Recent verzet van
professoren/docenten en Dirk Van Damme (OESO) tegen neomanie eindtermen/
leerplannen van Van den Branden, onderwijskoepels, Vlaanderen 2050
Vooraf: In bijlage
illustreren we dat ook onderwijskoepels, VLOR, Vlaanderen 2050 ...
pleiten voor cultuuromslag en
neomanie net als boegbeeld Kris Van den Branden (zie vorige bijdrage). In
deze bijdrage bekijken we het recente verzet tegen de oplaaiende neomanie vanwege een 15-tal professoren/docenten
en Dirk Van Damme (OESO)
1 Kritiek van Dirk Van Damme (OESO) & prof.
Wim Van den Broeck (VUB)
Dirk Van Damme (OESO) drukte - op 9 juni j.l. zijn grote
bezorgdheid uit. Hij schreef: Het debat over de nieuwe eindtermen en
leerplannen gaat voorbij aan de essentie, namelijk dat veel uitspraken over
eindtermen e.d. getuigen van vandaag achterhaalde onderwijskundige concepten:
constructivisme, overtrokken pedagogisch optimisme, te radicale verwerping van kennis, naïeve
visie op abstractie. Naast een algemene niveaudaling vreest hij
dat daardoor ook het aantal toppers verder zal afnemen.
In Laisser-faire-mentaliteit bedreigt kwaliteit Vlaams
onderwijs drukte Van Damme nog meer zijn grote bezorgdheid uit
Hij schreef o.a.: Als we in naam van gelijke kansen en welbevinden geen hoge
eisen meer durven te stellen aan leerlingen, brengen we ons onderwijs in
gevaar, . Met enthousiaste leraren die de vonk kunnen doen overslaan, is een
veeleisende school het beste voor alle leerlingen.( DS 25.08/.2014).
Van Damme
betreurt verder het in vraag stellen van alles wat te maken heeft met
evalueren. Punten, rapporten, attesten... zijn nochtans belangrijk; ze
staan voor slagen en mislukken, bepalen studie- en beroepsloopbanen, geven
houvast aan ouders, legitimeren de autoriteit van leraren, bepalen de
kwaliteitsperceptie van scholen. Maar al jaren is er een tegenbeweging in
onderwijsland om het evalueren te milderen. Het pas gepubliceerde boek van
Roger Standaert de man die jarenlang in de Guimardstraat en later op het
departement Onderwijs de pedagogische vernieuwing uitdroeg tegen de
cijfercultuur in het onderwijs, blaast het debat nu nieuw leven in. Standaert
pleit tegen de cijfercultus in onderwijs en voor een zachtere manier van evalueren,
zonder punten en eerder gericht op stimuleren en motiveren dan op bestraffen
(DS 24 augustus 2014). Het boek doet onmiddellijk stof opwaaien en zal
ongetwijfeld meegesleurd worden in het ideologische debat dat in Vlaanderen
sinds kort over onderwijs gevoerd wordt.
Pleiten voor een softe evaluatiecultuur omwille van het
welbevinden van leerlingen is eigenlijk zeggen dat we in onderwijs niet zulke
hoge eisen mogen stellen aan leerlingen. Toen ik nog niet zo lang geleden
pedagogische begeleiders hoorde zeggen dat ze in naam van gelijke kansen
leraren de raad gaven wat minder streng te zijn en minder hoge eisen te
stellen, besefte ik met enig afgrijzen hoe sterk deze pedagogische visie in
onderwijs had wortel geschoten. Ik huiver hiervan, en zeker als gelijke kansen
als argument wordt opgevoerd.
Prof.-psycholoog Wim
Van den Broeck sloot zich
bij de recente opinie van Dirk
Van Damme aan. Van den Broeck trok zelf
al geregeld aan de alarmbel - samen met zijn Gente psychologie-collega Wouter
Duyk.
Van den Broeck betreurt dat belangrijke onderwijs-actoren
(binnen Departement, VLOR, onderwijskoepels...)
kiezen voor 'leerlinggerichte' of 'zelfontdekkende' leermethoden waarbij men
ervan uitgaat dat kinderen zelfstandig hun eigen doelen in handen kunnen en
moeten nemen. We moeten ook ophouden met het relativeren van kennisaspecten.
Als basis voor degelijk onderwijs moeten we de verstandelijke vorming van alle
leerlingen centraal stellen. Hij voegde eraan toe dat de kansarme en zwakkere leerlingen het meest
de dupe zijn van zon aanpak en dat precies ook daardoor de GOK-projecten al te
weinig rendeerden.
Ook de Nederlandse
prof. Paul Kirschner hekelt de vele
pedagogische hypes. Zo stelde hij:De aanhangers van het nieuwe leren willen
doen geloven: gooi al het oude weg en we gaan het nu op een nieuwe manier doen.
De leraar heeft geen instructiefunctie meer, maar alleen een coach-functie. En
je gaat geen kennis aanbieden, want ze moeten alles zelf vinden en ontdekken.
Ik heb grote problemen met de veronderstelling dat alles wat we daarvoor deden,
niet meer goed zou zijn. Volgens Kirschner gaat het bij het zgn nieuwe leren
veelal om pedagogische hypes die vaak zelfs strijdig zijn met wat we allang
weten over de cognitieve architectuur en de werking van het geheugen e.d.
