Als onderdeel van de Duitse lente-offensieven opende de
Duitse artillerie in de vroege ochtend van 17 april 18 - vandaag precies een
eeuw geleden - een vernietigend bombardement op de Belgische lijnen bij Merkem. Omstreeks 08.00 u. viel het gehucht De Kippe in handen van de Duitse
stoottroepen. Na de verovering van de Belgische bunkers en loopgraven nabij Aschhoop en het Jezuïetengoed begon omstreeks 10.00 u. de aanval op de tweede
verdedigingslinie. Het Belgisch artillerievuur kon de herhaalde vijandelijke
aanvalsgolven niet stoppen. Nog diezelfde voormiddag moesten de Belgen hun
steunpunten bij het kasteel Britannia, deVerbrande Smis en de hoeves Verté, Hermine en Honoré ontruimen. Voor de Belgische loopgraven van Langewaede stokte de Duitse
stormloop. De tegenaanval leidde tot gruwelijke taferelen. Terwijl de machinegeweren
onophoudend ratelden en het artilleriegeschut donderde, kwam het met dolk of
bajonet tot man tegen man gevechten. 's Middags waren de posten aan de Kippe en kasteel Britannia reeds heroverd.
Uiteindelijk werden met een laatste krachtinspanning nog diezelfde avond de
Duitsers op alle beginposities teruggeslagen.
Een paar weken na de Slag bij Merkem liet een Belgische
officier in Vrij Belgiëniet zonder enige zin
voor overdrijving weten dat de troepen die aan de gevechten bij Merkem hadden deelgenomen voor meer dan 90 % uit Vlamingen bestonden.
Indien de vijand hoopte dat het activisme in
het leger zou doorgedrongen zijn, heeft hij nu een gepast antwoord gekregen. Tegelijkertijd deed hij
opmerken dat de Belgische regering niet langer doof kon blijven voor de Vlaamse
verzuchtingen, want het Vlaamse bewustzijn groeide dagna dag, zoals ook was gebleken in de uren die
volgden op de zege bij Merkem toen de moegestreden mannen toch nog luidkeels De Vlaamse Leeuw hadden gezongen.
Aan Belgische zijde telde men die dag 155 doden, 354 gewonden en 449 vermisten, die
meestal krijgsgevangen waren gemaakt. De Duitsers
raamden hun verliezen op 254 doden en 1.211 gewonden. Er werden bijna 800 Duitsers krijgsgevangen
genomen.Wellicht
als een reactie op de hoge vooral Vlaamse - verliescijfers werd een van de volgende
nachten op een kapotgeschoten arduinen sierpomp naast de kerk van Merkem in bloedrode verf de slogan Hier ons bloed Wanneer
ons recht ?! geschilderd. Deze leuze werd een paar maanden eerder ook al opgemerkt
op een spandoek tijdens een betoging van de Frontbeweging in De Panne. De Steen van Merken, die u
vandaag de dag als een historisch symbool van de Vlaamse bewustwording aan het IJzerfront
in de schaduw van de IJzertoren in Kaaskerke kan aantreffen werd naar het woord
van de dichter Anton Van Wilderoe de steen
van de nimmer geloste schuld
Het was wellicht ook als reactie op de hoge verliezen dat
koning Albert, toen hij een paar weken later het vaandel van het 1e Regiment Jagers te Voet
omwille van haar dappere houding bij Merkem, met het lintje van de Leopoldsorde
ridderde, dit met een Nederlandstalige toespraak deed
Op deze webstek besteed ik
geregeld aandacht aan uniek verdwenen funerair erfgoed, met name aan verdwenenmilitaire begraafplaatsen. Meestal Duitse,
maar vandaag sta ik graag even stil bij deze foto (klik voor een vergroting ) die wellicht in 17 of 18 werd
gemaakt in de tuin van de pastorij van Kaaskerke. Mogelijk al tijdens de IJzerslag
werden op deze plaats, bijna in de eerste lijn, de eerste gesneuvelden bijgezet.
Vermits hier vlakbij ook een eerste-hulppost laf ontstond hier al snel een geïmproviseerde
militaire begraafplaats. In de lente van 15 kregen hier minstens 16 Jagers te
Voet een laatste rustplaats. Alle identificeerbare graven op deze foto zijn van
manschappen van het 3e Bataljon Jagers. Het ietwat sjiejkere grafkruis
links is dat van de 27-jarige Brusselaar
Emile Adam, korporaal in de 10e cie van het 3e Bataljon.
