Controversiële
richtlijnen van onderwijskoepels over thuistaalgebruik op school: probleemstelling en
inleiding op bijdragen over dit thema in Onderwijskrant nr. 184
1 Geen overtuigende praktijkvoorbeelden,
maar stellige uitspraken over vele zegeningen
Het GO! pakte eind november uit met Inspelen op de
meertalige realiteit in het GO! Visietekst van het GO! Die publicatie lokte
heel wat debat en controverse uit. In deze en de hierop volgende bijdragen
brengen we hier een uitgebreid verslag over uit.
Jürgen Jaspers (UA) stelde in een studie in 2015 vast dat de leerkrachten meestal pragmatisch
en soepel tewerk gaan inzake thuistaal, en dat er al bij al zelden gestraft
wordt. Hij stelde ook vast dat ze sporadisch en pragmatisch gebruik maken van
de thuistalen en dat dus de leerkrachten
in de praktijk minder monolinguaal en bestraffend handelen dan beweerd wordt in
publicaties van Van Avermaet, Van den Branden, Agirdag enz. De leerkrachten & ouders hebben geen
problemen met het sporadisch/pragmatisch gebruik bij b.v. nieuwkomers die
bepaalde zaken niet begrijpen en die dan uitleg krijgen van een medeleerling in
de thuistaal, met leerlingen die in het atelier wat woordjes in het Turks
uitwisselen, enz.
Maar in rapporten van Van Avermaet en Co en in de recente
taalrichtlijnen van de koepels worden de
leerkrachten beschuldigd van strikt monolinguaal denken en van bestraffing. Er wordt verder ook volop gepleit voor meer
intens gebruik van de thuistalen, ook al weet men ui eigen onderzoek dat de
leerkrachten en ook de meeste ouders (ook b.v. de Turkse ouders in Gent), erop wijzen dat de nadelen en problemen hiermee veel groter zijn dan de eventuele
voordelen. Dat is ook de mening van professoren als Wim Van den Broeck, Wouter Duyck
en Dirk Van Damme (OESO).
In de recente taalrichtlijnen van GO!, OVSG & KOV, en in
het recente debat hierover valt de
stelligheid van de uitspraken over de vele zegeningen van het gebruik van de
thuistalen op. Die stelligheid staat in fel contrast met de ontgoochelende
vaststellingen in het recente VLOR- rapport 't Is goe, juf, die spreekt
mijn taal! over de stand van zaken omtrent talen-sensibilisering en
meertalig onderwijs. Dit rapport is opgemaakt door medewerkers van Piet Van
Avermaet & Kris Van den Branden; door uitsluitend vurige voorstanders dus.
De onderzoekers zochten vooral naar geslaagde
praktijkvoorbeelden, maar ze vonden er geen. Ze schrijven: De meeste
deskundigen gaven aan niet over overtuigende praktijkvoorbeelden te beschikken.
We moeten verder concluderen dat ook de internationale deskundigen over weinig
praktijkvoorbeelden beschikken. Men
vond naar eigen zeggen ook geen wetenschappelijke studies over de effectiviteit
van bepaalde projecten. Merkwaardig is wel dat de onderzoekers verzwijgen dat
uit de evaluatie van het Gents thuistaalproject i.v.m. eerst leren lezen en
schrijven in het Turks er geen positief effect bleek op de kennis van het
Nederlands ook al waren sommigen van hen zelf bij de evaluatie betrokken.
In de richtlijnen van de onderwijskoepels lezen we nochtans
dat bewezen is dat een bepaalde leertijd in de thuistalen in de klas en op de
speelplaats tot meer vooruitgang inzake de kennis van het Nederlands leidt dan wanneer die anderstalige leerlingen die
leertijd in het Nederlands zouden meemaken, voegen we er dan zelf aan toe.
Thuistaalgebruik wordt dus bestempeld als een belangrijke
opstap voor het Nederlands. Maar zelfs
in het intensief Gents thuistaalproject met 4 à 5 lesuren in het kleuter en de
eerste graad lager onderwijs, bleek dit niet het geval te zijn. In de
taal-richtlijnen wordt dus gezworen bij de vele zegeningen van het thuistaalgebruik: niet
enkel voor de Nederlandse kennis, maar ook voor het welbevinden én eigen
identiteit van de leerlingen.
