b.o. kunnen
opbrengen. De Finnen nemen dus net als wij afstand van de radicale
interpretatie van inclusie in het VN-verdrag en in Unesco-rapporten. Zij zijn
er ook van overtuigd dat doorgedreven inclusie van leerlingen die de gewone
lesssen niet aankunnen, er tot een sterke niveaudaling van het gewone onderwijs
zou leiden.
In Noorwegen,
Zweden en Denemarken leidde inclusie er blijkbaar ook niet tot meer optimale
leerkansen voor de inclusie-leerlingen, tot good schools for all. De zwakkere
leerlingen presteren er opvallend zwakker dan in veel andere landen. Zo werden
b.v. de leerplannen en leerstofeisen afgezwakt. En precies door de aanwezigheid
van inclusie-kinderen die de les niet
kunnen volgen worden ook de andere leerlingen van de klas benadeeld in hun
ontwikkelingskansen. Dit alles verklaart ook dat het aantal aprte klassen in
heel wat landen de voorbije jaren weer toegenomen is.
We zouden dus
kunnen stellen dat in Finland en Vlaanderen probleemleerlingen - die weinig kunnen opsteken in gewone lessen, meer
faire leerkansen krijgen dan bij fysieke inclusie in een gewone klas. Een
verblijf en aangepast onderwijs in klassen buitengewoon onderwijs bevordert ook
een integratie in het maatschappelijk leven. We blijven dus pleiten voor het leerrecht en
voor passend onderwijs, en tegen overwegend fysieke inclusie in een gewone klas
(= LAT-inclusie= Learning apart together).
|