Vlaamse
universiteiten als model van democratisch
bestuur voor de Nederlandse. Vlaanderen als gidsland voor Nederland! ??
Deel 1. In de
periode 2003-2013 hekelde Rik Torfs nog vlijmscherp het ondemocratisch karakter
van het bestuur van de KULeuven. De
voorbije week hing Torfs in Vlaanderen en Nederland echter een heel idyllisch beeld van het bestuur op onze universiteiten op.
Kandidaat-rector Herman Nys poneerde in
mei 2013: De KUleuven is de laatste jaren
op een heel oligarchische manier bestuurd, waarbij beslissingen van boven
uit werden genomen en waarbij nauwelijks werd gecommuniceerd. Door deze
beleidsstijl vervreemden mensen van de instelling. In zijn Brief aan de
kiezers van 2 mei 2013 hekelde ook Rik Torfs nog vlijmscherp het democratisch deficit en de bureaucratie
binnen de KU en de Associatie Leuven en wees hij op de vervreemding van het
bestuur (zie ook deel 2). Maar de
voorbije week werd met een beroep op recente uitspraken van Torfs - in de Nederlandse en in de Vlaamse media de indruk gewekt dat de
Vlaamse universiteiten - en de KULeuven in het bijzonder, al lang een model
zijn van democratisch bestuur en dat Vlaanderen hier als gidsland voor
Nederland kan fungeren.
Hierbij baseerde men zich enkel op het idyllische plaatje en
praatje omtrent het democratisch bestuur op de Vlaamse universiteiten van de
Leuvense rector Rik Torfs. We noteerden wel
een relativering van de enthousiaste
uitspraken van Torfs. Jan Rock, ex-student KULeuven en momenteel docent in
Nederland, repliceerde op het Internet: Wat
in dit idyllische plaatje van Torfs ontbreekt is o.m. de macht van de associaties
voor hoger onderwijs in Vlaanderen,
conglomeraten van hogescholen en universiteiten (deels geografisch, deels
levensbeschouwelijk). Daar zit een bestuurslaag die ook het beleid van de KU
Leuven bepaalt, zelfs de herbenoeming van de rector beïnvloedt, maar niet
democratisch is verkozen en veel minder zichtbaar blijft in de media en voor
inspraak dan de sterrector Torfs. Klinkt dat niet al wat vertrouwder? Torfs
wees er de voorbije week vooral ook op dat de rector, de decanen democratisch
verkozen werden. Maar ook in de periode 2003-2013 waarin Torfs nog zo veel kritiek had op het
Leuvens bestuur, werden ze democratisch verkozen. Decanen en zelfs ex-rector
Marc Vervenne betreurden dat ook zij al
te weinig invloed hadden op het bestuur van de universiteit en van de
Associatie KULeuven onder het voorzitterschap van de autoritaire voorzitter
André Oosterlynck. Oosterlynck stelde zelfs op een bepaald moment dat de
decanen een hinderpaal waren voor goed
bestuur omdat ze verkozen moesten worden.
In de krant De Morgen van 27 februari j.l. hekelde Torfs
het democratisch deficit aan de Universiteit van Amsterdam en toonde hij begrip
voor de opstand en kritiek van de studenten en een groot aantal docenten (Terug
van weggeweest: het studentenprotest in Amsterdam). Tegelijk wekte hij de
indruk dat het bestuur van de Vlaamse
universiteiten heel democratisch fungeerde. Ook op de Nederlandse TV en op
Reyers Laat van 4 maart sprak Torfs
zich in dezelfde zin uit. Hij stelde o.m. in De Morgen: We zien
hier aan de Universiteit van Amsterdam een combinatie van bestuurders die naast en
boven de universiteit staan; en een
nutsdenken waarbij ook de humane wetenschappen in het gedrang komen. Dit is
technocratie in het kwadraat. de Amsterdamse studenten zitten samen met hun
docenten vast in een bestuursmodel dat niet past bij deze eeuw. Als er één
instelling is waar de interne democratie zou moeten werken, dan is het toch wel
de universiteit. Torfs wekte de
indruk dat bestuur van de Vlaamse universiteiten heel democratisch was en wars
van technocratie. De journalist van dienst concludeerde: Vlaanderen mag daarbij dus even als gidsland gelden. Dit lovend artikel in De Morgen plaatste minister Crevits dan ook prompt op haar website.