Volgens de HNL-poll waren 93% van de 35.000 respondenten
tegenstander van de GO!-richtlijnen -die veel kritische reactie uitlokten van
leerkrachten, Dirk Van Damme (OESO-expert) & vele anderen. Directeur Frank van de Mozaïekschool
betrokken bij het Gents thuistaalproject getuigde in dit verband: Voortdurend
werden we op school aangesproken door ouders op onze aanpak. Ouders zegden: op
die andere school mogen de kinderen geen Turks spreken. Dat is ook goed zo. Zo
kunnen de kinderen veel meer Nederlands leren (De Katholieke School-gids,
januari 2010, p. 8).
2 Meer dan sporadisch gebruik: verkeerd signaal, minder integratie & concentratieschool minder aantrekkelijk.
Negatie ook van visie van leerkrachten, ouders en leerlingen
Mensenrechtenactiviste Darya Safai, poneerde: Geen probleem
als een anderstalig nieuwkomertje wat hulp nodig heeft van een klasgenoot om
iets te begrijpen, maar dat moet de uitzondering blijven. Het kan toch niet de
bedoeling zijn dat we de kinderen voortdurend herinneren aan hun afkomst, en
dat we hun 'andere identiteit' voorrang geven op onze gezamenlijke identiteit?
Deze richtlijn zal de kloof tussen de leerlingen onderling en tussen de
etnisch-religieuze gemeenschappen alleen maar groter maken (Knack 28
november). Ze zal volgens Safai ook tot minder kennis van het Nederlands
leiden. De belangrijkste kritiek van prof. Rik Torfs sluit hier bij aan.
Pedagoog Dirk Van Damme (OESO-expert ) reageerde op 27 november heel scherp op de
uitspraken van Van Avermaet: Piet Van
Avermaet vertegenwoordigt slechts één
stroming in sociolinguïstiek. Voor mij is het onderzoek duidelijk: bij heel
jonge kinderen kan moedertaal tot op zekere hoogte helpen bij verwerving
van de onderwijstaal. Maar in het vervolg van de schoolloopbaan te tolerant
zijn is nefast. We moeten de ambitie voor Nederlands voldoende hoog houden!
Gebruik moedertaal op school kan ook snel leiden tot segregatie. De onderwijstaal
Nederlands is ook een middel om ouders
tot het leren en gebruiken van het Nederlands
aan te zetten. De kennis van het Nederlands is bij anderstalige gezinnen in Vlaanderen opval-end laag." Van Damme: In Vlaanderen is het
verschil in PISA score tussen migrantenleerlingen die thuis Nederlands spreken
en die thuis een andere taal spreken 51 punten, één van de hoogste verschillen.
Is het dan aangewezen de moedertaal in de school te brengen, of eerder
ambitieus te zijn in het verwerven van Nederlands?
Darya Safai stelt verder terecht: Ik vrees ook dat voortaan
nog minder ouders hun kinderen naar een concentratieschool zullen willen
sturen, als andere talen dan het Nederlands worden toegelaten. Straks dus
minder kinderen van autochtone én ambitieuze allochtone ouders in concentratiescholen.
In de protestbijdrage die Karine Melitsetya omtrent het
Gents thuistaalproject stuurde naar
Onderwijs krant, drukte ook de Gentse Turkse ouder de bezwaren vrij goed uit. In plaats van effectieve maatregelen te
treffen om de Nederlandse taal te stimuleren op school, en kinderen en hun
ouders ervan bewust te maken wat het maatschappelijk nut ervan is, besteedt de
Gentse overheid veel aandacht aan de moedertaal van anderstalige leerlingen.
Lessen in de eigen moedertaal vergroten echter vooreerst de kloof tussen de
sterkste en de zwakste leerling door het feit dat die leerlingen een aantal
gewone lessen missen. Ze vergroten tevens het mentaliteitsverschil tussen de
gemeenschappen en de maatschappij waarin ze leven.
Deze projecten zijn ook misleidend voor de niet gemotiveerde
anderstaligen, die de sociale normen en attitudes van onze Westerse samenleving
niet willen respecteren. De Turkse ouders krijgen ook de boodschap dat
Nederlands kennen toch niet zo levensnoodzakelijk is en de leerlingen zelf
zullen buitenschools voor spreken, lezen en schrijven nog minder het Nederlands
gebruiken. De neiging van Gentse Turken om zich binnen de eigen gemeenschap op
te sluiten, zal hierdoor nog toenemen. Men kan zich ook afvragen wat het effect
is voor de anderstalige leerlingen die niet van Turkse afkomst zijn.