Hij bezweek op 26 mei 15 in Kaaskerke aan zijn verwondingen en werd de
volgende dag op deze site begraven. Zijn even oude stadsgenoot, soldaat Hector
Delzeyne was op dezelfde dag gesneuveld en werd naast hem begraven. Ook Roger
Pierre Bernard uit Jumet, een soldaat in de 13e cie. van het 4e
Bataljon was op 26 mei 15 gevallen. Rechts van hem zien we half verscholen
achter de prikkeldraad het graf van de 20-jairge Herzelenaar Camiel De Smet,
die als korporaal in de 12e cie. van het 3e Bataljon had
gediend en die op 27 mei 15 gesneuveld was. Met uitzondering van korporaal
Adam, die in september 22 werd herbegraven in Evere, werden hun stoffelijke
resten allemaal in 24 overgebracht naar de militaire begraafplaats Duinenhoek in De Panne.
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Testament dat onder de nom de plume van ene Lode op 15 juli 15 in De Legerbode werd gepubliceerd. Vermoedelijk
ging achter deze schuilnaam de Vlaams-Brabantse onderwijzer Karel Lodewijk Lode Meeus (1892-1971)
schuil. Het verscheen voor een tweede keer in 1916 in de door aalmoezenier Jan
Bernaerts samengestelde bloemlezing Oorlogspoëzie. Een door mij gekoesterde dichtbundel die tijdens mijn verhuis naar Thailand gelukkig niet 'verloren' is gegaan...
Daar sta je dan: Boos en
Gefrustreerd: Je hebt kosten noch moeite gespaard om je werkbibliotheek met een
kleine 3.000 boeken in de best mogelijke omstandigheden vanuit Antwerpen per
zeecontainer naar Bangkok te zenden en na zenuwslopende weken van lang
afwachten blijkt één van de kernstukken van deze werkbibliotheek verloren te
zijn geraakt 5 Opbergmappen met naar schatting een kleine 900 postkaarten, 600
originele WO 1-fotos en doosprentjes van gesneuvelden en burgerlijke
slachtoffers plus enkele tientallen unieke documenten zijn nooit op hun
bestemming geraakt. De lezers van deze blog en mijn boeken hebben in het
verleden geregeld inzage gekregen in deze unieke collectie die ik in de loop van
heel wat jaren, met veel geduld had weten opbouwen, denken we maar aan de
authentieke Duitse fotos die in de winter van 15 in de Minoterie van Diksmuide
waren gemaakt, de opnames van lang verdwenen Duitse frontbegraafplaatsen, de
heuvelrug van Bellewaarde en de puinen van het Hooge in 15, het fotoalbum van
een onderofficier uit Pionier Rgt nr.25 (zie foto) of de postkaarten die de Joods-Duitse
ulanenofficier Felix Friedheim tussen midden december 15 en eind februari 16 vanuit
Hoogstraten naar zijn familie verstuurde En dan zwijg ik nog over de documenten
zoals een reeks passen en vrijgeleides voor grensverkeer en het passeren van de
Dodendraad tot een vanuit historisch oogpunt ongemeen belangrijke deelverzameling
met pamfletten, brochures, tijdschriften en lidkaarten van het Gentse activisme
Hopelijk duikt dit materiaal vroeg of laat ongeschonden op en kan het nog gerecupereerd
worden. Het gaat mij niet om de overigens behoorlijke financiële waarde van
deze collectie maar wel om de onvervangbare cultuurhistorische meerwaarde die
nu verloren dreigt te gaan. Intussen hoop ik uit de grond van mijn hart dat de
vingers en weke lichaamsdelen van diegene die deze mappen meende te moeten
verdonkeremanen stilaan beginnen weg te rotten !
