Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    27-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Transbaso-voorstelling om 14 uur in Parlement versus onze Leuvense studie 1970: doorstroming op basis schoolresultaten l.o., maar andere GOK-conclusies & visie op 1ste graad s.o.

    Transbaso-voorstelling om 14 uur in Parlement  versus onze Leuvense studie 1970: doorstroming op basis schoolresultaten l.o.,  maar andere GOK-conclusies  & visie op  1ste graad s.o.                

    1.       Samenvatting  Transbaso-vaststellingen

     De Transbaso-onderzoekers onderzochten de doorstroming van 12-jarigen naar het secundair onderwijs in 18 Antwerpse en 18 Gentse scholen. De onderzoekers volgden 3.300 leerlingen uit 36 scholen in Antwerpen en Gent op bij de overgang naar het secundair onderwijs. Ze wilden nagaan hoe het proces van studiekeuze voor het middelbaar onderwijs verliep.   

    Simon Boone en Co stelden vast dat de keuze voor al dan niet aso en het advies van de school  en de feitelijke keuze voor een optie in de eerste graad vooral gebaseerd waren op de prestaties van leerlingen eind lager onderwijs, vooral voor wiskunde en Nederlands. Dat lijkt ons evident, maar blijkbaar niet voor de onderzoekers. 80% van de leerlingen kiezen voor typische aso-opties, voor Latijn of moderne wetenschappen. ‘Je middelbaar onderwijs starten in de Latijnse of de moderne is dus nog altijd de norm’, aldus onderzoeker Simon Boone.  (Terloops: in Nederland starten er veel meer leerlingen onmiddellijk in het technischvmbo-onderwijs, maar dit lijkt ons eerder nadelig dan voordelig).

    Ook al in ons Leuvens CPSO-doorstromingsonderzoek van 1969-1971 bleek dat de doorstroming naar het s.o. vooral gebaseerd is op de schoolresultaten  - met inbegrip ook van de resultaten voor de interdiocesane- of OVSG-toetsen, en niet op basis van afkomst. Uit LOSO-studies van prof. Jan Van Damme en uit Nederlandse studies weten we tevens dat ook de leerresultaten in het s.o. een grote correlatie vertonen met de schooluitslag eind lager onderwijs. Dit staat haaks op de beweringen van  Vlaamse sociologen dat de doorstroming en de schoolresultaten in het s.o. in sterke mate samenhangen met de sociale afkomst. Dit zou volgens vooral het gevolg zijn van de gedifferentieerde structuur van onze eerste graad s.o.  - die tot sociale discriminatie zou leiden. Maar die conclusie formuleren Boone en Co niet; integendeel: onze eerste graad moet het weer ontgelden.  

     Boone en Co verbazen er zich ook over dat de meeste ouders liever alle opties openhouden voor hun kind en van de idee vertrekken: laten we zo hoog mogelijk mikken, en starten met Latijn of moderne wetenschappen, we zien later wel of het lukt’. “ Dat weten we ook al lang. In tegenstelling met de onderzoekers vinden we het echter positief  dat ouders eerder wat te hoog mikken dan te laag mikken en dat veel leerlingen een meer eisende aso -optie kiezen. Dit is ook de visie van prof. Jan Van Damme en van prof. Jaap Dronkers e.a. We komen hier straks uitvoerig op terug in de punten 3 en 4 - met 3 recente studies die er op wijzen dat onze unieke eerste graad erin slaagt om een grote mate van effectiviteit te koppelen aan onderwijskansen voor alle  leerlingen - ook de zwakkere.  Boone en Co kennen die studies ook wel, maar verzwijgen ze, en maken van Transbaso misbruik om nog eens uit te halen naar de eerste graad. Ze vinden het te hoog mikken en de eventuele heroriëntatie (’waterval’?)  catastrofaal voor de leerlingen. Die volgens hen nefaste zaken zijn vooral te wijten  aan onze gedifferentieerde eerste graad die opdeling en sociale discriminatie in de hand werkt. Ze pleiten eens te meer voor een brede eerste graad. 

     De onderzoekers verwonderen zich ook over het feit dat de ouders veelal  beslissen en niet de kinderen.  Een bevestiging van wat iedereen weet en de meesten ook logisch vinden. Merkwaardig genoeg vinden Boone en Co ook dit blijkbaar niet normaal en zelfs nefast. Het specifieke talent van elke leerling en de eigen voorkeur van de leerling zou volgens hen  een grote rol moeten spelen. 

