Volgende week bezoeken minister Crevits en een aantal zgn. taalexperts
Nederland om te achterhalen hoe het komt dat Nederland beter presteerde voor
PIRLS. Wellicht kunnen ze daar ook eens
vragen hoe het komt dat de Vlaamse 15-jarigen voor PISA-2015 begrijpend lezen
iets beter presteerden dan de Nederlandse 15-jarigen. We
mogen bij de interpretatie van de
achteruitgang begrijpend lezen bij
PIRLS-2016 in vergelijking met PIRLS
2006 en bij de vergelijking met Nederland niet te vlug overtrokken en eenzijdige conclusies trekken.
De PIRLS-niveaudaling
voor begrijpend lezen lokte veel reacties uit. Zelf waarschuwen we we al vanaf 1993 voor de uitholling van het
taalonderwijs, maar toch pleiten we hier voor een meer genuanceerde analyse van
de PIRLS-score.
In de commissie
onderwijs en elders werd gesteld dat er in ons onderwijs wellicht te veel
aandacht gaat naar technisch lezen en dit ten koste van begrijpend lezen. In
een reactie op die stelling betogen
leesdeskundigen in deze bijdrage terecht dat beide vormen van lezen een sterke
verbondenheid vertonen en dat minder aandacht voor technisch lezen
onverantwoord zou zijn. Astrid Geudens en Wim Van den Broeck pleitten er
tegelijk voor een effectieve en leerkrachtgestuurde aanpak van de didactiek van
het leesonderwijs én van ontluikende/ beginnende geletterdheid in het
kleuteronderwijs. Merkwaardig is ook dat
in de meest verspreide Nederlandse methodes voor begrijpend lezen de Vlaamse Directe
SysteemMethodiek DSM- van Feys en Geudens wordt
toegepast.
We noteerden de voorbije
jaren wel veel kritiek op de uitholling van het taalonderwijs. Vanaf 1993
besteedden we er in Onderwijskrant tientallen bij-dragen aan. In de
gezamenlijke reactie van de onderwijskoepels op de tegenvallende PIRLS-score
werd gesteld dat de niveaudaling niets te maken heeft met de leerplannen
Nederlands die de nodige handvatten voor degelijk leesonderwijs aanreiken.
Ook andere verantwoordelijken voor de uitholling van het taalonderwijs als het
Leuvens Centrum Taal & Onderwijs van prof. Kris Van den Branden wassen nu
de handen in onschuld. In punt 4 wijzen we op hun verantwoordelijkheid.
2 Genuanceerde
analyse niveaudaling begrijpend lezen
4de leerjaar
De daling van de
PIRLS-score-2016 voor begrijpend lezen heeft
o.i. tal van oorzaken. Vooraf willen we wel even pleiten voor relativering van de
tegenvallende PIRLS-score bij de 10-jarigen.
*Voor PISA-2015
begrijpend lezen behaalden onze 15-jarigen nog steeds een hoge score oo eits
hoger dan Nederland. Dit wijst er op dat overtrokken paniek niet gewettigd is. Vermoedelijk
wordt er in de hogere leerjaren lager onderwijs meer aandacht besteed aan
begrijpend lezen, en te weinig in de lagere leerjaren. *Voor de eindtermentoets
begrijpend lezen scoorden onze 12-jarigen ook vrij goed. Men mag dus niet te vlug concluderen dat het
Vlaamse lager onderwijs het inzake begrijpend opvallend zwakker presteert dan
de Nederlandse.
*Voor
TIMSS-2015-wiskunde behaalden onze 10jarigen wel een Europese topsore. De
topscore voor
PISA-2015-wiskunde is ook te danken aan het lager onderwijs.
Dit is o.i. mede het gevolg van het degelijke leerplan wiskunde 1998 lager
onderwijs - dat we hielpen opstellen -
en van de erbij aansluitende wiskundemethodes. Ook jongere leerkrachten die
volgens PIRLS minder scoren voor lezen, presteren blijkbaar wel behoorlijk voor
wiskunde.
*In Vlaanderen wordt er al vele jaren relatief weinig
leertijd besteed aan begrijpend lezen in vergelijking met andere landen; en momenteel nog opvallend minder dan in
PIRLS-2010: nu 84 lesuren (9%) en 10 jaar geleden 146
lesuren (15%) : dus bijna 40% minder lesuren. Dit is mede een gevolg van het
leerplan Nederlands dat minder aandacht
besteedt aan de geschreven taal; en van
de voortdurende uitbreiding van de leertaken van het lager onderwijs, waardoor
de lagere school niet langer de moedertaalschool is.
*De steekproef van PIRLS-2016 verschilt in vergelijking met
deelname in 2006; ook dit verklaart voor een deel de daling. Het aantal
anderstalige leerlingen is sterk toegenomen en die presteren opvallend zwak. De
deelnemende landen mogen ook een aantal leerlingen uitsluiten voor de toets. In 2006 sloten de Leuvense
onderzoekers nog 7 % leerlingen uit en nu amper 2,3%. Voor het eerst
participeerden ook leerlingen buitengewoon onderwijs betrokken -
type 3, 1 en 8; 3,82% van de leerlingen komen uit het buitengewoon onderwijs. Die leerlingen
behaalden een lage score. In vergelijking met PIRLS van 10 jaar geleden zitten
er ook meer probleemleerlingen in het
gewoon onderwijs, en ook hierdoor wordt
het niveau gedrukt.
