Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Diksmuide van - opnieuw - Daan Boens. Een dichter die in mijn ogen
een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse frontdichter van de Grote Oorlog
blijft.
Ge waart zoo schoon, Diksmude, met uw stille straten,
uw huisjes, groen en rood, geleken een juweel,
dat bij een kerstendag, een prinsje viel ten deel, -
uw vrouwtjes waren lief, toen ze aan hun deurtje zaten.
En onder uwe bruggen, vloeide de Yzer, zoo gelaten
en zoo eerlijk, - als een maagd, die 's avonds wat gekweel
van oude liedjes hooren doet, bij 's windjes veêl -
ge waart zoo schoon en blond met de'avond in uw straten.
En 't is voorbij dit lied, dit oude vlaamsch gezang...
Uw huisjes zijn vernield, uw vrouwen heen-gevaren,
daar zich om uwe stad, twee legers kwamen scharen.
- En 't stormt nu om Diksmude, en wilde winden varen
om al die brokjes steen, die vroeger huizen waren,
toen in elk huisje zong een meisje dagen lang.
|