Een andere kritiek luidt dat ook de leerlingen met inbegrip
van de meeste Turkse leerlingen - veelvuldig thuistaalgebruik niet wenselijk
vinden. Uit een studie van Agirdag, Jordens & Van Houtte bleek dat er een
correlatie is tussen het gebruik
van het Turks op school en een
verminderd welbevinden van Turkse
leerlingen. (Speaking Turkish in Belgian primary schools, Bilig, 70, 2014,
nr.1, p. 7-28). In de Berlijnse Herbert-Hoover Oberschule, een concentratieschool, besloten de
leerlingen zelf om ook onder elkaar
alleen nog de landstaal te gebruiken. Niet alleen in de klas maar ook
daarbuiten. 'We hebben ook ingezien dat we zonder behoorlijke taalkennis geen
behoorlijke baan kunnen vastkrijgen. Bovendien is dat de enige taal die we
allemaal tenminste een beetje kennen (Bericht in Der Spiegel, 2006).
3 Geen oproepen en
richtlijnen i.v.m. aanleren van Nederlands & intensief NT2-onderwijs
De grootste kritiek op de taalrichtlijnen slaat nog meer op
wat er niet in staat. De onderwijskoepels zeggen in hun richtlijnen wel
terloops dat ze ook wel de kennis van het Nederlands willen stimuleren. Maar het ontbreekt ook
hier aan concrete voorstellen. Geen woord overigens over het belang van de
invoering van intensief NT2 vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs; ook
in het verleden werd hier nooit voor gepleit. Meer ruimte voor de thuistalen,
maar geen concrete steun voor de intensieve taalverwerving Nederlands van de
relatief grote groepen die fataal achterop hinken. Dat is de grootste kritiek
op de taalrichtlijnen vanwege de praktijkmensen, de N-VA, ...
De professoren Piet Van Avermaet en Kris Van den Branden en
hun medewerkers promoten al vele jaren het intens gebruik van de thuistalen; en
ze verheugen zich nu over de recente taalrichtlijnen. Maar tegelijk bestrijden ze al 20 jaar de
invoering van intensief NT2-onderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
Ze relativeren de specifieke taalproblemen van anderstalige leerlingen en het
belang van de kennis van het Nederlands voor de integratie. We besteden
verderop bijdragen aan die controversiële opstelling. Zo evolueerde het
Steunpunt NT2 van Van den Branden al vlug tot een steunpunt anti-NT2. Aangezien
de onderwijskoepels zich beroepen op Van Avermaet & Van den Branden, wekken
ze de indruk dat ze ook van NT2 geen prioriteit willen maken.
3 Relativering/negatie
belangrijkste oorzaak van (taal)problemen
Van Avermaet poneerde In een taalbad verzuip je (14 april
2014, De Standaard). De huidige pedagogische KOV-directeur Machteld
Verhelst liet in 2014 via twitter weten dat ze akkoord ging met prof. Koen
Jaspaert die het taalprobleem als een aangepraat probleem bestempelde. In de
bijdrage Naar een volwaardig talenbeleid, omgaan met meertaligheid, pleitten
Verhelst en Van den Branden (2008) niet voor NT2, maar enkel voor meertalig
onderwijs (in: TORB, 2008).
De pleitbezorgers van
de thuistalen, maar ook de onderwijskoepels en tal van beleidsmakers beweren
dat vooral het zgn. monolinguaal denken een belangrijke oorzaak is van de
leer- en taalproblemen. Jo de Ro drukte dit in het parlementair debat van 29
november zo uit: "Doordat we positiever omspringen met die thuistalen
zulle leerlingen zich niet enkel beter op school voelen; ze zullen zo ook
makkelijker de brug naar het Nederlands leggen.
Op basis van veel studies (ook PISA, TIMSS e.d.) kan men ook
volgens de professoren Dirk Van Damme, Wouter Duyck & Wim Van den Broeck
concluderen dat de ontoereikende kennis van het Nederlands een belangrijke oorzaak is van de
lagere schoolprestaties. De critici stellen dat pleitbezorgers, de onderwijskoepels,
de meeste leden van de commissie onderwijs ... het verkeerd voor hebben, geen rekening houden met de vaststellingen in
internationale studies en met de visie en ervaringswijsheid van de
leerkrachten. De critici vinden ook dat
de eenzijdige beklemtoneing van de thuistalen een verkeerd sig-naal
geeft naar de allochtone leerlingen en allochtone burgers.