*Volgens TIMSS-2015 wordt er in ons kleuteronderwijs te
weinig expliciete aandacht besteed aan voorbereidend lezen, systematisch
woordenschat- onderwijs
- opvallend
minder dan in de meeste landen. Ook woordenschat is heel belangrijk voor het
begrijpend lezen. Ons kleuteronderwijs biedt een te weinig uitgebalanceerd
programma. Daarom lanceerde Onderwijskrant een kleuterschoolcampagne. Zie b.v.
onze analyse in Onderwijskrant nr. 176 op www.onderwijskrant.be.
*Ons
(kleuter)onderwijs besteedt ook al te weinig aandacht aan intensief NT2-taalonderwijs
voor anderstalige leerlingen. En dit aantal is de voorbije jaren fors
toegenomen. Onze taalrelativisten bestrijden al 20 jaar de invoering van
NT2; en de onderwijskoepels &
leerplannen besteedden er ook geen extra aandacht aan.
*Prof. Wim Van den Broeck en Astrid Geudens wijzen er in
punt 3 op dat de officieel gepropageerde ontdekkende/ontwikkelende en
gepersonaliseerde aanpak mede verantwoordelijk is voor de niveaudaling. Jammer
genoeg propageren ook de ZILL-leerplanverantwoordelijken een
perspectiefwisseling in de richting van ontwikkelend en ontdekkend leren.
*De uitholling van het taalonderwijs en de mindere aandacht
voor lezen is ook mede een gevolg van de invloed van het Leuvens taalcentrum
van prof. Kris Van den Branden. Jan Saveyn, de vroegere pedagogische
coördinator van de koepel van het katholiek onderwijs, stelde in
2007 terecht dat het Leuvens taalcentrum met zijn
ontdekkende/constructivistische aanpak de uitholling van het taalonderwijs
bevorderde. Maar hij vergat te vermelden
dat de uitholling mede een gevolg was van het leerplan Nederlands en het
taalrelativisme van leerplanverantwoordelijken - en taalbegeleiders als Ides
Callebaut en Bart Masquillier. In punt 4 gaan we hier verder op in.
*In de recentere Vlaamse leesboeken is er te weinig aandacht
voor uitdagende informatieve leesteksten ook voor het 2de, 3de en 4de leerjaar. Er wordt ook te
weinig aandacht besteed aan het opstellen van
dergelijke leesteksten en aan een
passende methodiek. In 1991 waarschuwden we voor eenzijdige aanpakken (zie
bijlage).
*Leerlingen van jongere leerkrachten presteren voor PIRLS
minder goed dan leerlingen van oudere en meer ervaren leerkrachten. Er wordt
als verklaring te eenzijdig gewezen op de daling van het ni-veau van jongere
leerkrachten. We vermeldden al dat ze voor wiskunde wel betere resultaten
behaalden.
Andere oorzaken voor
zwakker presteren
(1) Het lijkt ons
evident dat ervaring belangrijk is. Op basis van ervaring zullen leerkrachten
ook zwakke kanten van een leesmethode beter onderkennen en kunnen compenseren.
(2) Begrijpelijk ook dat oudere leerkrachten die meer zijn opgeleid met de
klassieke leesmethodiek & erna ook met methodes met meer klassieke
(uitdagende) leesteksten en vragen,
beter presteren dan jongere leerkrachten die de klassieke. Methodiek
& methoden veel minder kennen. Tijdens hun opleiding zagen ze die aanpak
ook minder gedemonstreerd dan op
oefenschool van weleer. .Universitaire onderwijskundigen &
PIRLS-verantwoordelijken die mede verantwoordelijk zijn voor de modieuze hypes waarmee jongere onderwijzers tijdens
hun opleiding geconfronteerd werden,
zijn nu verwonderd over het feit dat de leerlingen minder presteren. Ze wassen
de handen in onschuld & pleiten nu
voor een universitaire opleiding.
Bijlage: over de te eenzijdige leesmethodiek
We schreven als
eerste in Vlaanderen een bijdrage over het doordacht aanleren van leesstrategieën. Maar we eindigden de
bijdrage van 1991 met een waarschuwing: "In publicaties van de Stichting
Leerplanontwikkeling e.d. stel ik jammer genoeg vast dat de traditionele methodiek voor het
begrijpend lezen al te vlug en al te radicaal als voorbijgestreefd wordt bestempeld. Zo
vindt de SLO het verwerken van een tekst via een lijst met
vragen die individueel beantwoord moeten worden totaal voorbijgestreefd. We
noteren ook pleidooien om minder te werken met zakelijke teksten. Wij menen dat
het werken met een wat langere tekst en een goed uitgekiende vragenlijst niet
afgeschreven mag worden. In bepaalde methodes vinden we die aanpak onvoldoende
aanwezig. Persoonlijk denken we meer eclectisch, in termen van én-én. de
klassieke aanpak blijft o.i. waardevol.
|