Waarom uw kind steeds slechter presteert op school;Negen oorzaken op een rijtje
Passages uit Bijdrage in de Volkskrant 14 april
Commentaar: de meeste oorzaken van de niveaudaling in Nederlands onderwijs lijken me ook toepasselijk op het Vlaams onderwijs
Naar aanleiding van inspectierapport
"Ook al zijn zelfs de ervaringsdeskundigen en de experts het niet met elkaar eens, wie naar iedereen luistert, kan vijf mogelijke oorzaken voor de terugval identificeren.
1. Scholen moeten steeds meer: steeds extra nieuwe opdrachten ten koste gvan basiskennis en basisvaardigheden
Curriculumvervuiling. Zo noemt basisschoolleerkracht Thijs Roovers het fenomeen dat er steeds meer problemen over de schutting van de school gegooid worden, in de verwachting dat er daar iets mee wordt gedaan. Hij heeft een lijstje paraat: realistisch rekenen is belangrijk, obesitas en terrorisme zijn relevante themas en o ja, vergeet ook niet mee te doen aan de Week van het Geld. Allemaal interessant, allemaal belangrijk, vaak ook leuk om te behandelen. Maar ja, het gaat wel ten koste van rekenen en taal, zegt Roovers, een van de oprichters van de nieuwe vakbond PO in Actie. De tijd moet toch ergens vandaan komen.
2. Invoering van inclusief onderwijs
Beiden noemen ook de invoering van de Wet passend onderwijs in 2014, waardoor meer zorgleerlingen naar reguliere scholen gaan. Rosenmöller: Dat heeft leraren voor een grote uitdaging geplaatst. Roovers: Leraren hebben tijd geïnvesteerd in leerlingen die eigenlijk op een andere school zouden moeten zitten. Dat is frustrerend.
3 Nieuw curriculum nodig met meer aandacht voor leerprestaties, voor basiskennis en basisvaardigheden
De inspectie gaat naar eigen zeggen niet over oplossingen. Toch heeft inspecteur-generaal Vogelzang wel een tip. De minister spreekt op dit moment met leerkrachten, schoolleiders en onderwijsorganisaties over een nieuw curriculum. Dat is een goed moment om ook te bespreken op welk niveau leerlingen minimaal moeten kunnen lezen en rekenen en hoe we ervoor zorgen dat veel leerlingen hoger uitkomen dan het basisniveau, dat vrij laag ligt. 4. Veel tijd gaat op aan nieuwerwetse fratsen:neomanie
Waar het nu vaak over gaat? Over de 21st Century Skills, over de 21ste-eeuwse vaardigheden als samenwerken en kritisch denken. Dáár zou het onderwijs meer aandacht aan moeten besteden, dat zijn de vaardigheden waarover de werknemer van de toekomst moet beschikken.
Wat een onzin, denkt hoogleraar Paul Kirschner van de Open Universiteit als hij dat hoort. Want waarom zou je meer tijd gaan besteden aan zulke zachte skills ten koste van basiskennis en -vaardigheden? Hij denkt dat de dalende prestaties deels te wijten zijn aan de aandacht die aan zulke modieuze vaardigheden wordt besteed en dientengevolge niet aan de basisvakken als taal en rekenen.
Ook economieleraar, lerarenopleider en publicist Ton van Haperen gruwelt van zulke moderne fratsen. Hij verwijst naar het studiehuis, een onderwijssysteem dat eind vorige eeuw met veel bombarie werd ingevoerd. De leerling was daarbij de eigenaar van het leerproces, zegt Van Haperen. Het mislukte totaal. Binnen twee jaar gaven alle scholen weer klassikaal les.
5.Gepersonaliseerd leren en doorgedreven differentiatie
Tot zijn schrik ziet hij dat vergelijkbare theorieën over het onderwijs weer in zwang raken. Elke bestuurder is nu bezig met gepersonaliseerd leren. Daar hoort exact hetzelfde jargon bij als bij het studiehuis. Leerlingen worden wederom op leerpleinen gezet en het gaat weer niet werken. Het is schandalig dat dit weer wordt opgeboerd en uitgerold in scholen.