Torfs enthousiaste uitspraken verwonderden ons omdat uitgerekend Torfs in de periode
2003-2013 geregeld lamenteerde over het democratisch deficit,
het centralistisch bestuur en de ermee verbonden gigantische bureaucratie aan
zijn KU-Leuven en elders. Dit
kwam ook nog in mei 2013 tot uiting in
zijn verkiezingsprogramma en in zijn Brief aan de kiezers van 2 mei 2013 waarin hij beloofde dat bij
verkiezing tot rector een einde zou maken aan het democratisch deficit en aan
de bureaucratie binnen de KU Leuven. In zijn Brief aan de kiezers luidde het:
Als U straks voor mij kiest, dat kiest U
voor een rector die de verouderde bestuurscultuur moderniseert, opteert voor
transparantie en openbaarheid van bestuur en
de macht van de groepen afbouwt.
Voor een rector dus die corporate governance invoert. In
zijn verkiezingsprogramma Moed en optimisme hekelde Torfs heel uitvoerig het democratisch deficit, de bureaucratie en
technocratie, de al te lange beleidslijnen .... binnen KULeuven &
Associatie. (zie punt 2).
In het studentenblad VETO van december 2012 beluisterden we
analoge kritiek vanwege professoren en decanen van de KU Leuven. Katlijn
Malfliet, decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen, betreurde vooral
het gebrek aan overleg met de basis en de
economisch-rationele visie op de universiteit. En UA-prof.em.
Rudolf Verheyen betreurde nog in een publicatie van 2014: De
Vlaamse universiteiten en hogescholen worden steeds meer als een bedrijf
beschouwd en beheerd. Het management is sterk geprofessionaliseerd. De
belangrijkste doelstelling van de universiteiten en van de hogescholen is hun
marktaandeel verhogen (Quo vadis hoger onderwijs?)
Deel 2. Kritiek van
prof. Rik Torfs in 2003-2013 op
ondemocratisch, centralistisch & bestuur van de KU Leuven
Rik Torfs wees de voorbije jaren geregeld op het
democratisch deficit en centralistisch bestuur en op het feit dat er een einde
gekomen was aan de democratische traditie. In zijn bijdrage 'Liefdesbrief' in De Standaard van 25 september 2003 uitte Torfs
zijn grote misnoegdheid over het bestuur van de universiteiten: "De universiteit
moet natuurlijk rekenschap geven aan de samenleving. Maar rekenschap geven is
nog wat anders dan onder een centralistisch
bestuur papieren invullen e.d. En rekenschap verschaft ze evenmin door haar
democratische bestuurstraditie op te geven of door te zwichten voor de zuivere
economische logica.. Rekenschap geeft de universiteit niet door het opzetten
van een gigantische interne bureaucratie,
die een eigen techniciteit met eigen specialisten vereist, maar waarvan de
buitenwereld niet eens het bestaan afweet. Hoe geeft ze dan wel rekenschap?
In Torfs verkiezingsprogramma Moed en optimisme van mei
2013 treffen we een aantal heel
kritische uitspraken aan over het bestuur van de KULeuven en over de Associatie.
Hij wees op het democratisch deficit, bureaucratie en technocratie, te lange
beleidslijnen .... op bestuursvlak. We citeren even:
(1)"Technocratische
overwegingen & administratieve overlast domineren de scène en lijken
meer onmisbaar dan professoren, onderzoekers, ondersteuners en studenten die
het inhoudelijke werk leveren. Dat is een vorm van decadentie die energiek moet
worden bestreden. Bijkomende effecten van overregulering zijn trouwens lange beleidslijnen en trage besluitvorming.
