Kritische bedenkingen van DIVO (vereniging van directeurs vrij
onderwijs) over het masterplan secundair onderwijs en de
geplande grootschalige scholengroepen
In de DIVO-nieuwsbrief van juli 2013, lezen we kritische beschouwingen
over het masterplan en de geplande grootschalige scholengroepen in de bijdrage Herstel van een oude onzekerheid
voor de
nieuwe! Uit de bijdrage blijkt dat ook volgens de directies de
hervormingsplannen nog veel te vaag blijven om ze echt te kunnen beoordelen en
dat ook de directeurs zich veel vragen stellen bij de masterplanhervorming en
de geplande invoering van scholengroepen. In de Onderwijskrant nr. 166 en nr. 167 lieten
we overigens al een aantal kritische
geluiden van directies omtrent het masterplan beluisteren. We citeren uotvpoerig uit de DIVO-bijdrage en
formuleren her en der ook wat commentaar.
Masterplan : hervorming secundair onderwijs
Wat de
onderwijswereld beleefde in de grijze
en plots open brekende lentemaand juni was uniek zowel
naar het gebeuren in zijn verloop zelf
als naar de spanning en onzekerheid die ervan neersloeg in de scholen. Precies omdat
de conceptnota hervorming secundair
onderwijs al zo lang achteruit was geschoven en niemand nog dacht dat er iets van zou komen en dus
na 2014 dat iets in de startblokken zou schieten, waren meteen de oren en de
geesten op de werkvloer gespitst.
Daar kwam
nog de nodige
dosis controversiële uitspraken
bij waarbij het
niet alleen over
de toch nog
hoge kwaliteit van
onderwijs (terwijl de
OESO spreekt van
dalende kwaliteit) en
dus overbodigheid van
een hervorming ging,
maar ook over de schijnbare
koppeling aan de
strijdpositie van een
typische onderwijscongregatie en
de aso school die wat later onverwachte
openingen maakte.
De afschaffing van de schotten
tussen de onderwijsvormen was een soort veralgemenende doorsnede van de
hervormingsplannen en ze was (en blijft
wellicht) ook het scherp van de snee. De inzet van de vurige dame van het VVKSO die niet weg
te branden was uit de media,
beklemtoonde finaal de probleemoplossende inbreng van ons net. Basisdocument was de te nemen
of te laten inhoud van het dégradé
kleurenkader van de bestudeerde studierichtingen zoals uiteengezet in het ICC Gent op 8 mei
2012 en waarvoor ze beweerde een
draagvlak bij schoolbesturen en directies te hebben. Die instemming betrof ons inziens eerder de
weg die men zou willen verdergaan eerder dan de toen nog niet in de politiek
verankerde consequenties van het voorliggend schema... Tsja, het probleem van
de fit tussen de vooruit-boodschap van de voortrekster en de perceptie van
de achterban. Dat alles tegen de achtergrond van stilzwijgende andere netten. Deze stilte was
blijkbaar betekenisvol. (NvdR: Mieke Van Hecke pakte dus al te vlug
uit met de stelling dat de aanwezigen op de congresdag van 8 mei 2012 de
concrete voorstellen van het VVKSO steunden.)
Als DIVO hebben we in onze
bespreking in de eerste dagen na het akkoord ook vastgesteld dat de info, de
brochure Toekomst SO in kleuren, uit het congres van 8 mei 2012 met de hele
waaier van abstract tot
concreet in het
studieaanbod onvoldoende is gecommuniceerd door directies zelf (en
onderling besproken) als repliek op en stof tot het voeren van een genuanceerd discours
.. Tegelijk was ook het OESO-rapport in de belangstelling, en was het leerrijk te
zien in De Tijd hoe de interpretatie van rapporteur Dirk Van Damme haaks stond
op de lezing door twee politici!
Grootschalige scholengroepen
Als het hot item terug in de
leraarskamers komt na de zomer moeten we als directies een bredere context dan
de eigen winkel en vele gemeenplaatsen
in het gepraat over het onderwijs(landschap)
zeker te berde brengen
, gesteld dat we zelf in de communicatie van de overheid en de koepel over het
geheel, de samenhang zien en zeker
wat de waaier aan keuze schooltypen betreft. Die communicatie zelf was niet erg professioneel
te noemen
. (NvdR: de optie voor grootschalige scholengroepen is door de koepel
nooit voorgelegd en grondig besproken met de achterban: schoolbesturen,
directies, leraars en ouders. Die keuze werd van meet af aan als een
vanzelfsprekendheid voorgesteld. Enkel nog over de concrete uitvoering kon
gediscussieerd worden. De beloofde tekst
met de principiële verantwoording van de Guimardstraatkeuze voor
grootschaligheid, is overigens nog steeds niet verschenen.)
De politieke
hoogspanning heeft wel
het maatschappelijke en
politieke belang van onderwijs beklemtoond, maar tegelijk ook aan het
licht gebracht hoeveel krachten in het (verkiezingen)spel zijn en tot welke gedachtekronkels politieke compromissen
kunnen leiden. Of we
het schouwspel als
voorbeeld kunnen gebruiken
bij de VOETen voor burgerzin en politieke
participatie voor onze jongeren die in
2014 voor het eerst ter stembus mogen gaan, is dubieus.
Zelden is
er zon kluwen
van themas geweest
die eigenlijk samenhangen maar in dit akkoord nog hun
verknoping moeten (kunnen) vinden. Pas
dan kan het concept op zijn waarde getoetst
worden, los nog van de politieke moed om knopen door te hakken en mogelijk ook middelen te zoeken. Want men
leest overal dat er gedifferentieerd
moet worden en dat proces is arbeidsintensief!
Bovendien is het
een open deur
dat het streefdoel
om te willen
behoren tot een kenniseconomie geen bezuinigingen vraagt maar precies
investeringen in onderwijs
en innovatief denken.
Europa beveelt trouwens die
beleidskeuze aan. Is bevriezen met stijgende
opdrachten ook niet besparen ?
Met het
kluwen bedoelen we het evolueren
naar (in welke operationele vorm?) scholengemeenschappen op
1 september 2014,
de beloofde finale
deugdelijkheidtoets van de
matrix van de
schottenloze scholen in 2016
(tegen 1 september 2016?), (nog vaag gehouden)
incentives van de
overheid voor de
scholengroepen vanaf 1 september 2017 (pas vanaf 6000 leerlingen?)
maar doorlopend tot 2020, het
(stilgevallen) loopbaanpact tegen
de achtergrond van de
vergrijzing en het beroepsprofiel van de leraar (ook nodig om het
internationaal te kunnen
inschalen), de evaluatie
van de lerarenopleidingen zowel
basis- als secundair
onderwijs, het al dan niet meenemen van de wenselijke
hervorming basisonderwijs, kerntaken(debat) van provincies, steden en gemeenten
inzake het inrichten van onderwijs,
Horen in dit rijtje ook geen expliciete keuze voor de plaats van het BUSO
thuis, of hoe de verbinding moet met de
aangekondigde BNM voor leerlingen met specifieke leerbehoeften? Zal
een nieuwe CAO
enig verband hiermee hebben
(NvdR:
ook volgens DIVO blijven de meeste zaken
nog heel vaag en is het dan ook nog niet mogelijk om de hervormingen op hun waarde
te toetsen.)
De
verrassende aanloop tot
het spannende gebeuren
van de hervorming
secundair onderwijs was
de opzienbarende
goedkeuring van de
(erg losjes-wijd geworden)
conceptnota scholengroep: de legendarische lat van 10 000 leerlingen
werd verlaagd tot
een groeigetal tussen
2.000 tot 6.000
waarbij dit laatste als
streefdoel werd genoemd
om impulsen te
geven (in de lijn van de filosofie van de forfaitaire enveloppe voor de
scholengemeenschappen, maar in
welke ordegrootte en
waar komen ze vandaan gelet op het slotzinnetje dat de hele operatie
hervorming s.o. budgetneutraal moet zijn, dus met de gesloten beurs van
2013-2014?). Opmerkelijk hierbij
is het akkoord
om de regionale band, zeg dus afstemming op regionale afspraken,
los te
laten
waardoor de
idee en de
verworvenheden van de inspanningen van
vele - ofschoon
niet alle -
schoolbesturen sinds 1999
om een solidaire
en redelijke afsprakenregeling (ter objectieve oriëntering van de
leerlingen, nemen we aan) in een regio te realiseren, in het gedrang kunnen (!)
komen. Een kardinale (en ethische vraag) zal zijn of de in Vlaanderen breed
geordende één sporenbeleid, i.c. de start van de nieuwe (blijven )steken in
de werkzaamheden van
de oude of
nieuwe scholengemeenschappen vanaf 1 september 2014. COC maakte de
kanttekening dat de vergroting van de financiële armslag van de sterke
op congregaties gebaseerde
schoolbesturen hiermee
onmiskenbaar wordt vergroot
Voor wat hoort wat, in het akkoord?
DIVO vraagt zich wel bezorgd af
hoe (met ziel en zakelijkheid zoals
het nieuwe handboek voor schoolbesturen door VIMKO is genoemd ?) en hoe snel die bewegingen
(waarvan sommige al
enige jaren bezig
zijn zonder tot
nog toe een
definitief beslag te kennen) zullen verlopen. Wat zal de
inbreng van directies van blijvende en
geabsorbeerde schoolbesturen hierin
kunnen en mogen
zijn? Wat zal
de relatie van
de pedagogisch gedreven
en verantwoordelijke directeur/directieteam zijn
ten opzichte van
de zich vernieuwend
professionaliserende
raden van bestuur?
Gaan de schoolbesturen niet
alleen vanuit patrimonium - waarvoor administratieve oplossingen
bestaan- maar ook vanuit opvoedingsprojecten en studieaanbod
reageren, zonder beide
laatste te verabsoluteren? Het
niveauoverschrijdende karakter van
de scholengroep is
immers een optie
(geworden). Er zullen
logischerwijs nieuwe organisatie- en bestuursformaties mogelijk
zijn eenmaal meer duidelijkheid
ontstaan is over wat de overheid aan
structuren er worden geen namen genoemd in het akkoord!- zal toelaten, lees subsidiëren alvast geen
nieuwe scholen - en de rechtszekerheid
van het personeel zal garanderen. Voorlopig staat de vaste benoeming en de
affectatie aan het schoolnummer niet op de helling, wat contouren zet voor
personeelsbeleid. Overleg over aanbod zou verschuiven naar de fora op niveau
onderwijszone = netoverschrijdend gevormd
eertijds, maar wellicht
gescheiden volgens de tweedeling
Alhoewel: worden ze een vergroot LOP
voor iedereen dus ? Groter dan de huidige beoogde regionale onderwijskundige
bediening zijn ze zeker.
DIVO ziet met verwachting uit
naar de start van wat er allemaal uit
de grote grabbelton
zal komen en
hopen vooral op
meer duidelijkheid via een goede communicatie om te kunnen spreken
van een zinvol
overleg en het
scheppen van een
draagvlak bij collegas en
personeel. Hopelijk brengt de voorlopig niet-ingekorte zomervakantie op dat punt enkele zonnige
ideeën.
DIVO is ook benieuwd wat COC zal zeggen over het gehele
plaatje zodra in 2014
de eerste juridische
uitrol, inclusief de
idee van de jaaropdracht, van
het raamakkoord komt.
Daarin lezen we ook de intentie van de minister om voor
zij-instromers tot twintig jaar
anciënniteit in rekening
te brengen
Budgetneutraal? Kan er
dan geen extra
bij voor het
herstel van de
mentoruren met redelijke coëfficiënten gezien
de arbeidslast vergroot
door de vervangingsbehoeften en
het succes van de lerarenopleidingen? DIVO
heeft COC alvast
gecontacteerd (foto) in
het perspectief van de nieuwe CAO
om de arbeidslast
van functionerings- en evaluatiegesprekken te verminderen
bijvoorbeeld de termijn op minstens 6 jaar in plaats van 4 jaar te brengen voor
vast benoemden- en te spreken over een directieteam met de verwijdering van de
notie hiërarchisch niveau , dus alle leidinggevenden als het gaat om de
regeling van de tweede evaluator.
|