Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Dageraad van Daan Boens voor wiens veel te lang vergeten - werk ik al geregeld even uw aandacht heb
gevraagd. Boens blijft in mijn ogen een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse
frontdichter van de Grote Oorlog. Oordeel zelf maar:
De stilte is breed bij 't einden van
den nacht,
en de eindlooze Yzer-vlakte, - waar
het leven
der waatren, is tot hoogsten rust
gebracht, -
droomt, wijl geen kogel doet de
schemer beven.
De têere glans, die verre handen weven
om 't nachtlijk bed, waar Dageraad bij
wacht,
wordt langzaam wijder, of de schoone
Nacht
heur blonde naaktheid wil te kussen
geven.
De schemer schijnt een breede en
blauwe
Lagune, waar een gondel stille op
glijdt
met paren, die zich in het oog
aanschouwen.
En de Yzer droomt van vroegre
teederheid,
heel zacht, tot doet het licht zijn
gloed ontvouwen,
en toont den dag in droeve
werklijkheid.
|