Onderwijskrant 172
(januari 2015) over M-decreet: voorspellingen van 3 jaar geleden jammer genoeg
ook bevestigd!
M-decreet: niet
haalbaar, blinde hervorming, interne exclusie binnen klas, ontwrichting
(buiten)gewoon onderwijs en zorg, schijninclusie in buitenland Niemand weet wat decreet precies inhoudt
& niemand is er klaar voor
1 Amper 1,3% vindt decreet best haalbaar
Uit de Koppen-enquête van 4 december 2014 bleek dat slechts
1,3% van de leerkrachten vindt dat het M- decreet best haalbaar is; 82,4% vindt van niet. De Brusselse prof. Wim
Van den Broeck reageerde zo: 82% van de leerkrachten ziet M-decreet niet
zitten. Het gaat hier dus om een ideologisch beleid dat ver af staat van de
werkelijkheid. Ook bso-leerkracht Joris
Van Beckhoven en blo-directeur Jan De Ceulaer, verwoordden in De Zevende Dag (7
december) vrij goed de bezwaren van de praktijkmensen - zoals ze de voorbije
jaren ook in honderden reacties in kranten e.d. geformuleerd werden.
Volgens de COC-lerarenbond bevestigde de Koppenenquête zijn
afwijzend standpunt. De enquête was ook een bevestiging van de reacties op onze
Onderwijskrantpetitie van februari 2007. Verderop zal blijken dat ook directies
uit het lager & secundair en uit het buitengewoon onderwijs het M-decreet
afwijzen. In een enquête bij Nederlandse
leerkrachten omtrent de invoering van Passend Onderwijs (in 2014) stelden onafhankelijke onderzoekers ongeveer dezelfde
kritiek vast. Ze vonden Passend Onderwijs noch wenselijk, noch haalbaar. En
precies hetzelfde bleek uit een enquête vorig jaar bij leerkrachten in
Duitsland waar in september 2014 een soort M-decreet werd ingevoerd.
2 Niemand weet wat
decreet precies inhoudt & niemand is er klaar voor
Uit de enquête bleek
ook dat heel weinig leerkrachten weten wat het (vaag) M-decreet precies
inhoudt; 87,44 % zijn weinig geïnformeerd en 86% stellen dat ze ook niet
voorbereid zijn. De precieze draagwijdte en gevolgen, de
toepassingsmodaliteiten ... blijven nog voor iedereen een groot vraagteken:
voor de leerkrachten, de scholen, de ouders, de CLB-centra ... en de
beleidsmakers zelf. Veel
decreet-passages zijn zo vaag en wollig opgesteld dat allerhande
interpretaties en betwistingen mogelijk zijn. Ook de COC-vakbond betreurde in zijn afwijzend standpunt de
buitensporig ingewikkelde en soms onleesbare regels. Zo blijkt uit de
inclusievoorbeelden in de decreet-brochure, in de Koppenreportage, in standpunten
van inclusievelingen ... dat het M-decreet heel breed geïnterpreteerd wordt:
het gaat dan ook om de inclusie van leerlingen
die het gezamenlijk leerproces (grotendeels) niet kunnen volgen (zie
punt 4). De voorzitter van de geschillencommissie Jozef De Witte denkt er
blijkbaar ook zo over (zie pagina 3 & 12).
De uitspraak van
minister Crevits dat veel (interpretatie-)vrijheid gegeven wordt aan de
CLB-centra, wijst evenzeer op de brede interpreteerbaarheid. De CLB zelf weten
ook niet al te best wat er van hen wordt verwacht en hoe het allemaal precies
moet verlopen.Tine Gheysen, verantwoordelijke voor leerlingen met specifieke
noden binnen de Vrije-CLB- Koepel, maakt
zich heel grote zorgen. Ze stelt o.a. : Het M-decreet definieert een doelgroep
waarvoor multidisciplinaire diagnostiek verplicht is, maar die diagnostiek is vandaag nauwelijks voorhanden.