OVER DE SCHREVE - PORTUGESE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS RICHEBOURG
De prille lente van 18 in Frans-Vlaanderen werd aan
flarden geschoten door het grootschalige Duitse Lenteoffensief. De laatste
Duitse poging om een wig te drijven tussen de Britse en Franse troepen aan het
Westelijke front. Op 21 maart ontketenden de Duitsers uit alle macht een aanval
tegen de stellingen van de Britse Legerkorpsen tussen Arras en La Fère. Op 9
april volgde een nieuwe aanval, ditmaal in de vallei van de Lie tegen de
Portugese IIe Divisie ten oosten van Laventie. De Portugezen maakten geen schijn van kans. Ze waren slecht
bewapend, onervaren en bovendien gedemoraliseerd door de politieke onrust in
hun thuisland. De Duitsers rolden zonder veel problemen deze stellingen in een
paar uur op en boekten een flinke terreinwinst. Het Britse front was in chaos
en er stond de Duitsers nauwelijks nog iets in de weg richting Kanaalkust. Op
11 april zag veldmaarschalk Haig zich genoodzaakt zijn beruchte Back to the Wall dagorder uit te
vaardigen: Victory will belong to the side that holds out the longest. There is no other course open to us but to fight it
out. Every position must be held to the last man; there must be no retirement.
With our backs to the wall and believing in the justice of our cause each one
of us must fight on to the end. The safety of our homes and the freedom of
mankind deprend alike upon the conduct of each one of us at this critical
moment.
Op 9 april verloren de Portugese troepen 7.800 man aan
doden, gewonden en vermisten. De graven van 1.831 Portugese gesneuvelden kan u
terugvinden in de schaduw van een kapel die aan O.L. Vrouw van Fatima werd
gewijd op de Portugese militaire begraafplaats in Richebourg, niet ver van het
indrukwekkende Indische Memorial to the Missing,
langs de drukke weg van Estaires naar La Bassée. Ik weet niet hoe het komt maar
de laatste jaren was het massieve smeedijzeren toegangshek telkens opnieuw
potvast afgesloten wanneer ik deze site probeerde te bezoeken. Bovendien kon ik met eigen ogen
vaststellen dat steeds meer van de eenvormige grafzerken, wellicht door de
weersomstandigheden, beschadigd en verweerd raakten. Niet echt een fraai zicht en hoog tijd dat daar wat aan gedaan wordt...
In de vroege ochtenduren van 23 maart 1918 stierf in De Panne de 28-jarige Meerlenaar Louis Havermans. Hij was in het
voorjaar van 15 de grens overgestoken en had via Nederland en Engeland op 28
maart 15 in het Bureau de Récrutement
van Dieppe dienst genomen als oorlogsvrijwilliger voor de duur van de oorlog.
Hij kreeg een basisopleiding tot infanterist in het Centre dinstruction in Valognes. Op 27 juli 15 belandde hij aan
het front in de rangen van het 1e Regiment Karabiniers. Op 27 december
van datzelfde jaar muteerde hij naar het 3e Regiment Karabiniers. Na
een verblijf van 2 jaar en bijna 8 maanden aan het front werd hij op 23 maart 1918
om 02.00 u. door granaatscherven gewond bij de Kreek van Nieuwendamme in de
sector Nieuwpoort waar zijn bataljon al enkele dagen in felle afweergevechten
verwikkeld was. Louis Havermans werd meteen met een afgerukt been, granaatscherven
in de buikstreek en een schedelbreuk geëvacueerd naar het militair hospitaal l Océan in De Panne waar hij om 06.20
u. bezweek in het operatiekwartier. Hij werd de volgende dag begraven op de
militaire bergraafplaats Duinhoek in De Panne, blok 4, graf 86. Op 9 juli 1921 werd
Louis Havermans herbegraven te Meerle bij het oorlogsmonument. Hij werd als
volgt geciteerd op de Dagorder van de Divisie: Soldat admirable de courage et dabnégation. A participé
aux actions de 18 en 19 3 -1918 travaillant à la réorganisation dun poste
répris à lennemi. A été mortellement blesse par une grenade. Na pas poussé
une plainte et transporté au poste de secours a eu vis a vis du médecin cette
phrase de sublime stoïcisme: Je sais que je vais mourir, cela ne fait rien,
cst pour la patrie Deze vrijgezel
was een zoon
van Constant Havermans en Joanna Van Boxel, winkelierster. Hij woonde voor hij
in dienst ging bij zijn ouders in de Kerkstraat 23.
