Drie dagen voor zijn 30e verjaardag, verongelukte op 6
januari 1918, in
Elverdinge wachtmeester Hector François. Voor de oorlog was hij rijkswachter
in de Brigade Meerle geweest en gehuwd met Maria Irma Roels. Hij werd al op 1 augustus 1914 gedetacheerd naar de 1e
compagnie van de Rijkswacht in Antwerpen die bij het uitbreken van de oorlog werd geïntegreerd in het veldleger. Hij
maakte de terugtocht mee naar de Westhoek en vanaf 17 oktober 14 werd hij
belast met politionele taken in Londen. In juli 17 keerde Hector François
terug naar het vasteland en werd hij ingedeeld bij de Belgische basis in Calais
en deed hij korte tijd dienst in het Belgisch Groot Hoofdkwartier. In het begin
van 18 werd hij ingedeeld bij het provoostschap bij het IIe Britse Legerkorps.
Hij verongelukte op 6 januari in bevolen
dienst toen hij kort na 17.00 u. tijdens
een patrouille in de sector Ieper met zijn - onverlichte - fiets op de spekgladde
baan slipte en overreden werd door een Britse vrachtwagen. De zwaargewonde
rijkswachter werd naar de hoeve Metsus gebracht waar hij in aanwezigheid van de
opgeroepen dokter Louf een uur later aan zijn verwondingen bezweek. De Engelse
chauffeurs, private T.E. Foster en D.M. Graham verklaarden aan de Belgische
legertolk Henri Eltjens dat ze de rijkswachter pas hadden opgemerkt toen hij
tegen de vrachtwagen werd geslingerd.
De
onfortuinlijke rijkswachter werd oorspronkelijk door de Britten begraven op Poperinge Old Military Cemetery, de
geïmproviseerde begraafplaats bij het Kasteel DHondt in Poperinge, maar na de
oorlog werd hij bijgezet op de BMB Westvleteren in graf 1043.

|