De wachtlijsten bij de gespecialiseerde diensten zijn nu al heel lang. Het
beleid stuurt aan op een systeem waarbij CLB's en individuele kinderpsychiaters
gaan samenzitten en waarbij CLB's dan het multidisciplinaire werk doen. Dat zou
de oplossing moeten zijn voor het verwachte probleem van aangroeiende
wachtlijsten bij multidisciplinaire centra, maar de vraag is natuurlijk of dat
alternatief kwalitatief echt in de plaats kan komen. Bovendien is het de vraag
wie het zal betalen." De CLB moeten besparen en krijgen er nog een
tijdrovende opdracht bij. We besteden verder in dit themanummer een aparte
bijdrage aan de onduidelijkheid over de diagnostiek, de taak van de CLB-centra
e.d. In de commissie onderwijs vroeg de
oppositie destijds naar de inschatting van de verwachte verschuivingen van
leerlingen van buitengewoon naar gewoon onderwijs. Het antwoord van minister
Smet luidde: Dat is
een domme vraag. Niemand, ook de onderwijskoepels en de
minister niet, kunnen toch inschatten hoe groot de verschuiving zal zijn. Dat
moeten we gewoon afwachten.
3 Paniek bij veel
ouders: straks geen recht meer op b.o., vlug inschrijven ...
Dat de gevolgen van het M-decreet veel groter zullen zijn
dan minister Crevits en andere beleidsmensen lieten uitschijnen, bleek ook al
uit het feit dat heel wat ouders zich het voorbije jaar gehaast hebben om hun
kind in te schrijven in het buitengewoon onderwijs. Ze beseften dat dit vanaf 1
januari veel moeilijker zou worden. Moeder Anne getuigt: Als mama ben ik
superblij dat onze zoon dit jaar nog kon instappen in een type 8-school.
Niettegenstaande het CLB vond dat hij beter zou blijven zodat de leerkrachten
zich op deze manier konden voorbereiden op het M-decreet, kon het voor ons niet
op tegen de ervaring van deze experts in de gespecialiseerde scholen. Wij
hebben GON-begeleiding gehad voor 1 jaar en hij werd op alle vlakken wel
begeleid en geholpen, ook thuis. Het betekende een zware inspanning voor onze
zoon en Ik verlangde om terug gewoon mama te zijn en geen extra juf. Ons kind
moest terug kunnen ademen i.p.v. altijd bijgewerkt te worden. Ik ben blij dat
wij de keuze nog hadden. Ook actrice An Nelissen schreef op haar blog dat zij
gelukkig haar dochtertje Nina nog type-8 kon laten volgen en waarschuwde voor
de toekomst.
In Duitsland hebben de onderwijsministers van de deelstaten
onlangs een op 1 september 2014 ingevoerd soort M-decreet moeten bijstellen na klachten van de ouders voor
de rechtbank. De Länder erkennen nu opnieuw het recht van de ouders inzake
keuze voor buitengewoon onderwijs. Straks krijgen we ook hier analoge
betwistingen.
4 M-decreet & inclusievelingen propageren
radicale inclusie (LAT-inclusie)
Als reactie op het
feit dat de leerkrachten inclusief onderwijs niet haalbaar vinden, probeerden
minister Crevits en Co de praktijkmensen en de ouders te sussen met de stelling
dat er nu toch al veel leerlingen inclusief onderwijs genieten en dat er per 1
september al bij al niet zoveel zal veranderen. Maar in de recente brochure
over het M-decreet (bijvoegsel bij Klasse van nov. j.l. ) wordt precies een
casus van zogezegd geslaagde inclusie opgevoerd
waaruit blijkt dat het decreet toch radicale inclusie viseert. Op pagina drie wordt de inclusie van Elvire in
een tweede leerjaar voorgesteld. We lezen: Deze week herhaalt Elvire de
getallen van 1 tot 20. De rest van de klas rekent al tot honderd. Ook voor taal
zijn er afspraken (lees: aparte opgaven). Terwijl haar klasgenootjes het dictee
oefenen, leert Elvire de woordjes typen en lezen in groot-lettertype. Ook
binnen de meeste taallessen, binnen begrijpend lezen e.d., neemt ze dus niet
deel aan het gezamenlijk leer- en klasgebeuren. Elvire krijgt dus aparte opgaven
en naarmate ze ouder wordt, zal de afstand met de andere klasgenoten nog in
sterke mate toenemen. Juf Mie vertelt er nog bij: Ik kan dit alleen maar omdat
ik heel veel ondersteuning krijg. Een dag per week schiet een stagiaire te hulp
en twee uur per week spijkert de GON-juf Elvire bij.