Het is al geruime tijd geleden dat
ik in de rubriek ZondagFrontpoëziedag een gedicht van René De
Clercq (1877-1932) gepubliceerd heb. Nochtans mag het belang van zijn werk niet
onderschat worden. Met woord en daad stond hij tiijdens de Grote Oorlog als een dienende
kunstenaar aan de zijde van zijn kampgenoten. Met zijn strijdbare, bijna
revolutionaire lyriek gaf hij een unieke
stem aan de radicale vleugel van het activisme.Vandaag breng ik u De Vlaamsche
smeder uit zijjn bundel De Noodhoorn die in 1916 bij de
uitgeverij Dietsche Stemmen in
Utrecht verscheen. Het was zeker geen toeval dat het radicale weekblad dat de
Gentse activist Jan Wannyn (1867-1949) vanaf 1918 publiceerde, onder de
benaming De Vlaamsche Smeder verscheen. Voor mijn vertrek naar Thailand heb
ik mijn unieke, want volledige collectie van dit tijdschrift aan het AVN
geschonken.
Voor de verduidelijking nog dit:
de Van Boeckel waarnaar verwezen wordt is de befaamde Lierse kunstsmid Lode van Boeckel die
onder meer tekende voor de sierlijke balustrade van het Witte Huis in Washington.
Met Havere bedoelde De Clercq de Belgische regering die naar Le Havre was
gevlucht.
DE
VLAAMSCHE SMEDER
Zwarte
reus met uw schort van leder / de oude banden liggen te vuur. / Hameren,
hameren, Vlaamsche smeder/ deugdelijke vormen, werk van duur.
Let
op uw taak, de tijd is gunstig; / zing, maar een hard en kranig lied. /
Hameren, hameren, kort en kunstig / dat Van Boeckel zijn meester ziet.
Of
er het heel elan om davere / zeker en dapper, slaan maar, slaan ! / Hooren
moeten ze het tot in Havere, / dat er geen knechts voor t aambeeld staan.
Ei,
bij de lauwen niet één die lachte, / toen gij gromdet: genoeg geknoeid ! /
Smeder van de Vlaamsche gedachte, / Vlaanderen wacht en het ijzer gloeit.
U zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat de publicatie op deze blog de laatste dagen lichtjes gestagneerd is. Dar heeft niks met luiheid of een gebrek aan inspiratie te maken maar alles met onze verhuis. Een week geleden hebben we - eindelijk - onze droomwoning in Isaan gevonden en in de nacht van maandag op dinsdag trotseerden twee volgepakte vrachtwagens een tropische storm om onze huisraad én mijn werkbibliotheek vanuit de haven van Bangkok op bestemming te brengen. Sindsdien ben ik vooral in subtropische temperaturen (ze schommelden de laatste dagen tussen de 36 en 40 graden Celcius...) bezig geweest met de nodige renovatiewerken en het uitpakken. Het onderhouden van mijn blog is daarbij verwaarloosd waarvoor ik Mea Culpa sla..... Hopelijk kan u hiervoor begrip opbrengen en ik kan u garanderen dat binnen een paar dagen alles opnieuw zal draaien zoals het moet. Even geduld aub...
In de hectiek van mijn verhuis
naar Thailand vond ik geen tijd om even stil te staan bij het incident dat
later in de historiografie van de Vlaamse Beweging bekend werd als de grafschennis van Oeren. Vandaag wil
ik dit graag even rechtzetten.
In de loop van de nacht van 9 op
10 februari 18 smeerden onbekenden
op de militaire begraafplaats van Oeren en op het kerkhof van Alveringem van minstens
38 heldenhuldezerken het AVV / VVK-opschrift toe met cement. Karel Cruysberghs,
een aalmoezenier in het 6e Linieregiment, wilde s morgens de mis
gaan lezen in de St. Apolloniakerk, die midden op deze begraafplaats stond,
toen hij er een soldaat van de genietroepen betrapte bij zijn vandalenwerk. De
soldaat verklaarde aan hem dat hij in opdracht van zijn luitenant werkte
Het nieuws van de grafschennis
ging als een lopend vuurtje door de rangen en een reactie kon dan ook niet
uitblijven. In de late namiddag van 10 februari vergaderde in Veurne een kleine
groep Vlaamsgezinden waarvan onder meer Hilaire Gravez, Piet Vandommele, Bert
Willems en Henrik Demoen deel uitmaakten. Deze laatste herinnerde zich jaren
later nog levendig de woede en frustratie over deze provocatie. De zaak lokte
felle discussie uit en één van de aanwezigen stelde voor om alle Belgische
driekleurige herdenkingsplaatjes op deze site te gaan afbreken. Gravez wilde
zich niet verlagen tot het niveau van de grafschenners en wees deze drastische
actie van de hand. Hij stelde voor om de geschonden zerken te herstellen.Met de soldij van hulpaalmoezenier Pieter
Theus en korporaal Henrik Demoen werden een pot zwarte verf en een paar
verfborstels gekocht. In de late namiddag van 11 februari trokken een aantal
soldaten, hoofdzakelijk uit de 5e compagnie van het 17e
Linieregiment , die op dat ogenblik op rust waren in Alveringem, te voet naar
Oeren om er de cementeerde letters, dubbel zo groot, opnieuw op de kruisen te
schilderen.