6. De leraar heeft het druk; stress e.d.
Thijs Roovers roept het namens PO in Actie al maanden en hij herhaalt het nu met liefde: de werkdruk is een groot probleem in het basisonderwijs. Docenten hebben meer taken dan tijd en de leerling is daarvan de dupe. Kinderen die extra aandacht nodig hebben, komen minder aan bod. De broek zit zo strak dat we bijna niet meer kunnen ademen.
Volgens Paul Rosenmöller heeft het voortgezet onderwijs met vergelijkbare problemen te kampen. Nederlandse docenten staan veel meer uren voor de klas dan collegas in landen om ons heen. Dat moet veranderen. Leerkrachten moeten meer tijd krijgen om lessen te ontwikkelen, tijd voor professionalisering en verdere verbetering. Daarmee wordt het vak ook aantrekkelijker en trekken we meer docenten aan.
7 Nefaste gevolgen grootschalige scholengroepen: minder betrokkenheid van praktijkmensen e.d.
Ja, Ton van Haperen weet het zeker. Dat de prestaties van de leerlingen dalen, is voornamelijk te wijten aan de bedrijfsmatige organisatie van het onderwijs, waarbij schoolbesturen grotendeels zelf mogen bepalen hoe ze het geld besteden dat ze vanuit Den Haag ontvangen.
Volgens de economieleraar, lerarenopleider en publicist leidt zon systeem ertoe dat besturen voortdurend bezuinigen op het primair proces. Het gevolg: de klassen worden groter, de salarissen blijven achter en de academisch geschoolde leerkrachten vertrekken. Leerlingen krijgen les van steeds dommere leerkrachten.
8. Enveloppefinanciering
Er is de de laatste jaren ook flink wat kritiek op het systeem met de zogeheten lumpsum (enveloppefinanceiring), omdat niet altijd duidelijk is of geld dat bedoeld is voor bijvoorbeeld lerarensalarissen ook daadwerkelijk bij leerkrachten terechtkomt.
Van Haperen vindt dan ook dat het systeem op de schop moet. Er is een cruijffiaanse revolutie nodig, zegt hij, waarbij de macht van besturen weer wordt ingeperkt. De school moet weer van de leraren worden, de beste leraar moet de baas zijn en scholen moeten hun kosten weer gaan declareren bij het ministerie in plaats van dat ze een grote zak geld krijgen.
9. Het ontbreekt te veel scholen scholen aan ambitie
Veel scholen voldoen aan het basisniveau en nemen daar genoegen mee, zegt Monique Vogelzang, inspecteur-generaal van de Onderwijsinspectie. De meeste schoolleiders en leraren zijn volgens de inspectie al snel tevreden als ze voldoen aan de minimumeisen. Zo halen de meeste leerlingen wel het fundamentele niveau, het wettelijk vastgelegde minimumniveau dat scholieren zouden moeten hebben op gebied van taal en rekenen. Maar het streefniveau wordt veel minder vaak gehaald.
Neem bijvoorbeeld rekenen. Vorig jaar haalde 48 procent van de leerlingen aan het eind van de basisschool het streefniveau, blijkt uit onderzoek van de inspectie. Terwijl het doel is dat 65 procent van de leerlingen dat niveau haalt. Zijn scholen echt te lui?
Volgens basisschoolleraar Thijs Roovers is het te makkelijk om de schuld bij scholen te leggen. Al twintig jaar hebben we te maken met onderwijsvernieuwing van bovenaf. De salarissen bleven lang op de nullijn. En nu gaat het opeens over te weinig ambitie. Koekoek. Veel scholen werken zich uit de naad om klassen bemand te krijgen.
Toch ziet ook Paul Rosenmöller dat op sommige scholen de ambitie omhoog kan. De voorzitter van de VO-raad wijst erop dat er al jaren grote kwaliteitsverschillen bestaan tussen scholen met een vergelijkbare leerlingpopulatie. De ene school weet meer uit leerlingen te halen dan de andere. We moeten naar een cultuur waar scholen meer van elkaar leren, zegt Rosenmöller. Maar daar moet tijd voor zijn. Die is er onvoldoende.
|