5 Negatie visie
leerkrachten, ouders, leerlingen en onterechte kritiek op leerkrachten
Uit tal van studies blijkt dat de leerkrachten, de Gentse
Turkse ouders
tot ongenoegen van de onderzoekers Van Avermaet, Van den
Branden, Agirdag, Van Houtte en Co ... vinden dat ander-talige leerlingen gestimuleerd
moeten worden om zoveel mogelijk Nederlands te spreken - zelfs op de
speelplaats. Op de (Turkse) Lucerna-colleges is dit ook de regel. Men vindt het intens inspelen op de vele
thuistalen niet wenselijk en ook niet haalbaar.
Maar de onderzoekers en de kopstukken van de
onderwijskoepels houden geen rekening met de visie van de leerkrachten, van de
allochtone en Vlaamse ouders en van de leerlingen. Volgens de onderzoekers
vergissen de leerkrachten, de ouders, de directies van de Lucerna-colleges
zich. Steevast beweert men ook dat thuistaalgebruik het welbevinden
bevordert.
Tot ongenoegen van veel leerkrachten wekten ook Piet Van
Avermaet, de media, minister Crevits, Jo de Ro & anderen de indruk dat het vaak voorkomt dat kinderen
die op school af en toe hun moedertaal spreken, hiervoor gestraft en gestigmatiseerd worden. Alsof leerkrachten
die leerlingen vaak bestraffen. In punt 1 werd dit al weerlegd.
5 Monolinguale
denken bracht onheil, meertalige denken brengt verlossing!???
De scholen en leerkrachten krijgen het verwijt dat hun
monolinguale & bestraffende opstelling een belangrijke oorzaak is van de
(leer-)problemen van veel allochtone kinderen.
In de OVSG-krachtlijnen klinkt de belangrijkste boodschap: Meertaligheid is een kracht. We
dach-ten lang dat we in het onderwijs alleen op het Nederlands moesten
inzetten. We banden de thuistaal. Dit
monolinguale denken voor alles strookt niet met de inzichten uit modern
onderzoek in de diverse meertalige realiteit. Ook volgens de andere onderwijskoepels
is de grote kloof tussen anderstalige en Nederlandstalige leerlingen mede een
gevolg van monolinguaal denken in ons onderwijs. Ook Jo De Ro (Open VLD)
stelde in het parlementair debat zelfs dat de grote kloof precies ook een gevolg
is van het monolinguaal denken in ons onderwijs. Aandacht voor de thuistalen
zou ook volgens hem tot een betere kennis van het Nederlands, tot betere
leerresultaten en meer welbevinden leiden.
In de GO! richtlijnen klinken de zegeningen eveneens hoogdravend:
Vanuit de growth-mindset zijn functioneel veeltalig leren, het erkennen van de
identiteit van lerenden en het streven naar een positief partnerschap met alle
onderwijsactoren richtinggevende elementen We nemen het volledige
talen-repertoire van alle lerenden als focus mee.
In de beperkte leidraad Alle leerlingen meertalig van de
KOV-koepel van 18 december komt men niet verder dan een aantal algemene en
ronkende uitspraken als: Waardering en respect voor ieders identiteit is
belangrijk in een katholieke dialoog-school. Net omdat taal en identiteit
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, staat ons onderwijs ook open voor de
thuistaal van de leerlingen. Om de betrokkenheid van de leerlingen een
basisvoorwaarde voor leren -, én om de leerkansen te bevorderen, schenkt ons onderwijs
positieve aandacht aan het gebruik van meertaligheid (en dus ook de thuistaal)
in de klas en op school; en het wil
schoolteams vormen over het bewust inzetten en gebruiken van meertaligheid in
de klas en op school. Door de positieve omgang met de thuistaal streven we naar
leerlingen die meer zin hebben in leren en in leven, wat het uitgangspunt is
van het leerplan Zin in leren! Zin in leven!. Positief omgaan met meertaligheid
heeft een sterke verbinding met de persoonsgebonden ontwikkeling, bijvoorbeeld
met het ontwikkelthema identiteit.
6 Weinig concrete
richtlijnen - vaak dubieus
In het VLOR- rapport 't Is goe, juf, die spreekt mijn taal!
luidde de ontgoochelende conclusie: De meeste deskundigen gaven aan niet over
overtuigende praktijkvoorbeelden te
beschikken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de al bij al beperkte
concrete taalrichtlijnen van de onderwijskoepels veelal vaag en wollig klinken.
Dit is ook een belangrijke kritiek van
de leerkrachten.
Met betrekking tot de concrete voorstellen noteren we b.v.
bij het GO!: Laat ons op de speelplaats niet verbiedend optreden.... De
leerlingen kunnen aan betekenisonderhandeling doen met leeftijdsgenoten die
dezelfde moedertaal spreken. Er wordt in dit verband verwezen naar
groepswerken in de eigen moedertaal. Ook in het kader van differentiatie kan
de leerkracht ervoor kiezen om homogene, eenmalige groepen te vormen. De
opschriften aan de deuren van klaslokalen kunnen vertaald worden in alle op
school vertegenwoordigde talen.
Ik weet niet of het
KOV nog van plan is om concrete richtlijnen te formuleren. We vermoeden dat het
KOV mede als gevolg van de controverse die de GO!-voorstellen uitlokten, met
opzet op 18 december geen concrete richtlijnen formuleerden. De pedagogische directeur
Machteld Verhelst formuleerde wel enkele jaren geleden richtlijnen vanuit het
Leuvens Centrum taal en onderwijs. We drukken ze even af.
*Laat leerlingen af en toe in taalhomogene groepjes
samenwerken en geef hen de ruimte om bij het uitvoeren van taken met elkaar in
de eigen taal te brainstormen, te overleggen, ideeën op te schrijven, elkaar te
helpen.
*Laat kinderen spelen en ravotten op de speel-plaats in de
taal die voor hen het meest vanzelfsprekend is.
*Zorg voor zinvolle, motiverende activiteiten waarbij de
leerlingen de thuistaal kunnen inzetten voor het oplossen van problemen,
verwerken van informatie om tot een creatief eindproduct te komen. Laat de leerlingen een taak oplossen in de
eigen taal, bv. een brief schrijven naar een Turkse uit-wisselingsklas, een
artikel in de eigen taal schrijven voor de schoolkrant, informatie opzoeken op
internet in de eigen taal, een (digitaal of papieren) vertaalwoordenboekje
samenstellen voor de klas, een familielid interviewen
*Vraag de kinderen hoe iets wordt gezegd of geschreven in
hun thuistaal wanneer je dit relevant acht in het kader van een activiteit of
het welbevinden van de leerlingen.
7 Besluiten &
verdere bijdragen
De belangrijkste kritiek op de taalrichtlijnen slaat op wat
er niet in staat: geen aansporingen om
de problemen met de kennis van het Nederlands
intensief aan te pakken. De onderwijskoepels stuurden overigens ook de voorbije 25 jaar
nooit aan op de invoering van intensief NT2 vanaf de eerste dag van het
kleuteronderwijs. Merkwaardig is ook dat extra geld uitgetrokken werd voor het uitwerken van
materiaal voor het thuistaalgebruik in
klas, maar niet voor NT2. Meer
thuistaalgebruik zal er toe leiden dat anderstalige leerlingen minder
Nederlands leren en dus ook tot lagere leerprestaties en minder int-gratie in
de maatschappij. Vlaamse en ambitieuze allochtone ouders zullen hun
kinderen minder vlug naar zon
concentratieschool sturen; en dit bevordert de gettovorming. Voor de
leerkrachten betekent het ook meer onzekerheid & werklast, en minder
verstandhouding in klas. De vele nadelen wegen o.i. niet op tegen de minieme
voordelen.
Minister Crevits
reageerde aanvankelijk vrij enthousiast op de GO!-richtlijnen. Aan het eind van
het parlementair debat op 29 november klonk Crevits genuanceerder. Nu opperde
ze plots ook twee bezwaren i.v.m. groepswerken in de thuistalen &
naambordjes boven leslokalen. Maar ze
bleef wel veel heil verwachten van het intenser inspelen op de moedertalen van
de anderstalige leerlingen. In de hierop volgende bijdrage betreuren leerkrachten,
professoren e.a. dat de voorstellen voor meer thuistaalgebruik verder reiken
dan het sporadisch gebruik maken van de thuistaal, vaak niet wenselijk en
moeilijk uitvoerbaar zijn. Daarna volgt een samenvatting van het parlementair
debat. We voegen er nog twee bijdragen aan toe over de visie op de
taalproblematiek van Van Avermaet, Van den Branden en hun medewerkers - waarbij
ook 5 recente studies de revue passeren.
|