Academici moeten de kans krijgen om te doen waar ze goed in zijn: onderwijs
verschaffen, onderzoek verrichten, klinisch werk doen, zich inzetten voor
maatschappelijke dienstverlening. Wij moeten terug naar de essentie. De
administratieve omkadering moet daar volledig dienstbaar aan zijn. Niet
andersom. Ook niet gedeeltelijk andersom.
Administratieve
overlast is een rechtstreekse tegenstander van het creatieve denken. Maar alle pogingen om de administratieve
overlast in te dijken, faalden tot nog toe jammerlijk. Velen geloven dat het
daarbij om een lineaire evolutie gaat die niet te stoppen is. De tijdsgeest.
Niets aan te doen. Dat is onterecht. De vraag is niet of de administratieve
overlast een halt kan worden toegeroepen, maar hoe dat moet gebeuren. Daarom is
het belangrijk sluipende mechanismen die tot overlast leiden te ontmaskeren.
Vaak worden administratieve maatregelen uitgevaardigd, onder druk van de
overheid of op eigen initiatief van de universiteit, waarna specialisten worden
gevormd om hen in de praktijk om te zetten. Wie geen expert is in die
artificieel tot stand gekomen regelgeving haakt moedeloos af en voelt een diepe
alienatio, vervreemding, tegenover het systeem waarin zij of hij moet
functioneren.
Bijkomende effecten van overregulering zijn trouwens lange beleidslijnen en trage besluitvorming.
Zo komen we tot de vreemde paradox dat schijnbaar zorgvuldig bestuur gebaseerd
op een uitgebreide regelgeving, niet alleen traag en dus duur is, maar ook
efficiëntie mist. Juist daardoor wordt het onzorgvuldig.
(2) Universiteit en Associatie
Laten we tegelijk
vermijden dat we door de Associatie van de KU Leuven worden verstikt, en dat we er onze identiteit
als universiteit in verliezen. Ook moeten wij ons goed bewust zijn van het democratisch deficit dat de Associatie
schept, waardoor mensen steeds sterker van hun universiteit dreigen te
vervreemden. Macht en fondsen verwerven mag niet de ultieme doelstelling zijn
van een associatie of een universiteit. Ook al omdat wie macht heeft vaak gezag
verliest, en juist dat laatste is belangrijk om de universiteit weer een
lichtbaken in de samenleving te laten zijn.
Vooraleer dieper op de rol van de associatie in te gaan,
moeten twee basisbegrippen als uitgangspunt voor elke verdere discussie naar
voren worden geschoven. Het eerste is subsidiariteit. Het tweede is niveau .Subsidiariteit
betekent dat elk probleem moet worden behandeld op het niveau waarop het best
zijn beslag kan krijgen. Heel vaak is dat het laagste niveau. Dat geldt
trouwens ook binnen de universiteit zelf. Het kan niet dat faculteiten of
groepen gebukt gaan onder vervreemdende besluitvorming die van boven komt. Ook
de KULAK en geïntegreerde opleidingen buiten Leuven moeten de nodige ruimte
krijgen om een koers te varen. Uiteraard geldt hetzelfde voor de verhouding
tussen de universiteit en de associatie. Er zijn gebieden, en die zijn talrijk,
waarop de universiteit en de associatie elkaar op geen enkele manier nodig
hebben. Dan moet deze laatste ook niet bij de besluitvorming worden betrokken,
en andersom.
Niveau betekent dan
weer dat de universiteit absoluut haar kwaliteit moet kunnen behouden. In
Vlaanderen beweren we altijd wel dat we kwaliteit en kwantiteit weten te
verzoenen, maar dat model heeft grenzen. De universiteit mag geen veredelde
hogeschool worden. Telkens wanneer samenwerking met hogescholen dreigt uit te
lopen op een vermindering van kwaliteit (bijvoorbeeld door tijdrovende vormen
van interactie en hulpverlening die academici van hun vrije ruimte beroven)
moet resoluut worden gekozen voor het niveau van de universiteit. Het kan niet
dat faculteiten of groepen gebukt gaan onder vervreemdende besluitvorming die
van boven komt
|