     Boone: "Als een kind al op de lagere school zijn interesses leert kennen, zal het een positieve keuze maken voor een bepaalde optie". Dit is althans wat  Boone en co veronderstellen, maar wat wij en vele anderen sterk betwijfelen. Het zomaar volgen van de interesses van de 12-jarigen zou volgens ons precies nadelig zijn voor getalenteerde kinderen uit lagere milieus die van huis uit minder ervaring  hebben met meer intellectuele beroepen en zich meer spiegelen aan de beroepen van de ouders en familieleden. Meestal stellen de Vlaamse sociologen dat leerlingen pas op hun 14/16 jaar kunnen kiezen op basis van interesses. Dit lijkt ook de mening van socioloog Boone,  maar nu zouden ze dit precies ook al op de leeftijd van 12 jaar kunnen doen.In een aanbeveling stellen Boone en Co dat de scholen  hun studieadvies moeten baseren. op alle talenten en interesses van de kinderen Een andere conclusie luidt: “Uit onze gesprekken met de leerlingen hebben wij vastgesteld dat  de leerlingen zelf al zeer sterk denken in termen van sterk en minder sterk presteren, en van hoge en lagere richtingen.” Ook dat lijkt ons nogal normaal.   

    Transbaso stelde net als in onze Leuvense doorstromingsstudie verder vast dat er meer leerlingen uit hogere milieus op basis van hun schooluitslag iets te hoog mikken dan leerlingen uit lagere milieus. Hun ouders zullen vlugger dit risico willen lopen. En CLB’s en leerkrachten veronderstellen ook wel dat die leerlingen in het s.o. van huis uit meer ondersteund zullen worden en meer slaagkansen hebben.  Ouders uit ‘lagere sociale klassen’ zullen eerder vinden dat het risico te groot is (cf. studie André Boudon), maar daar heeft het onderwijs maar een beperkte invloed  op.

    Te weinig keuze voor tso-opties? Gemeenschappelijke 1ste graad nadelig voor tso!  

     De onderzoekers betreuren verder dat slechts 15% van de leerlingen een technische optie kiest. Boone en Co gaan ervan uit dat een gemeenschappelijke eerste graad tot meer tso-leerlingen zou leiden. Ze zijn blijkbaar vergeten dat het tso destijds het meest de dupe was van de invoering van het VSO (Vernieuwd secundair onderwijs) in de jaren 1970. De VSO-scholen van het Rijksonderwijs stapten massaal over naar het VSO met zijn gemeenschappelijke eerste graad. Het gevolg was dat de    tso-scholen leeg liepen. In 1996 voelde onderwijsminister Herman De Croo zich al verplicht om opnieuw de technische opties in te voeren in de eerste graad s.o. - tot 9 lesuren per week -  en dus het VSO voor een groot deel weer af te schaffen.

     Precies de invoering van een gemeenschappelijke en brede eerste graad zou opnieuw een aderlating voor het tso betekenen. Ook het feit dat sociologen, politici … voortdurend spreken over waterval, tastte mede de waardering voor tso/bso aan.   

    2     CSPO-onderzoek 1969-1971: analoge   vaststellingen maar andere conclusies        over GOK-prioriteiten & eerste graad s.o.

    2.1  CSPO-doorstromingsonderzoek 1969-71

    Zelf participeerde ik aan de eerste Vlaamse  doorstromingsstudie en dit voor 4.000 leerlingen die in 1969  het zesde leerjaar l.o. verlieten - net voor de invoering van het VSO.  Onze steekproef was meer representatief voor de Vlaamse 12-jarigen dan deze van Transbaso. 

