Prof. Wouter Duyck twitterde vandaag: Het is ook soms zo dat de wetenschappelijke opinie
afwijkt van de wetenschappelijke consensus : Bv Expliciete ontkenning
erfelijkheid van intelligentie bij
sociologen als Elchardus, Nicaise, Jacobs, ... (waardoor de indruk gewekt werd
dat er een wetenschappelijke consensus was.)
Prof. Wim van den Broeck voegde er verduidelijkend aan toe: Stelling van b.v. Dirk Jacobs is dat
intelligentieverschillen gelijk verdeeld zijn over de sociale klassen (quod
non). Zo kwam men vanzelf tot conclusie dat geobserveerde verschillen alleen
maar kunnen liggen aan onderwijssysteem.
Raf Feys voegde er op twitter aan toe: Al in 1979 - bijna 40 jaar- bestreden we in
Onderwijskrant nummer 9 de egalitaire onderwijsideologie van veel sociologen
Dit leidde tot foute analyses en beleidsopties
Passages in Onderwijskrant 1979 in bijdrage over egalitaire
ideologie
Er zijn voldoende aanduidingen dat naast de milieu-invloed
de geringere schoolresultaten van arbeiderskinderen ook toe te schrijven zijn
aan een gemiddeld genomen lagere intelligentie.
De vri grote genetische
bepaaldheid van intellectuele capaciteiten binnen een maatschappelijk systeem waarin
sociale mobiliteit in zekere mate mogelijk is, maakt het weinig waarschijnlijk
dat de verschillentussen sociale klassen enkel aan het milieu zouden te wijten
zijn: de meest intelligente leden uit de onderste lagen krijgen de kans om te
stijgen in de sociale hiërarchie (o.m. via onderwijs), waardoor op het niveau
van de volwassenen er een verschil ontstaat tussen de sociale lagen.
Bovendien trouwen de meeste mensen met iemand van hun eigen
sociale laag. Deze vorm van 'assortative mating' heeft voor gevolg dat IQs van
echtgenoten ook dicht bij elkaar liggen (correlatierond .50 volgens onderzoek
van C. Jencks e.a.)."
Het aldus ontstane onderscheid in intelligentie wordt
doorgegeven aan de kinderen: kinderen van intelligente ouders hebben gemiddeld
genomen een beter erfelijk potentieel dan kinderen van minder intelligente
ouders
."
Als het waar is dat niet in elke sociale klasse evenveel
kinderen met een hoge intelligentie zitten, dan moeten we ook het in onze
maatschappij en door veel sociologen gehanteerde ideaalbeeld van een perfecte
sociale mobiliteit relativeren. Dit ideaal luidt: uit elke sociale klasse moet
een gelijke proportie vertegenwoordigd zijn in elk onderwijs- en beroepsniveau.
Gezien de kansen voor een stuk erfelijk bepaald zijn, zal
dit nooit ten volle gerealiseerd worden, ook als men er de nodige inspanningen
voor doet (wat nu in 1979 nog onvoldoende het geval is).Het lijkt dan beter
vooral te streven naar het verminderen van de sociale ongelijkheid op zich: dit
is de inkomens-, status- en machtsverschillen in onze maatschappij verkleinen -naast
het verder optimaliseren van de onderwijskansen uiteraard.
|