Ik heb op deze blog al eerder het onsterfelijke 'No Man's Land' of 'The green fields of France' van de Schots-Australische singer-songwriter Eric Bogle geplaatst. Deze erg beklijvende versie door folklegende Finbar Furey en de Ierse rockster en Aslan - zanger Christy Dignam mag naar mijn aanvoelen gewoon niet ontbreken...
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Noon van de minder bekende Britse War Poet Robert Malise Bowyer Nichols (1893-1944). Deze oud-student
van Oxford, bevriend met Rupert Brooke en Siegfried Sassoon, diende als
officier in de Royal Artilleryen vocht bij Ieper en Loos. Hij werd wegens
shell-shock en syfilis in 1916 van het front verwijderd. Nichols nam daarna
onder meer deel aan een officiële Britse propagandamissie in de Verenigde
Staten en werkte voor het ministerie van Oorlog. Na deWapenstilstand werd hij een succesvol
dramaturg en schrijver en was hij een tijdlang hoogleraar Engels aan de
universiteit van Tokio.
It is midday; the deep
trench glares / A buzz and a blaze of flies / The hot wind puffs the giddy airs
/ The great sun rakes the skies.
No sound in all the stagnanttrench / Were forty standing men / Endure the
sweat an grit and stench / Like cattle in a pen.
Sometimes a snipers bullet
whirs / Or twangs the whining wire / Sometimes as a solir sighs and stirs / as
in hells frying fire.
From out a high, cool cloud
descends / An aeroplanes far moan / The sun strikes down, the thin cloud rends /
The
black speck travels on.
An sweating, dizzed,
isolate / In the hot trench beneath / We bide the next shrewd move of fate / Be it of life or death.
Op deze blog besteed ik geregeld
aandacht aan opvallende, bijzondere of gewoon ontroerende grafschriften die ik
in tientallen jaren van omzwervingen op de militaire begraafplaatsen van de
Grote Oorlog ben tegengekomen. Vandaag graag even uw aandacht voor het epitaaf dat
terug te vinden is op de zerk van Henry Leighton, een 21-jarige soldaat uit A -compagnie
van het 4e Bataljon van het East Yorkshire Regiment. Hij sneuvelde op 17 juni 16, samen met
Private F. Ragsdale en Lance Corporal G.H. Brown, in de sector Kemmel en werd
samen met zijn twee onfortuinlijke frontmakkers in één gezamenlijk graf
begraven op Lindenhoek Chalet Cemetery. Het grafschrift dat op verzoek van zijn
ouders op de gemeenschappelijke zerk werd aangebracht was: He
went at his countrys call / A bright, sunny lad / Straight and tall. (Klik voor een vergroting op de foto)
Waar een verblijf in Bangkok al
niet goed voor is. Zat ik daarstraks op mijn hotelkamer relaxed naar een uitzending van
Discovery Chanell Asia te kijken
waarin de Britse survivalexpert Bear Grylls op stap ging met de Chinese
internet-tycoon Robin Li, de oprichter van Baidu. Nadat ze uit een helikopter waren gedropt,
lekker in de modder hadden geworsteld en een half verrotte yak hadden gevild
bleek Lis dochter voor de sentimentele noot te moeten zorgen door het
reciteren van een gedicht dat haar vader moest inspireren om de door Grylls
opgelegde beproevingen. Met een stijgend gevoel van lichte verbijstering hoorde
ik plots de mij welbekende strofen van John McCreas In Flanders Fields uit mijn flatscreen komen Een toch wel erg
verrassende keuze voor een Chinees meisje Flanders
Fields ergens in de desolate Mongoolse steppe ongelofelijk maar waar