     Al in 1969-1971 stelden we ook al vast dat praktisch alle leerlingen met behoorlijke leerresultaten in het zesde leerjaar doorstroomden naar het aso. Dat verraste ons niet omdat we dat zelf al vastgesteld hadden bij onze eigen overstap naar het s.o. in 1958.  Ook de Transbaso-onderzoekers komen bijna 50 jaar later  tot de vaststelling dat de doorstroming

    naar  het s.o. in heel sterke mate gebaseerd is op de leerprestaties- en dus niet op de sociale afkomst van de leerlingen - zoals sociologen al te vaak beweren.  Het feit dat in 1969-1971 de meeste handarbeiderskinderen  met een behoorlijke schooluitslag doorstroomden naar het aso wees volgens ons op de grote sociale mobiliteit. De Transbaso-onderzoekers wijzen daar echter niet op. Ook al in onze Wetenschappelijke A (1961-64) zaten bijna uitsluitend handarbeiderskinderen die in 1964 vlot doorstroomden naar de universiteit. Maar volgens veel sociologen is er zelf nooit sprake geweest van echte democratisering en sociale doorstroming.    2.2  GOK-prioriteiten:  wij: kleuter- en lager        Boone en Co:  brede 1ste graad

     In verband met de prioritaire aangrijpingspunten voor verdere optimalisering van de onderwijskansen trekken de Transbaso-onderzoekers  andere conclusies dan veel andere onderzoekers en dan deze die wij in 1971 al trokken. Zo luiden de conclusies in drie recentere studies die we in punt 3 en 4 voorstellen: “Uit onze landenvergelijkende studies blijkt dat vroege selectie kan leiden tot een efficiëntere verwerving van typisch schoolse vaardig -heden zoals wiskunde en natuurwetenschappen” (cf. PISA). Ook het feit dat zwakkere leerlingen een meer passend curriculum kunnen volgen, wordt als belangrijk bestempeld.    We stelden zelf in 1970 vast dat 12-jarigen vooral op basis van hun leerresultaten doorstroomden naar een richting in het s.o. We concludeerden -  net als Van Heek in het Nederlands Talentenonderzoek van 1968 - dat het optimaliseren van de ontwikkelingskansen zich vooral situeerde op het niveau van het kleuter- en het lager onderwijs. Van Heek sprak van ‘weinig nog ontginbaar talent in het s.o.’ Vanaf een reeks VRT-uitzendingen over onderwijskansen in 1971 hebben wij dat standpunt dan ook steeds verdedigd. Boone en Co verwachten nog steeds veel heil van een gemeenschappelijke 1ste graad.  

     Boone zelf ondertekende in 2009 overigens de petitie tegen de oproep van minister Pascal Smet om meer aandacht te besteden aan de taalproblemen van anderstalige leerlingen in het kleuter en het lager onderwijs. Boone en Co kantten zich o.a. tegen de invoering van intensief NT2-onderwijs.  Het is betreurenswaardig dat de sociologen en veel beleidsmakers de voorbije 50 jaar inzake GOK vooral op structuurhervormingen s.o. gokten -   en dit niettegenstaande het VSO en comprehensief onderwijs in Engeland e.d. niet tot meer sociale mobiliteit leidden en nefast waren voor het tso. . 

     Bij de  bespreking van de Transbaso-studie pakten de pleitbezorgers van een gemeenschappelijke eerste graad vooral uit met het Tansbaso-voorstel voor een gemeenschappelijke eerste graad - ook in de commisie onderwijs was dit het geval. Niettegenstaande het feit dat Transbaso uitwees dat vooral de schoolresultaten de keuze van een optie bepalen en niet de sociale afkomst, wekte men de indruk dat de Transbaso-vaststellingen er vooral op wezen dat onze eerste graad de sociale discriminatie in de hand werkt en tot minder tso-leerlingen leidt.  In de punten 3 & 4  wordt die stelling in drie studies weerlegd. 

    3      Unieke combinatie van effectiviteit en GOK-  in 1ste graad dankzij unieke differentiatie!

     3.1  Hoog mikken en tijdige heroriëntatie is geen  slechte, maar een goede zaak

     In de officiële statistieken lezen we dat 70% van de leerlingen een algemeen vormende optie kiest in de eerste graad; bij de Transbaso-leerlingen zou dat zelfs  80% zijn. De Transbaso-onderzoekers vinden het feit dat zoveel leerlingen een aso-optie kiezen en dat een aantal ouders te hoog mikken een slechte zaak. In het verlengde daarvan bestempelen ze de heroriëntatie van een aantal leerlingen als een nefaste waterval die in sterke mate de motivatie van die leerlingen aantast.  