Elvire is dus niet
echt geïntegreerd in het les- en klasgebeuren;
het gaat hier niet om integratie- of GON-inclusie maar om
LAT-inclusie, Learning Apart Together: in feite een vorm van interne en
sociale exclusie. Een analoog probleem legden we enkele jaren geleden voor aan
de secretarisgeneraal van het Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs,
Karel Casaer. Zijn simpel antwoord luidde: terwijl de gewone kinderen in het
derde leerjaar leren cijferen, kan men het inclusie-kind de cijfers in de
opgaven laten benoemen. De casus van Juan die prof. De Fever als ideale
inclu-sie voorstelt (zie punt 8.2) is ook een illustratie van pure
LAT-inclusie. In de Koppen-reportage van 4 december ging het ook om de inclusie
van een type-2-kind in een bso-school, een kind met het syn-droom van Down. De
vele hulp die Elvire en kin-deren met een PAB (Persoonlijk
Assistentie-Budget)krijgen is voor de vele kwetsbare leerlingen uiter-aard ook
niet haalbaar.
Ook topambtenaar Theo
Mardulier, de belangrijkste decreet-opsteller, poneerde uitdrukkelijk dat het
de bedoeling is dat b.v. ook zoveel mogelijk type-1leerlingen e.d. inclusief
onderwijs volgen. De zwakkere type 1-leerlingen
bereiken echter maar het niveau van een tweede/derde leerjaar gewoon
onderwijs en de sterkste het niveau van het vierde leerjaar en nog niet
altijd voor alle vakken.
Uit reacties op de
Koppen-reportage bleek eveneens dat velen het M-decreet breed interpreteren.
Denk maar aan de reacties van Docenten voor inclusie, Ouders voor inclusie,
GRIP ... Ook Jozef De Witte, directeur van het Gelijkekansencentrum dat
optreedt als Geschillencommissie inzake het M-decreet, interpreteert het
M-decreet enorm breed. In Hautekiet (5 december) sprak hij zich verbolgen uit
over de weigering van een kind met het syndroom van Down. Hij verdedigde ook
een moeder die haar beklag deed over het feit dat haar meervoudig en zwaar
gehandicapt kind niet mocht overgaan naar het gewoon lager en secundair
onderwijs. Een paar dagen later schreef het Gelijkekansencentrum: Het VN-Verdrag legde het recht op inclusief
onderwijs vast voor elke leerling met een handicap.
Ook de docenten voor
inclusie vinden dat alle leerlingen op basis van het VN-verdrag recht heb-ben
op inclusief onderwijs ook b.v. type 2- en type-3leerlingen met ernstige
gedragsstoornissen: Elk kind moet in het gewoon onderwijs een eigen
leertraject kunnen volgen, in zijn eigen tempo en aansluitend bij zijn
mogelijkheden, behoeften en interesses.
Annelies DEspallier die als juriste veel mocht publiceren over de
draagwijdte van het VN-verdrag, stelde in Tertio: Cru gesteld, het is volgens
het VN-verdrag volstrekt aanvaardbaar dat in een klas een leerling zijn veters
leert knopen terwijl zijn klasgenoten zich over integralen buigen. Zon uitspraken wijzen op de praktijkvreemdheid
van veel inclusievelingen.
Leerkrachten maken zich vooral zorgen om de
LAT inclusie.
