Rik Torfs kritisch over GO!-richtlijn over meertalig onderwijs vandaag 28 november in HLN
Anderstalige leerlingen mogen hun moedertaal spreken, vindt
het gemeenschapsonderwijs. In de klas blijft Nederlands de norm, maar
leerlingen krijgen ruimte voor groepswerk in hun eigen klas. (Commentaar: of
mogen b.v. Turks spreken in de speelhoeken in het kleuteronderwijs). Experts
juichen, voelen zich er betrokken en ontwikkelen een beter zelfbeeld, luidt
het. Wie ben ik om deskundigen die zich hun hele leven over dit onderwerp
hebben kapot gestudeerd, tegen te
spreken.
Toch maken we een vreemde evolutie mee. Terwijl tot voor
kort integratie en verbondenheid over zowel ethische als sociale tegenstellingen
als essentieel golden, primeren nu de
betrokkenheid en het zelfbeeld van de leerlingen. Ze voelen zich beter als er
hun eigen taal mogen spreken. Ook als dat leidt tot een wankele kennis van het
Nederlands waardoor ook hun kansen op de arbeidsmarkt verminderen? Zeggen dat
wie zich beter in zijn vel voelt, vlotter talen leert, is al te simpel. Ik ken
Franstalige politici met een positief zelfbeeld zonder dat zulks enige weerslag
heeft op hun beheersing van het Nederlands.
Er is ook nog iets anders, je ziet zo al voor je de kliekjes
die op de speelplaats een gesprek voeren in hun moedertaal. Enigszins spotttend,
lichtjes grijzend kijken ze naar een wat verlegen kind dat alleen op de
speelplaats staat, geen woord van het gesprek begrijpt, maar voelt dat het
bespot wordt, en beschimpt. Dat kind uitlachen, deden we niet, we spraken over
voetbal, spreekt de anderstalige tegen de leraar. Spottende ogen zeggen dat de
jongen liegt, maar de leraar staat machteloos. De taal van het grijzende groepje
begrijpt hij niet. Ik weet niet of experts ook daaraan denken. Aan de voor
anderen onverstaanbare moedertaal als
vrijplaats voor spot en pesten op school. Waar schuchtere, onzekere leerlingen
met neergeslagen ogen buigen voor de
taal van de sterkste.
|