     

    Deze uitspraken staan haaks op de visie van de meeste praktijkmensen en op tal van studies die wijzen op het goed functioneren van onze eerste graad en op de relatief hoge mate van sociale gelijkheid.  Op de blog Onderwijskrant Vlaanderen vermelden we 13 studies. En het feit  dat Nederlandse en Vlaamse onderzoekers  (o.a. Jan Van Damme) vaststelden  dat er een grote overeenkomst is tussen de leerresultaten in het s.o.  en deze in het l.o.,  wijst er verder ook op dat de gedifferentieerde structuur van onze eerste graad  niet een belangrijke oorzaak is van de verschillen in leerresultaten. 

    3.2      Unieke 1ste graad: effectiviteit,   passend onderwijs & onderwijskansen  

    De voorbije jaren toonden we in Onderwijskrant geregeld aan dat de hervormingsplannen voor het secundair onderwijs gebaseerd waren op foute uitgangspunten en statistieken over sociale discriminatie, differentiatie in eerste graad, schooluitval, zittenblijven, ...  We stelden ook dat het feit dat zoveel leerlingen in de eerste graad voor een sterke (aso-)optie kiezen een goede zaak was. 

     We wijzen in dit verband naar 2 Nederlandse studies waarin geconcludeerd wordt dat onze eerste graad geprezen wordt omdat hij sociale gelijkheid en effectiviteit combineert - dankzij doeltreffende differentiatie  (entrance selection).  

     We bekijken eerst de belangrijkste conclusies in de studie ”The high performance of Dutch and Flemish 15-year-old native pupils: explaining country different math scores between highly stratified educational systems (Jaap Dronkers & Tijana Prokic-Breuer Maastricht University, 2012). 

     De basisconclusie luidt: “Het Vlaams secundair onderwijs slaagt erin om een grote mate van sociale gelijkheid (gelijke kansen) te combineren met een hoge effectiviteit dankzij zijn unieke, gedifferentieerde en stimulerende onderwijsstructuur.” “The entrace selection (gematigde selectie bij start s.o.) by schools is useful to strengthen their ambition and quality, which influence the performance.” 

     Dronkers: “We tonen in onze studie ook aan dat de grote deelname aan de ‘higher tracks’  (aso-opties in 1ste graad) niet enkel de gelijke kansen bevordert, maar tegelijk de motivatie van de leerlingen om in de sterke richtingen te blijven hoger is dan de motivatie om in een lagere richting terecht te komen. In Vlaanderen kiest 70% 12-jarigen voor een sterke (aso-)optie. In meer doorgedreven selectieve systemen (o.a.Duitsland) is de keuze voor een sterke optie minder het geval. In Nederland is het ook iets minder het geval dan in Vlaanderen. 

     Dronkers stelt verder “In tegenstelling tot onderwijssystemen met een gemeenschappelijke lagere cyclus - is het tevens zo dat in Vlaanderen het bestaan van ‘lagere onderwijsrichtingen’ (lowest tracks) de mogelijkheid biedt van ‘downward mobility during secondary education.” Tijdige en soepele overgang naar meer passende opties is mogelijk. In landen met een gemeenschappelijke lagere cyclus is het eenheidsprogramma  voor  veel  leerlingen te moeilijk of niet  aangepast. Ze geraken  daardoor vlugger schoolmoe.  

     

    In “Nieuws Onderzoeksresultaten’ van 12 juni 2016 treffen we een voorstelling aan van een  gelijkaardig onderzoek van Roxanne Korthals. De conclusie luidt ook hier: “Het indelen van leerlingen in verschillende onderwijsniveaus in het voortgezet onderwijs heeft een positief effect op de leerresultaten, mits de selectie plaatsvindt op basis van talent.  En bij twijfelgevallen – hoort deze leerling thuis op het havo of het vwo (=aso)? – is het beter dat die leerlingen op het vwo terechtkomen.” 

     “Prior performance can be an important proxy for student ability when students are to be placed in tracks on ability. Therefore, schools can use entrance requirements on prior performance to help them decide student track placement.”. Dat Vlaanderen dit laatste ook bij de advisering voor het s.o. Toepast, blijkt ook uit het recent Transbaso-onderzoek.  

     De conclusies in deze twee studies staan dus haaks op de Transbaso-beweringen. Ook de recente studie waarin Herman Van de Werfhorst e.a.  onderwijsstelsels van verschillende landen vergelijken komt tot analoge conclusies (zie punt 4). Op pagina 35-36 in dit nummer wijst ook prof. Wouter Duyck er ook nog eens op dat de sociologen met hun kritiek op onze eerste graad s.o. ongelijk hebben.  

