De gefrustreerde Ides Callebaut, ex-voorzitter leerplancommissie Nederlands en ex-lerarenopleider haalt eens te meer uit naar het saai onderwijs en de saaie lessen. Zelf is hij mede verantwoordelijk voor de uitholling van het (taal)onderwijs
De gefrustreerde Ides Callebaut, ex-voorzitter leerplancommissie Nederlands en ex-lerarenopleider haalt eens te meer uit naar het saai onderwijs en de saaie lessen. Zelf is hij mede verantwoordelijk voor de uitholling van het (taal)onderwijs.
In het zopas verschenen nummer 233 van School en klaspraktijk pakt Ides Callebaut eens te meer uit met zijn versleten stokpaardje over het o zo saaie onderwijs waarvan hijzelf en zijn generatiegenoten, zijn kinderen en nu ook zijn kleinkinderen het slachtoffer zijn.
Zijn basistelling luidt: Een van de merkwaardige dingen die niet zijn veranderd in het onderwijs, is dat de lessen meestal saai zijn. Leerkrachten en ouders laten hen immers weten dat het leven zelf nu eenmaal ook zo saai is. Daar kun je je beter op voorbereiden . Ik heb zelf van de saaiheid van de lessen van de kleuterschool tot de universiteit last gehad en merkte dat ook bij mijn creatiefste kind en nu ook bij mijn intelligentste kleinkind.
Nog niet zolang geleden betreurde Callebaut ook dat de leerkrachten (en dus ook zijn vele oud-studenten) zijn eenzijdige en AN-vijandige taalonderwijsvisie en de basisfilosofie van het leerplan Nederlands niet wilden volgen. En daarom waren volgens hem ook de taallessen oersaai. Hij had gehoopt dat zijn kleinkinderen taalonderwijs zouden krijgen naar zijn beeld en gelijkenis, maar het blijkt nu een illusie te zijn. Gelukkig maar, denk ik dan en met mij de meeste leerkrachten.
We lichten de volgens ons eenzijdige en nefaste taalonderwijsvisie even toe.
Ex-leerplanvoorzitter Ides Callebaut pleitte in 2009 voor een nog sterkere breuk met het systematisch en klassiek taalonderwijs - en met het Standaardnederlands dat het taalonderwijs ontwricht en onnatuurlijk maakt
Dit komt tot uiting in krasse beweringen als:
*Als er geen standaardtaal meer is, kunnen leerlingen geen taalfouten tegen die standaardtaal meer maken. Callebaut pleit voor een poststandaardtaal onderwijs: AN is niet belangrijke meer en belemmert het vlot spreken en schrijven.
*Als gesproken taal niet langer secundair is ten opzichte van geschreven taal, maar zelfs belangrijker, dan moet ook in het onderwijs de aandacht verlegd worden naar de gesproken taal.
*Dan moeten lezen, grammatica, spelling, ... plaats inruimen voor luisteren en spreken.
*Geen afzonderlijke werkwoordspelling meer, maar werkwoorden als vaste woordbeelden. De speciale regels voor de werkwoordspelling zijn overbodig: in de gesproken taal hoor je immers het verschil niet tussen 'antwoord' en 'antwoordt', tussen 'antwoorden' en 'antwoordden' en tussen 'heten' en 'heetten'. Dat brengt nooit verwarring mee als de spreker zich duidelijk uitdrukt.
*Geen klassiek en stapsgewijs schrijfonderwijs meer, maar vrij schrijven over eigen ervaringen.
*Systematisch onderwijs in woordenschat en AN komen ook niet meer aan bod. (Bij de fietsenmaker spreekt men toch niet over ventiel, maar over soupape).
*Callebaut sympathiseert met het boek Het einde van de Standaardtaal, samen met Bart Masquillier, taalbegeleider Guimardstraat: De krachtlijnen van onze leerplannen komen in het boek van prof. Van der Horst over het einde van de standaardtaal duidelijk tot uiting. ... Maar dan zal het onderwijs zich ook aan de nieuwe situaties en nieuwe taal moeten aanpassen (Boekbespreking in School+visie, december 2009). Beiden betreuren ook dat de leerkrachten niet zomaar hun leerplan en taalvisie willen volgen.
We begrijpen dat Callebaut teleurgesteld is over het feit dat de meeste leerkrachten zijn taalvisie absoluut niet lusten en dat ook zijn kleinkinderen geen taalonderwijs à la Callebaut krijgen.
Zelf zijn we als gewezen lerarenopleider best tevreden over onze bijdrage tot degelijk taalonderwijs en over de prestaties van onze oud-studenten. We propageerden een uitgebalanceerde taalonderwijsvisie met respect voor de aanpakken die in het verleden al hun deugdelijkheid bewezen hadden. In tegenstelling met Callebaut zijn we ook best tevreden over de taalonderwijs dat we destijds zelf genoten hebben. We stimuleerden de voorbije decennia de leerkrachten en onze (oud)-studenten van de lerarenopleiding om lippendienst te bewijzen aan de eenzijdige en ontscholende visie van Callebaut en Co ook al hebben we sympathie voor de persoon Callebaut. We stimuleerden ze om systematisch onderwijs in woordenschat, lezen, spelling en grammatica, schrijven te blijven geven; en ook veel aandacht te blijven besteden aan het Algemeen Nederlands - ook al proclameerden leerplanopstellers als Callebaut en Masquilier het einde van de standaardtaal en het post-standaardtaalonderwijs. We stimuleerden ook uitgevers, om toch systematische leerpakketten voor spelling op te stellen, enz.
