Vandaag verscheen in De Morgen de bijdrage: 'Crimineel gedrag is symptoom van grote
ongelijkheid op school', een voorstelling van een studie van twee Leuvense criminologen: Stefaan Pleysier
en Diederik Cop. We vroegen ons bij het
lezen van de conclusies van het onderzoek o.a. af: Is crimineel gedrag nu ook al een gevolg van de opsplitsing in
onderwijsrichtingen? Is onze gedifferentieerde lagere cyclus misdadig? Is er
minder delinquent gedrag in landen met comprehensieve (gemeenschappelijke)
lagere cyclus s.o. -b.v. Frankrijk, deels
ook Franstalig België? Was er minder delinquent gedrag toen we destijds 70%
VSO-scholen kenden?
In bijlage vermelden we de kritiek van Staf de Wilde
(gepensioneerd leraar) op deze studie. Ik
(Raf Feys) ben het eens met de kritische analyse van De Wilde. Het verbaast me
ook dat Raymonda Verdyck (baas van GO!) in de bijdrage in De Morgen zomaar akkoord gaat met deze studie en denkt dat
structuurhervormingen in het s.o. tot veel minder delinquent gedrag zullen
leiden (zie DM). We vragen ons af wat haar achterban, de leerkrachten van het
GO!, denkt van haar laatdunkende uitlatingen in krant De Morgen.
De studie illustreert eens te meer hoe veel
sociologen/criminologen verschillen in gedrag en wat er ook misloopt in de
maatschappij gemakshalve toeschrijven aan maatschappelijke structuren als
de structuur van ons secundair onderwijs.
Bijlage: facebookbijdrage
van Staf De Wilde: De school heeft het weer gedaan
Twee criminologen van de KU Leuven ondervroegen een 2 500
leerlingen uit het Brussels Nederlandstalig onderwijs om na te gaan wat de
oorzaken kunnen zijn van eventueel crimineel gedrag. Hun conclusie: niet de
afkomst geeft de doorslag wel de ervaringen op school.
Die eerste conclusie vind ik verheugend omdat ze de mond
snoert van de racisten onder ons, maar wat gezegd over de tweede? De
wetenschappers sommen een aantal problemen op en daarbij horen niet graag naar
school gaan, spijbelen en het beruchte watervalsysteem. Volgens de onderzoekers
ligt het niet aan de motivatie noch bij de leerlingen noch bij hun ouders.
Maar als we even
stilstaan bij het spijbelgedrag: wie moet daar in de eerste plaats op toezien,
de ouders toch? Het ongaarne naar school gaan zou te maken hebben met het feit
dat de lessen te weinig vertrekken bij de leefwereld van de jongeren. Daar is
iets voor te zeggen maar opvoeden en onderricht moeten toch een Erziehung
zijn: een omhoog trekken en dat houdt in dat men leerstof aanbiedt die niet tot
de spontane beleving en ervaring behoort. Het vertrekpunt kan de leefwereld
zijn maar daarna begint het pas.
En wat de waterval betreft, begint men natuurlijk opnieuw
over de uitgebleven onderwijshervorming en men herhaalt het dada van een
gemeenschappelijke eerste graad. Ik stel mijn dada daartegenover: men kan geen
totaal ongelijke kinderen in één groep samenbrengen: dat leidt tot niveaudaling
en tot frustraties zowel voor de sterkere als voor de intellectueel zwakkere.
Opvallend is ook het verschil in crimineel gedrag:
allochtone jongeren gaan vaker over tot geweld. Naar mijn mening heeft dit te
maken met hun machocultuur en met diepe frustraties. Want het zijn vooral
jongens die de feiten plegen en de frustraties hebben ook te maken met de
situatie op de arbeidsmarkt waar nog altijd discriminatie en zelfs uitgesproken
racisme heersen.
Jonge machos stellen vast dat een diploma hen weinig
vooruit helpt, ze zien hun rolmodellen op straat. Om die reden kan de overheid
elke vorm van discriminatie niet streng genoeg bestraffen. Die straatcultuur
staat ook in verband met een slechte of te krappe huisvesting: die is een zaak
van urbanisatie. Jongeren worden niet aangemoedigd om op hun kamer te blijven
studeren als ze niet eens een aangenaam ingerichte kamer hebben.
Mijn voorlopig besluit: het is zeer eenzijdig om alweer met
de beschuldigende vinger naar het onderwijs en de scholen te wijzen. Een
alomvattende aanpak is noodzakelijk en daar is het hele beleid verantwoordelijk
voor.
|