    4      Rapport: ‘Onderwijsstelsels vergeleken -   Leren, werken en burgerschap,  - 2017’ 

     Recente studie van  Herman Van de Werfhorst, Louise Elffers & Sjoerd Karsten

     In hun vergelijkende studie van onderwijsstelsels s.o in een aantal landen, formuleren drie Nederlandse sociologen andere - & veel minder stellige conclusies - dan de Transbaso-onderzoekers over differentiatie in de eerste graad en sociale (on-) gelijkheid. We citeren een aantal conclusies. 

     “We moeten ons vooreerst hoeden voor al te stellige uitspraken. In de eerste plaats is het niet zo dat er in stelsels met een latere selectie en zonder hiërarchisch geordende schooltypen geen kansenongelijkheid tussen sociale milieus bestaat. De leerlingen worden dan vaak binnen de school ingedeeld naar niveau voor alle vakken of kiezen voor vakken op verschillende niveaus. De meeste internationale prestatie-indicatoren stellen ons niet in staat om leerlingen in de tijd te volgen, waardoor we niet met stelligheid kunnen aannemen dat de gevonden correlaties ook werkelijk oorzakelijke verbanden zijn. 

     “Gedifferentieerde systemen (zoals b.v. de eerste graad s.o. Vlaanderen) zijn efficiënter in de vorm van een hogere PISA-score op wiskunde en natuurwetenschappen, maar alleen als ze voldoende differentiëren én als de scholen leerlingen bij de toewijzing sterk selecteren op basis van cognitieve kenmerken. Uit onze landenvergelijkende studies blijkt dat vroege selectie kan leiden tot een efficiëntere verwerving van typisch schoolse vaardigheden zoals wiskunde en natuurwetenschappen. (ook veel differentiatie in sterke Oost-Aziatische landen.) 

     Bovendien blijken leerlingen enkel beter te presteren als scholen dat vrij gedifferentieerd doen en als de toewijzing vooral gebeurt op basis van cognitieve instapvereisten. Met andere woorden: vroege selectie kan gunstig  zijn, maar daarvoor geldt wel: doe het goed of doe het helemaal niet. 

     

    De rationale daarachter is vermoedelijk dat alleen in sterk gedifferentieerde systemen de leerstof echt wordt aangepast aan het niveau van de leerling. In ongedifferentieerde systemen moet een leraar ook rekening houden met verschillen in cognitieve prestaties, simpelweg door de grote verschillen binnen de klas. Leraren spelen daarop in door meer maatwerk te geven aan leerlingen. In de weinig gedifferentieerde systemen met maar twee of drie niveaus, passen leraren de leerstof wel aan de gemiddelde leerlingen in die niveaus aan, maar de heterogeniteit is toch nog te groot om dat goed te doen en weer te laag om maatwerk te leveren. Het is intuïtief eveneens goed te begrijpen dat differetiatie alleen werkt als het plaatsvindt op basis van een sterke selectie op cognitieve entreevereisten. Dit is immers de enige manier om meer homogeniteit binnen de niveaus te bewerkstellingen, zodat de leerstof ook optimaal op de leerlingen kan worden afgesteld.“

     “Het feit dat Finland, een goed presterend land, pas op latere leeftijd selecteert wekt de indruk dat uitstel niet noodzakelijk nadelig hoeft te zijn voor het gemiddelde niveau. Dat is echter een onvoldoende bewijs, omdat ook andere factoren van invloed kunnen zijn op de prestaties van een land. Voor die factoren moeten we in ons onderzoek dus controleren. De meeste internationale prestatie-indicatoren stellen ons niet in staat om leerlingen in de tijd te volgen, waardoor we niet met stelligheid kunnen aannemen dat de gevonden correlaties ook werkelijk oorzakelijke verbanden zijn. 

     Commentaar: we zouden b.v. ook moeten kijken naar de situatie in de hogere cyclus s.o. En dan blijkt b.v. dat in Finland de correlatie SES-schoolresultaten veel hoger is dan in de lagere gemeenschappelijke cyclus.  In Finland is er een heel sterke selectie na het 3de jaar s.o.)



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs