Raf Feys
Ik vind nog steeds dat ervarings- of praktijkwijsheid/evidence de belangrijkste basis is voor degelijk onderwijs en voor de uitwerking van de vakdidactieken. leermethodes e.d.
Maar het gaat dan wel niet om de allerpersoonlijkste en relatief beperkte ervaring van elke leerkracht, maar veel meer om de praktijkervaring van de duizenden/miljoenen leerkrachten uit verleden en heden zoals die ook een neerlag vond in vele getuigenissen, leerplannen, vakdidactische publicaties, leermethodes, het collectief geheugen
en vaak ook in de klaspraktijk doorgegeven werd naar de jongere/nieuwe leerkrachten. Ik leerde als lerarenopleider ook veel bij door afkijken tijdens de vele bijgewoonde lessen op de oefenschool en tijdens de stageperiodes. Je merkt b.v. al in oktober dat veel eersteklassertjes bij een bepaalde oefenschoolleerkracht elk jaar opnieuw al vrij ver gevorderd zijn en dan bestudeer je de gehanteerde methodiek.
Voor mijn vakdidactische publicaties over leren lezen (rekenen
) heb ik me zelfs laten inspireren door de leesmethodes van Prinsen uit 1917. Systematische studie van die vele vormen van ervaringswijsheid is volgens mij uiterst belangrijk en ook een vorm van (wetenschappelijk) onderzoek. De recente wetenschappelijker studies van Dehaene e.d. omtrent leren lezen, bevestigen vooral wat ik op basis van mijn studiewerk al in 1986 omtrent leren lezen publiceerde ; en mijn 'directe systeemmethodiek' wordt ook al een aantal jaren in de recente leesmethodes in Vlaanderen en Nederland toegepast.
Zo bevestigde PISA-2015 het belang van expliciete instructie - een aanpak waarvan de praktijkmensen al honderden jaren van overtuigd zijn.
Idem voor mijn vakdidactische publicaties over leren rekenen die veel meer de praktijk van het rekenonderwijs beïnvloed hebben dan b.v. de vele mini-onderzoekjes van de Leuvense prof. Lieven Verschaffel en Co, publicaties van het Freudenthal Instituut e.d. De strikt wetenschappelijke publicaties spreken zich ook vaak tegen.
P.S. Velen vinden ook dat uitgerekend de universitaire onderwijskunde van de voorbije 40 jaar het onderwijs meer negatief dan positief beïnvloed heeft. In mijn eigen loopbaan als lerarenopleider heb ik er heel dikwijls afstand van genomen - en terecht bleek ook achteraf. Jammer genoeg verkondigen jonge lerarenopleiders al te veel pedagogische hypes.
Koen Smets
Ik weet niet of het zo is dat praktijkwijsheid de belangrijkste bron is van evidence voor degelijk onderwijs ik vraag me zelfs een beetje af of het veel zin heeft om zelfs maar te proberen te bepalen wat nu echt belangrijker is. Het is niet zozeer het relatieve gewicht van verschillende vormen van bewijs dat telt, maar de vraag of ze hoe dan ook allemaal aan bod zijn gekomen.
Maar ik kan het helemaal eens zijn met de idee dat het niet enkel om de (onvermijdelijk zeer beperkte) persoonlijke ervaring moet gaan, maar inderdaad om de ervaring van al wie voorafging. Natuurlijk zal een deel daarvan wellicht ervat zijn geraakt in wetenschappelijk onderbouwde theorieen, maar een groot deel ook niet.
Het doet me wat denken aan wat in de gerechtelijke wereld de case law of jurisprudentie is. Daar bestaat ook een canonische basis, maar die is lang niet alleenzaligmakend, en het is enkel in conjunctie met de praktische toepassing ervan dat men tot gedegen besluiten kan komen. Het zou tegenwoordig, met alle technologie en communicatiemiddelen die we hebben, niet zo moeilijk mogen zijn zulke ervaringen op te vangen en te coderen. Niet noodzakelijk helemaal naar wetenschappelijke normen in het werkelijke leven heb je daarvoor vaak noch de tijd noch de middelen maar toch op een manier dat ze kunnen worden geraadpleegd, in vraag gesteld, aangevuld enz.
|