Het eerste 'echte blogbericht uit Thailand. En het is - voor één keer - geen oorlog-gerelateerd artikel geworden. Vandaag komt de Antwerpse provincieraad bijeen en de voorzitter zal er de raad in kennis brengen van mijn ontslag als provincieraadslid. Ik heb noodgedwongen - een raadslid moet in de provincie die hij vertegenwoordigd wonen - maar ook met enige weemoed vorige week mijn ontslag medegedeeld aan de voorzitter. Enige weemoed, omdat een mandaat dat je 27 jaar lang ononderbroken naar eigen godsvrucht en vermogen geprobeerd hebt te vervullen, niet in je koude kleren gaat zitten. Een cynicus poneerde ooit dat het met politici hetzelfde is als met pampers: je moet ze geregeld vervangen en om dezelfde reden.... Ik hoop dat de geschiedenis een minder hard oordeel zal vellen over hoe ik in een periode die bijna de helft van mijn leven bestrijkt, invulling heb gegeven aan mijn mandaat. Ik mag gerust van mezelf beweren dat ik één van de meest actieve raadsleden ooit in de Antwerpse provincieraad ben geweest. De notulen, bulletins en commissieverslagen liegen niet....Toen ik als 28-jarige, jonge snaak mijn eerste stappen in de provinciale politiek zette had ik nooit kunnen bevroeden dat ik zowat alle functies - met uitzondering van bestendig afgevaardigde- in de provincieraad zou hebben vervuld, van 'gewoon' raadslid tot lid van het Vast Bureau en fractievoorzitter. Ik was zeker niet het perfecte raadslid dat mooi binnen de lijntjes kleurde maar eerder een non-comformist die gaandeweg gegroeid is in een 'eigen' en vooral 'eigenzinnige' stijl. Mijn optreden werd zeker niet overal even zeer gesmaakt en zelfs in eigen rangen niet altijd even enthousiast onthaald maar toch heeft het mij over de partijgrenzen heen respect opgeleverd en soms zelfs vriendschappen. Bovenal was het echter een uiterst belangrijke leerschool waar ik mezelf heb leren kennen en vooral véél, héél véél heb leren relativeren. Daarvoor alleen al ben ik de duizenden kiezers die mij in het verleden binnen mijn kieskring hun vertrouwen schonken eeuwig dankbaar, écht en serieus gemeend: nen dikke merci...!
Je hebt er maandenlang naar uitgekeken en eindelijk, daar was het langverwachte moment dan. Gisteren, na een erg aangename vlucht in Bangkok aangekomen voor wat wellicht het begin van een nieuwe levensfase wordt: namelijk mijn emigratie naar Thailand. Vanaf vandaag wordt in Vlaanderens Velden vanuit het Verre Oosten geredigeerd. Nu alleen nog wachten op de container die een groot deel van mijn werkbibliotheek vanuit Singapore naar Bangkok moet brengen en klaar is Kees... Het zal bijgevolg niet lang duren voor ik mijn blog opnieuw met de oude, vertrouwde frequentie zal publiceren en ik wil mij dan ook bij de trouwe lezers verontschuldigen voor het lage tempo van de laatste weken maar dat had alles, maar dan ook alles met de hectische verhuizing te maken.... Hopelijk kan men daar het nodige begrip voor opbrengen. Aan werk zal het mij de volgende maanden niet ontbreken want ik zal dit jaar alleen minstens zes nieuwe boeken publiceren....
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Diksmuide van - opnieuw - Daan Boens. Een dichter die in mijn ogen
een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse frontdichter van de Grote Oorlog
blijft.
Ge waart zoo schoon, Diksmude, met uw stille straten,
uw huisjes, groen en rood, geleken een juweel,
dat bij een kerstendag, een prinsje viel ten deel, -
uw vrouwtjes waren lief, toen ze aan hun deurtje zaten.
En onder uwe bruggen, vloeide de Yzer, zoo gelaten
en zoo eerlijk, - als een maagd, die 's avonds wat gekweel
van oude liedjes hooren doet, bij 's windjes veêl -
ge waart zoo schoon en blond met de'avond in uw straten.
En 't is voorbij dit lied, dit oude vlaamsch gezang...
Uw huisjes zijn vernield, uw vrouwen heen-gevaren,
daar zich om uwe stad, twee legers kwamen scharen.
- En 't stormt nu om Diksmude, en wilde winden varen
om al die brokjes steen, die vroeger huizen waren,
Voor de afwisseling vandaag nog
eens een opvallend epitaaf of grafschrift. Vorige nazomer, struinend over het
imposante Faubourg dAmiens military
Cemetery in Arras viel mijn oog op het poëtische They shall dwell safely in the wilderness and sleep in the woods. Bij
nader inzien bleek het om een teksfragment uit het Oude Testament en meer
bepaal uit Ezekiël 34:25 te gaan. Deze telkst werd op verzoek van de familie
aangebracht op de zerk van de 26-jarige Second
Lieutenant James Douglas Aiken, die in de Y cie. van de 14eTrench Mortar Battery van de BritseRoyal Field Artillery diende toen het
noodlot hem trof op 9 november 1916. J.D. Aiken was in het Zuid-Afrikaanse Kaapstad
geboren, maar woonde op het ogenblik dat hij in dienst ging in Ontario, Canada.
Hij was een graduaat van e universiteit van Toronto waar hij Bosbouw had
gestudeerd. Hij ligt nu begraven in grafI H 51.
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Dageraad van Daan Boens voor wiens veel te lang vergeten - werk ik al geregeld even uw aandacht heb
gevraagd. Boens blijft in mijn ogen een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse
frontdichter van de Grote Oorlog. Oordeel zelf maar:
De stilte is breed bij 't einden van
den nacht,
en de eindlooze Yzer-vlakte, - waar
het leven
der waatren, is tot hoogsten rust
gebracht, -
droomt, wijl geen kogel doet de
schemer beven.
De têere glans, die verre handen weven
om 't nachtlijk bed, waar Dageraad bij
wacht,
wordt langzaam wijder, of de schoone
Nacht
heur blonde naaktheid wil te kussen
geven.
De schemer schijnt een breede en
blauwe
Lagune, waar een gondel stille op
glijdt
met paren, die zich in het oog
aanschouwen.
En de Yzer droomt van vroegre
teederheid,
heel zacht, tot doet het licht zijn
gloed ontvouwen,
Het blijft een van de plaatsen waar de tragiek van de
Grote Oorlog je telkens weer, bij elk bezoek, een keiharde smack in your face bezorgt: Tyne Cot
Cemetery bij Passendale. Met 11.957 gesneuvelden is het niet alleen de grootste
CWGC-begraafplaats ter wereld maar een ook een gruwelijk memento mori voor de zinloze slachting die de Derde Slag bij Ieper
was Een paar fotos van toen en nu Gewoon ter herinnering
In Edmonton in het Britse graafschap Middelsex werd op 13 februari 1918 het
overlijden vastgesteld van de 23-jarige oorlogsvrijwilliger Frans Van Den
Kieboom uit Hoogstraten die zelfmoord had gepleegd.Hij
was op 10 augustus 1914 als oorlogsvrijwilliger in dienst getreden. Na een
basisopleiding kwam hij op 7 januari 1915 aan het front terecht in de rangen
van het 1e Regiment Karabiniers. Een half jaar later muteerde hij naar het 1e
Bataljon Karabiniers-Wielrijders. Op 31 augustus 1917 werd hij mogelijk met
psychische problemen of shellshock- opgenomen in het King Albert Hospital in Londen. Frans Van Den Kieboom pleegde zelfmoord op de openbare weg in Hornsey.
Mogelijk gebeurde dit door van de Hornsey
Lane Bridge te springen, een bekende suïcidespot in Londen
Zijn stoffelijke resten werden
naar het King Albert Hospital nr. 3
aan Hazelville Road in het Londense Highgate gebracht waar men hem officieel
dood verklaarde. Hij werd begraven in het Belgische militaire erepark van de katholieke begraafplaats
St. Marys in Kensal Green, Londen.
Hij was een ongehuwde zoon van Jan Van Den Kieboom en Maria Ludovica
Wagemaekers. Frans VanDen Kieboom was
in het Hoogstraatse bevolkingsregister van 1914 ingeschreven als student en
woonde aan het Moleneinde.