Onderwijzer Koen verwoordde zijn grote bezorgdheid zo: Met
het M-decreet zullen de gewone kinderen in een derde leerjaar rekenen tot 1000;
de andere tot 100 en eentje tot 10. Er komt ook meer jaloersheid in de klas:
die leerling mag een tafelrooster gebruiken, die leerling een rekenmachine en ik niet. En dit alles in
klassen met 25 leerlingen. Het is verder onmogelijk voor de leerkracht om
voldoende zorg te geven aan alle andere
kinderen! Er zullen ook steeds minder leerlingen de eindtermen van het basisonderwijs
halen. Ik ben voor inclusie voor sommige leerlingen, maar niet voor dergelijke
leerlingen. Met veel respect kijk ik vaak naar wat leerkrachten buitengewoon
onderwijs elke dag presteren om steeds het beste uit de kinderen te halen. In punt 7 en in de aparte bijdrage over het
buitenland zal blijken dat inclusieleerlingen er veelal gegroepeerd zijn
in aparte settings/klassen segregatieve inclusie. Naast GON-inclusie is er
dus vooral sprake van segregatieve inclusie. LAT-inclusie komt ook in het
buitenland minder voor.
De tekst van het
M-decreet stelt overigens letterlijk dat inclusie de eerste optie is en dat
het gaat om een totaal andere kijk op passend en moreel verantwoord onderwijs
voor leerlingen met een handicap, om een ware cultuuromslag. We lezen: Vroeger
lag de klemtoon op de medische benadering, ondertussen is deze verschoven naar
de sociale benadering. De nadruk ligt nu meer op het sociale defect, op de
samenleving/school die niet is aangepast, dan op het medische defect. ... De nieuwe visie op handicap ziet handicap
(vooral) als een afstemmingsprobleem tussen de klas- en schoolcontext en de
specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de jongeren. Volgens het
M-decreet, het VN-verdrag en de hardliners
zijn de problemen die leerlingen met een handicap ervaren, vooral het
gevolg dus van een onaangepaste, niet-passende school en niet van de handicap
van de leerling. Volgens het decreet en
het inclusie-evan-gelie zouden we vroeger de beperkingen van leerlingen louter
vanuit een asociaal,medisch en deficit-model bekeken hebben. Nu moeten we dit
alles bekijken vanuit een zgn. sociaal model en vanuit hetgeen de leerlingen
wel kunnen i.p.v. niet kunnen. Minister Crevits twitterde in dezelfde zin op 4
december: Wat een leerling kan wordt nu belangrijker dan wat hij niet
kan.
5 Ontwrichting
buitengewoon onderwijs
De minister-president van Saarland Annegret Kramp
-Karrenbauer vreest dat de invoering van een soort M-decreet in Duitsland
uiteindelijk ook zal leiden tot de ontwrichting van het degelijk opgebouwd
systeem van buitengewoon onderwijs (Nicht mit der Brechstange (Die ZEIT, 25
juli 2014). De Gentse prof.-psycholoog Wouter Duyck twitterde na het bekijken
van de Koppen-reportage: Het M-decreet is een uiting van naïef egalitarisme
waardoor kwetsbare kinderen met bijzondere noden gedifferentieerde hulp zullen
missen.
De inclusievelingen
hebben geen oog voor het feit dat onderwijs aan leerlingen met specifieke
beperkingen een complexe zaak is en heel sterk verband houdt met de aard van de
beperking. De beleidsmakers en inclusievelingen maken zich weinig zorgen over het feit dat veel
kwetsbare leerlingen niet de nodige zorg zullen krijgen. Ze maken zich nog veel minder zorgen over de
nefaste gevolgen van het decreet voor de ontwrichting van ons degelijk buitengewoon
onderwijs.
De radicale inclusievelingen poneren openlijk dat men geen
twee systemen naast elkaar mag inrichten en dat dus het buitengewoon onderwijs
moet verdwijnen. Ze laten zich ook steeds denigrerend uit over ons buitengewoon
onderwijs en over de ouders die daar bewust voor kiezen. Zo poneerde Annet De
Vroey (docenten voor inclusie) op de website van Klasse: Je hoort wel genoeg
voorbeelden van leerlingen die in het gewone onderwijs niet gelukkig waren en
die openbloeiden na hun overstap naar het buitengewoon onderwijs. Maar dat komt
net door de vaak gebrekkige ondersteuning voor die leerlingen in het gewoon
onderwijs. In de vierde bijdrage diepen we de gevolgen voor de ontwrichting
van het buitengewoon onderwijs verder uit. We tonen er ook aan wat de nefaste
gevolgen zullen zijn voor leerlingen die mo-menteel via een buso-leerparcours vrij
gemakkelijk werk vinden.
6 Ontscholing &
afbraak basisgrammatica gewoon onderwijs
In een
ERIC-publicatie die de belangrijkste kritieken van Amerikaanse wetenschappers
op inclusief onderwijs op een rijtje plaatst, lezen we als belangrijkste
kritiek: De full inclusion beweging heeft ook een verregaand destructief effect op het
gewoon onderwijs. De inclusievelingen van de Unesco en de vele andere sturen
immers aan op een radicale ontscholing, op het grotendeels afstand doen van de
gangbare schoolgrammatica als voorwaarde voor het kunnen welslagen van
inclusief onderwijs. Ook het M-decreet geeft aan scholen de bevoegdheid om af
te wijken van dat gemeenschappelijke curriculum: voor individuele leerlingen
doelen toevoegen of individuele leerlingen vooraf vrijstellen van het bereiken
van doelen (= dispenseren).
Volgens de VLOR-platformtekst van 2005 staat inclusief
onderwijs haaks op het huidige leerstofgerichte en meritocratische karakter
van het onderwijssysteem. Het onderwijs moet bereid zijn zich aan te passen aan
de behoeften van elke leerling in plaats van de leerling te dwingen zich aan te
passen aan de onderwijsstructuren en leerinhouden. In een Unesco-rapport over inclusief
onderwijs lezen we dat de vigerende schoolgrammatica (eindtermen, leerplannen,
klassikaal onderwijs ....) radicaal de
helling op moet: schrappen van de vele moeilijke academische leerinhouden,
geen gemeenschappelijke leerplannen en eindtermen meer, geen jaarklassen,
flexibel curriculum, kind- en individu-gecentreerd onderwijs, doorgedreven
differentiatie, flexibele en andere werkvormen, informeel leren ... (Policy
Guidelines on Inclusion in Education, 2009). Ook volgens Geert Van Hove, hét
Vlaams boegbeeld van inclusief onderwijs, vereist inclusief onderwijs een totale omwenteling: Inclu- sie gaat niet om het toevoegen van iets bij
een onveranderbaar geheel, maar over een totaal herdenken van het
schoolgebeuren, om ecologische aanpassing van curriculum, didactiek en
instructie (Inclusief onderwijs, Impuls, maart 2005). We besteden verderop een
aparte bijdrage aan de ontwrichting van het buitengewoon onderwijs.
7 M-decreet: bedreiging
voor degelijk zorgbeleid en GON
7.1 Al veel GON-inclusie (integratie), Maar al te weinig ondersteuning
In de uitzending De zevende dag van 7 december poneerden
bso-leraar Joris Van Beckhoven en anderen dat er nu al veel kinderen met een
specifieke beperking geïncludeerd zijn in het onderwijs. Het gaat veelal om
leerlingen die geïntegreerd kunnen worden in het gewone leerproces; dus:
om GON-inclusie, zachte & redelijke
& echte inclusie, kortom: om integratie.
Jammer genoeg genieten die GON-leerlingen al te weinig ondersteuning.
Daarnaast zijn er ook her en der leerlingen die een persoonlijke begeleider
hebben die betaald wordt vanuit het Persoonlijk AssistentieBudget (PAB) dat
een beperkt aantal ouders ontvangen.
Over GON-inclusie
bestaat er een vrij grote eensgezindheid. Ook de Vlaamse scholen zetten zich al
een tijdje in om er voor te zorgen dat leerlingen met dyslexie, dyscalculie,
dyspraxie, sensoriële problemen ... zo
veel als mogelijk de (gewone) les-sen en examens kunnen volgen. Ze voeren
daarbij zelfs meer dan redelijke aanpassingen uit. We hebben wel problemen met
bepaalde compenserende
en dispenserende maatregelen (zie punt 7.2) en vinden dat het zorgbeleid nog
veel effectiever uitgebouwd moet worden.
Daaraan had men voorrang moeten verlenen en niet aan LAT-inclusie.
We noteerden analoge kritiek vanwege Codis
(=vertegenwoordigers van directies katholiek s.o.). In het verslag van de vergadering van januari
2013 lezen we: Het decreet breidt de bestaande mogelijkheid voor het schoolbestuur
om flexibele leertrajecten aan te bieden aan een leerling of leerlingengroep
uit tot het recht op dispenserende maatregelen voor al- le leerlingen. Dit betekent dat elke leerling
kan vragen dat de klassenraad een gemotiveerde beslissing neemt over de
dispenserende maatregelen. Codis wijst deze voorgestelde maatregel duidelijk
af. Dit overstijgt ook de draagkracht van de klassenraad om voor leerlingen die
aangewezen zijn op een individueel curriculum uit te maken welke maatregelen
disproportioneel zijn.
We zouden o.i. moeten
investeren in het op punt stellen van de bestaande zorg vooral ook voor de
probleemleerlingen die nu al het onderwijs bevolken en voor de komst van
inclusie-leerlingen die geïntegreerd kunnen worden. Twee van ons,
lerarenopleiders, hebben de voorbije 40 jaar precies veel aandacht besteed aan
het uitdokteren van zorgverbredende aanpakken voor het leren lezen, rekenen,
spellen ... , precies ook om compenseren en dispenseren te voorkomen. Jammer
genoeg stuurt het M-decreet de zorg de verkeerde richting uit. Zorgverbreding
moet ervoor zorgen dat de leerlingen weer meer profijt kunnen halen uit het
volgen van de gewone lessen. Je bereikt dit niet met dispenseren en met de
meeste vormen van compenseren. Zorgverbreding is ook niet haalbaar voor
leerlingen die hoe dan ook de gewone lessen niet zullen kunnen volgen. Als een
leerkracht er ook nog dergelijke leerlingen bijkrijgt, dan zal dit uiteraard
ook te koste zijn van de aandacht die hij kan besteden aan leerlingen die echt
geïntegreerd kunnen worden.
8 Schijninclusie in buitenland
8.1 Inclusieleerlingen veelal in aparte
klassen In een recent visitatieverslag in opdracht van de EU lezen we dat
in de bezochte landen - de Scandinavische en Rusland - de onderwijswetgeving
wel inclusief onderwijs oplegt, maar dat hiervan in de praktijk de voorbije 20
jaar al bij al weinig gerealiseerd werd: The
rhetoric of inclusive education does not necessarily turn into
actions.In all vi-sited countries, inclusive education is not yet
conceptualised nor is it built as an alternative, principled way of providing
education that combats all forms of discrimination. Traditional special
education structures special schools and special classes and
disability-specific qualifications seem to still be the basis of developments
in inclusive education. In aparte bijdragen gaan we uitvoerig in op de
situatie in de Scandinavische landen, Engeland, ...
De groep Docenten
voor inclusie en een aantal beleidsverantwoordelijken wekten in hun reactie op
de Koppen-reportage de indruk dat in het
buitenland inclusief onderwijs al lang en met succes is ingevoerd. De
stuurgroep Ouders voor inclusie verwees naar Finland als hét modelland. In
tal van rapporten over Finland lezen we echter dat daar niet minder dan 8,5% van
de leerlingen les volgen in speciale en aparte klassen voor kinderen met een
beperking. Dat is meer dan in Vlaanderen het geval is. Veel Finse onderwijsexperts vinden speciale
klassen de beste aanpak en voor hen primeert het leerrecht op het recht op fysieke
inclusie. Daarnaast zijn er in Finland nog een groot aantal leerlingen die voor
een deel van de uren les krijgen in aparte klassen.
8.2 Ontgoochelde prof. De Fever: overal schijninclusie = segregatieve inclusie
De Brusselse prof. Frank De Fever, een radicale
inclusievoorstander, gaf enkele jaren geleden toe dat hij totaal ontgoocheld
was over de inclusie in het buitenland. Hij zag bij zijn bezoeken overal
paying lipservice to the political correct inclusion-notion. De Fever
betreurde: In de voorbije jaren bezocht ik samen met studenten inclusief
onderwijs in het buitenland en dat werd een ontnuchterende ervaring. In Oslo
en in Bodo (Noorwegen) b.v. worden leerlingen vaak bijgewerkt in
speciale/aparte klassen (=segregatieve inclusie) en moeten hulpleerkrachten er
in de gewone klas voor zorgen dat de leerlingen met een handicap de lessen
kunnen volgen. De Noren noemen dat ten onrechte inclusie (In: Inclusie en
onderwijs van R. Fransen & M.
Frederix -red., Garant). Ook in Engeland is er veeleer sprake van integratie
dan inclusie, al is zelfs dat nog de vraag. Met al die probleemleerlingen in
de gewone school, liep de toestand totaal uit de hand, klaagden de
leerkrachten. Ze gaven onze studenten de goede raad nooit met inclusief
onderwijs te starten in Vlaanderen, want dat zou, net zoals in het Verenigd
Koninkrijk, tot een ware catastrofe leiden.
De Fever had na veel bezoeken aan zgn. inclusiescholen enkel in
Catalonië een lichtend voorbeeld gevonden van echt inclusief onderwijs, maar
het was o.i. wel een typisch voorbeeld van LAT-inclusie (=klasinterne
exclusie). De Fever: Het bezoek aan een
school in Matadepera (Catalonië) deed de hoop weer opleven dat inclusief onderwijs
toch mogelijk is. De kinderen met een handicap zitten er in de gewone klas en
krijgen nauwelijks speciale leerhulp. Zo tekenden de meeste leerlingen
grafieken van de temperatuur die ze de voorbije week buiten hadden opgemeten.
Juan maakte intussen een tekening van een winterlandschap. Toen we de
leerkracht vroegen of Juan misschien een leerling was met een mentale handicap,
kon ze daar geen antwoord op geven. Het interesseerde haar niet of leerlingen
een leerstoornis hadden, of een mentale handicap of een bepaald soort van
gedragsproblemen. De leerkrachten en de begeleidende pedagogen wilden evenmin
iets te maken hebben met speciale aanpakken of methodes (zoals bijvoorbeeld het
instrumenteel verrijkingsprogramma van Feuerstein, Cognet, orthodidactische
methoden). En aangezien ze iedere leerling
behandelen als een individu met specifieke leerbehoeften, is er volgens hen ook
geen sprake van fysieke of sociale uitsluiting. We begrijpen niet dat De Fever stelt dat
Juan volwaardig deelneemt aan de lessen en dat Juan geen speciale leerhulp nodig heeft. Wat heeft het tekenen van een winterlandschap
te maken met het leren opmaken van
grafieken over de temperatuur? Ook Juan
zal wel beseffen dat hij nauwelijks geïntegreerd is in het gewone leerproces
van de medeleerlingen, dat hij niet echt sociaal ingesloten is. Wat De Fever als een modelvoorbeeld van
inclusie voorstelt, bestempelen wij al sinds 1996 als schijn- of LAT-inclusie.
9 Minister Crevits
houdt zich op de vlakte en heeft geen centen
9.1 Geen aandacht in
beleidsnota, geen centen voor
ondersteuning in klas ...
De invoering van
inclusief onderwijs wordt de meest ingrijpende hervorming van Crevits
ministerperiode. Tot onze grote verwondering wordt er in de beleidsnota van de
minister niet de minste aandacht besteed aan de invoering van het M-decreet en
aan de concrete maatregelen die nodig zijn voor de integratie van de leerlingen
met extra-behoeften.
Er zijn in de
onderwijsbegroting ook geen extra centen voor de directe begeleiding en
ondersteuning van de inclusiekinderen voorzien. In Vlaanderen slaagde men er na
zoveel jaren nog niet in om het GON (geïntegreerd onderwijs) deftig te
financieren, en nu zijn er zelfs geen extra-centen voor de ondersteuning van de
moeilijkere inclusieleerlingen voorzien. In een recent Unesco-rapport lezen we nochtans dat de invoering maar kan
slagen mits een grote investering in extra-omkadering en -middelen voor
inclusieve scholen. In Duitsland ging de recente invoering van een soort
M-decreet wel gepaard met een aanzienlijke investering ook al blijkt deze nog
helemaal niet aan de prakijknoden te voldoen. Het feit dat er de komende jaren
op tal van vlakken bespaard moet worden zal de uitvoering van het M-decreet ook
bemoeilijken. Zo krijgen ook de CLBs door het M-decreet extra werk.
Prof. Klaus Klemm, een vurige Duise pleitbezorger van
inclusief onderwijs (à la M-decreet) schatte de extra uitgaven voor de
invoering in Duitsland op 550 miljoen euro. Veel waarnemers vinden dit bedrag
nog veel te laag en stellen dat Klemm dit bedrag met opzet onderschat om de
beleidsmakers niet af te schrikken. Als
we rekening houden met het aantal inwoners dan zou de schatting van Klemm voor
Vlaanderen een 77 miljoen betekenen.
9.2 Minister minimaliseert de gevolgen
In haar reactie op de afwijzing van het M-decreet in de
Koppen-enquête probeerde minister
Crevits de betrokkenen te sussen met de idee dat er nu toch al veel leerlingen
geïncludeerd waren en dat het wel niet zon vaart zou lopen. Ze voegde er aan
toe dat de CLB-centra bij de advisering over heel veel vrijheid beschikken. Ook
dit laatste wijst er op dat het M-decreet heel wollig is en aanleiding zal
geven tot veel betwistingen.
Crevits verkoos ook
wijselijk om niet deel te nemen aan het debat in het programma De Zevende Dag
van 7 december;Kathleen Helsen (CD&V) vertegenwoordigde er de
beleidsmakers. Crevits twitterde in die context wel dat volgens het M-decreet
wat een leerling kan, belangrijker is dan wat hij niet kan; toch ook een
ongelukkige uitspraak. Crevits beloofde planlast drastisch te verminderen; maar die zal door het M-decreet nog gevoelig
toenemen.
10 Besluiten
We toonden in deze
bijdrage aan dat de bedoelingen en gevolgen van het M-decreet verder reiken dan vaak beweerd wordt. De
inclusievelingen sturen via het M-decreet vooral ook aan op LAT-inclusie. Voor
GON-inclusie (integratie) was er geen nieuw decreet nodig. Veel inclusievelingen beseffen blijkbaar ook niet
dat het bij inclusie in het
buitenland veelal gaat om een combinatie
van GON-inclusie (=integratie) en segregatieve inclusie (in aparte klassen
zoals in Finland).
We toonden ook aan
dat de M-decreetmaatregelen een bedreiging inhouden voor het gewone onderwijs
en voor het (gewone) zorgbeleid. Ze ontwrichten ook ons degelijk buitengewoon
onderwijs. We vrezen ook voor veel betwistingen en vinden de
Geschillencommissie van De Witte een slechte zaak. We zijn er ook van overtuigd dat het
M-decreet tot een gevoelige toename van het aantal zittenblijvers zal
leiden. De wolligheid van het decreet
en het feit dat slechts 1,3% van de leerkrachten het M-decreet echt haalbaar
vindt, wijzen er op dat de invoering van het
Mdecreet een hachelijke zaak wordt en zich kenmerkt door een
onvoorstelbare improvisatie. Het wordt wellicht net als in het buitenland
paying lipservice to the political correct inclusion-notion. Maar ook zon
lippendienst leidde in veel landen tot
een aanzienlijke daling van de kwaliteit van het onderwijs (zie bijdrage over
inclusie in het buitenland op pag. 35).
|