Directies over M-decreet: te weinig voorbereid, te weinig
steun. Enquête VLVO
Resultaten bevraging M-decreet door VLVO aan de
leidinggevenden van basis-, secundair- en deeltijds kunstonderwijs
Omdat minister Crevits in het derde trimester het M-decreet
wil evalueren, deden we in de maanden maart en april een bevraging bij alle
leidinggevenden van basis-, secundair- en deeltijds kunstonderwijs.
Conclusies uit het rapport
*Wat vooral doorklinkt in de opmerkingen is een bijzonder
grote bezorgdheid: zit het kind hier op zijn plaats? Wat als het toch nog (terug) naar het
buitengewoon onderwijs moet? Is het M-decreet geschreven voor de kinderen
of voor de ouders? Hoe moet een kind
zich voelen als het telkens geconfronteerd wordt met zijn falen? Hoe kan een kind met een moeilijk gedrag
functioneren zoals het hoort in een klas van 26? Deze en vele andere vragen en
bezorgdheden komen telkens terug
*Het blijft bijzonder
moeilijk om in een klas van 20 à 25 leerlingen de nodige zorg te bieden aan
kinderen met problemen. Dit is eigenlijk
enkel mogelijk mits extra ondersteuning en deze is niet beschikbaar binnen het
reguliere lestijdenpakket.
*De leerkrachten zijn bezorgd zowel om de leerlingen met een beperking als
met de rest van de klas. Ze vragen zich
af of ze alle kinderen in die (meestal grote) klasgroep kunnen geven waar ze
recht op hebben.
*Wat de mensen enorm stoort is dat de ondersteuning voor een
dergelijk ingrijpend decreet absoluut ondermaats is. Zowel gewoon als buitengewoon onderwijs
ondervinden een zeer zware belasting. Bovendien
is het zo dat inclusie echt niet voor elk kind de beste oplossing is. De prewaarborgregeling loopt scheef, de bevriezing
van de GON-middelen geeft niet het verhoopte resultaat. Er is enorm veel goede wil maar enkel met
goede wil komen we er niet! Overheid,
zorg a.u.b. voor MIDDELEN!!!
*Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat communicatie vooraf
met de betrokken en de andere ouders problemen voorkomt. Kinderen met gedragsproblemen worden echter
als stoorzender ervaren, zeker als er
verbale of fysieke agressie aan te pas komt.
*Vooral ook het feit
dat kinderen met een gedragsproblematiek niet meer kunnen inschrijven zonder
diagnose, dat de wachtlijsten in de kinderpsychiatrie ellenlang zijn en dat
(zogenaamde) zelfstandige hulpverleners overal hun diensten aanbieden, baart de
beleidsmensen zorgen
*Vooral het zorgteam wordt zwaar belast. Dit komt niet ten goede van de andere, vaak
ook zorgbehoevende, leerlingen.
Te veel tijd gaat naar overleg en verslagen. Elk kind heeft recht op de nodige zorg,
leerkrachten willen graag zorgen voor elk kind maar de tijd en de omkadering
zijn duidelijk te miniem.
*Veel kinderen die normaal naar BuSO zouden gaan, komen in
1B (SO) terecht waardoor de druk op die afdeling merkelijk verhoogt.
*Uit de bedenkingen die de respondenten formuleerden, kunnen
we opmaken dat er vaak ook vóór
het M-decreet leerlingen met allerhande beperkingen werden
ingeschreven
*Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat de CLBs noch tijd
noch middelen hebben voor een degelijke
ondersteuning op de klasvloer. Ze
kennen vaak wel de reglementering maar volgen de echte problematieken niet
altijd op.
*De ondersteuning van PBD en CLB kan de problemen
onvoldoende oplossen, elk IAC is een zoektocht. Er zijn te weinig competentiebegeleiders. Op de klasvloer is ook hier te weinig
ondersteuning te vinden. Wat opvalt in
de antwoorden is dat de info van PBD en CLB vaak tegenstrijdig zijn.
* Hier en daar kunnen
scholen beroep doen op de prewaarborgregeling maar lang niet overal. GON- en ION-begeleiders doen hun best maar hebben
per school/leerling een te beperkte tijd.
Er weerklinkt dan ook op veel
plaatsen een roep om meer ondersteuning.
Enerzijds wordt GON-begeleiding als positief ervaren,
anderzijds vindt men 1 of twee uur in de week te weinig. De regels worden blijkbaar ook nogal rigide
toegepast zodat sommige leerlingen die vorig jaar wel recht hadden op GON nu
uit de boot vallen.
*Opvallend is dat verschillende respondenten aangeven dat
door herverdeling of gebruik van SES- of zorglestijden de zorg voor de andere
kinderen beperkter wordt. Er zijn onvoldoende
middelen voorhanden om kinderen met beperkingen op te vangen in het gewoon
onderwijs. Sommige basisscholen kunnen genieten
van de prewaarborgregeling, secundaire scholen niet.
*Er komt bij de leerlingen van het M-decreet heel wat extra
verslagwerk aan te pas. Ook de overlegmomenten
vragen veel tijd en organisatie. De
vraag stelt zich ook wanneer al die contacten en vergaderingen moeten
plaatsvinden
(Maar 1 vraag over gevolgen voor buitengewoon onderwijs)
Hebt u weet van kinderen die normaal zouden inschrijven in
uw b.o.school en die nu naar het gewoon onderwijs gaan? ja : 140
scholen 83,83%
Commentaar Raf Feys
Meer ondersteuning van de leerkrachten met
probleemleerlingen is inderdaad meer dan nodig. Maar daarmee zijn de vele
problemen met het M-decreet nog niet weggewerkt.
We betreuren dat de VLVO de ontwrichting van het
buitengewoon onderwijs niet eens vermeldt. Er is slechts 1 vraag over gevolgen
voor b.o.
Met een beetje meer steun voor de leerkrachten gewoon
onderwijs worden ook hun problemen en de vaak nefaste gevolgen voor de gewone
leerlingen niet weggewerkt.
We vermoeden dat een bevraging van de leerkrachten nog meer
kritiek zou opleveren.
|