We schreven de voorbije 45 jaar zelf veel bijdragen over het taalonderwijs. Voor het aanvankelijk lezen werkten we de zgn. directe systeemmethodiek (DSM) uit die nu in de meeste leesmethodes in Vlaanderen én Nederland grotendeels wordt toegepast waarbij we ons ook inspireerden aan klassieke aanpakken en aan de leesmethode waarmee we zelf in 1952 leerden lezen. We zijn tevreden dat de kleinkinderen hiermee heel vlot leren lezen. Collega Pieter Van Biervliet werkte enthousiast mee aan de verspreiding.
We ontwierpen in 1991 vereenvoudigde regels voor de werkwoordspelling en zijn tevreden dat de meeste scholen nog werken met leerpakketten voor systematisch spellingonderwijs. Ook collega Pieter Van Biervliet zette zich hier heel sterk voor in.
We schreven in 1981 bijdragen over begrijpend lezen: over het aanwenden van leesstrategieën als verrijking van de klassieke methodiek, maar niet als vervanging.
We voeren als 25 jaar campagnes voor de invoering van intensief NT2-taalonderwijs vanaf de eerste dag van het taalonderwijs jammer genoeg is ook Callebaut hier geen voorstander van.
We publiceerden en verspreidden in de jaren 1980 een bundel met uitdagende leesteksten, 500 paginas.. In Onderwijskrant was er een rubriek over leesboeken.
We ijverden voor het behoud - en later voor het in eer herstellen - van klassieke grammaticabegrippen als lijdend en meewerkend voorwerp in het lager onderwijs. We vinden het spijtig dat de kleinkinderen dit niet meer mogen leren.
We bestreden in 2007 met succes de 60-40%-taalregel voor het secundair onderwijs waarbij de taalkennis in de verdomhoek geraakte. We protesteerden ook tijdig tegen het feit dat de instructietijd voor taal in het lager onderwijs zo drastisch geslonken was.
Wat schrijft opa Callebaut eind 2017 verder over de oorzaken van het saai onderwijs?
We vermeldden al dat het onderwijs volgens Callebaut nog altijd even saai is als tijdens zijn eigen schooltijd. Verder luidt het: In neem aan dat u ook vindt dat lessen toch een verband moeten hebben met de wereld waarin de jonge mensen nu leven en later ook hun plan zullen trekken. Die wereld is één wonderlijk, complex geheel van ogenschijnlijk banale, maar eigenlijk fantastische, gekke, prachtige, wrede, hartverscheurende, ongelooflijke en dus boeiende dingen. Dus ook alle zaken die in de lessen behandeld moeten worden.
Vervolgens pleit Callebaut voor natuurlijk leren en voor de informele aanpak van het leerproces. Hij stelt: Dat we met elkaar praten en elkaar nog redelijk goed begrijpen, is heel alledaags. Maar toch is het een buitengewoon complex wonder. We begrijpen nog steeds niet hoe kinderen erin slagen dat zelf (lees: op eigen houtje) te leren in hun eerste levensjaren. En geef je je lichaam instructies om vreemde bacteriën, virussen en andere indringers uit te schakelen. Neen! Schitterend, hé.
Ides Callebaut debiteert hier een visie waarbij ook het typisch schools leren wordt voorgesteld als een instinctief zelfontplooiingsmodel net zoals de filosoof en bioloog Herbert Spencer het ook al rond 1850 formuleerde en na hem ook de vele reformpedagogen en ontscholers. En ook Spencer had het al over het lichaam dat zichzelf instinctief reguleert en weet welk voedsel het al dan niet nodig heeft. En het leren moest ook volgens Spencer vooral leuk zijn.
Callebaut beseft wellicht niet dat zijn stokpaardjes stokoud zijn.
Het leren op school is volgens ons en volgens de meeste leerkrachten een totaal ander soort leren waarbij de overdracht van kennis en cultuur heel belangrijk is evenals het wekken van belangstellig voor belangrijke zaken waarvan leerlingen het bestaan en belang niet eens vermoeden. En voor ons moet het leren niet in de eerste plaats en op elk moment als leuk ervaren worden.
Callebaut vraagt zich verder af: Van waar komt die saaiheid van het onderwijs?
Callebaut: " De belangrijkste reden is waarschijnlijk dat het onderwijs ooit niet ingericht en gesubsidieerd is met de bedoeling boeiend onderwijs te geven. Vorsten en religieuze of ideologische machtshebbers hadden (en hebben) andere bedoelingen: mensen opleiden om ze te gebruiken als ambtenaren, ingenieurs, dokters en jonge mensen doen passen in het sociaal en cultureel model die machtshebbers goed uitkwam. Daarin past boeiend onderwijs niet, want dat moet op zijn minst open zijn.
P.S. We begrijpen ook niet dat Callebaut durft een beroep doen op George Steiner. Steiner is precies de grote pleitbezorger van klassiek onderwijs en klassiek taalonderwijs, van cultuuroverdracht waarbij de meester meester blijft.