3 Docenten hoger onderwijs waarschuwen: Schrijf onderwijs old school niet te snel af
In het opiniestuk Schrijf onderwijs old school niet te snel
af (De Tijd, 7 juni) waarschuwden vier hoge-schooldocenten: Een stroom van
hippe termen als generieke, contentvrije 21st century skills, probleemoplossend
werken, kritisch denken, creativiteit
mondt uit in het al even hippe
problem-based-learning, flipping the classroom, inquirylearning. Directe
instructie en eenvoudige kennisoverdracht zijn, u raadt het, old school. Deze
manier van denken wordt onder druk van invloedrijke opiniemakers zonder veel
kritische reflectie overgenomen. Het klinkt ook allemaal stoer en cool en vernieuwend,
maar wat zeggen de cijfers? Ze leggen vervolgens uit dat die hypes haak staan
op wat de cognitieve leerpsychologie en PISA-2015 ons leert.
De opstellers van de opiniebijdrage: Bart Derre (lector
vakgroep Commerciële Economie & Ondernemen HoGent, Luc Vandingenen
(algemeen directeur BTI Studios nv, coach keuzevak ondernemen en
opleidings-traject ondernemen voor docenten HoGent), Koen Smets (gastdocent
en coach opleidingstraject ondernemen voor docenten HoGent), en Mathieu
Weggeman, hoogleraar TU/e, Faculteit Industrial Engineering & Innovation
Sciences.
4 Recente oproep van negen professoren
Op 29 augustus namen 9 professoren afstand van de
neomanie-geluiden in de opiniebijdrage "Geef de klas terug aan de leraar
in De Morgen:Christian Laes-UA, Rik Torfs-KULeuven, Herman De Dijn -KULeuven,
Ann Dooms-VUB, Wouter Duyck- UGent, Wim Van den Broeck-VUB) Toon Van Hal -
KULeuven, Stijn Van Hamme -UGent -Guy Vanheeswijck UA.
Zo namen afstand van het e ontwikkelingsgericht &
ontdekkend leren dat de VLOR, het ZILL-leerplan-project, prof. Van den Branden
propageren. Vol-gens de
professoren leidde ook het vaardigheids-gericht onderwijs - al tot een flinke
niveaudaling voor Frans e.d.
Ze hekelden ook het modieuze jargon als wiskunde
. doen
werken waarmee prof. Kris van den Branden, OVSG
uitpakt en die volgens hen
enkel nog tot nog grotere niveaudaling voor wiskunde e.d. zou leiden. Ze
spraken zich ook expliciet uit tegen de invoering van een nivellerende gemeenschap-pelijke eerste graad die de VLOR,
Boeve & Co nog steeds de scholen willen opleggen.
5 Masschelein en Simons: pleidooi voor behoud schoolsleren & tegen
ont-scholing
De Leuvense pedagogen
Masschelein & Simons publiceerden vorige week het boek De leerling cen
traal in het onderwijs? Grenzen van personalisering
(Acco, Leuven). Ze
wijzen er op dat in het recente debat over de eindtermen/leerplannen
beleids-makers, onderwijskoepels e.d. uitpakken met de leerling centraal, ontwikkelingsgericht
onderwijs, gepersonaliseerd/gedifferentieerd leren, open leertrajecten
Dit
wijst volgens hen op fundamentele verschuivingen: van
een onderwijsinstelling naar een leeromgeving, van disciplineren naar
monitoren/begeleiden, van normalisering (algemene normen) naar
personalisering. Daardoor komt het schoolsleren, de klassieke identiteit van
de school, de schoolgrammatica in het gedrang.
De kerngedachte luidt: "De uitdaging is duidelijk: de
leerling meer centraal plaatsen komt heel vaak neer op een minder centrale
plaats van de school. Maar, zo vragen de auteurs zich af, wat als dat
ont-scholen niet in het belang van de leerling is? Wat als het de vorming,
vrijheid, gelijkheid in het gedrang brengt?" De auteurs vrezen dat
leerlingen steeds meer worden aangesproken vanuit hun verschillen, dan vanuit
wat ze onderling gemeen hebben, en niet langer vanuit algemene normen. Het
institutionele perspectief dat vandaag ook sterk aanwezig is (in traktaten over
het onderwijs van de toekomst) gaat ervan uit dat de manier waarop we vandaag
het onderwijs organiseren, namelijk gezamenlijk leren binnen een vastgelegde
tijd en plaats de school als instelling niet meer van deze tijd is .
Simons en Masschelein blijven opteren voor het behoud van de
klassieke schoolgrammatica, voor schoolsleren: Het schools (klassikaal)
leren is b.v. tijd - en plaatsafhankelijk leren - in een bepaalde tijd en in
klas een vastgelegd curriculum leren en zo onderscheidt het zich ook van open
leertrajecten e.d. Het actuele pleidooi voor gepersonaliseerde vormen van leren
belooft een soort bevrijding van de
(algemene) norm. Maar als je bekijkt hoe dat concreet georganiseerd wordt, dan
moeten we ons afvragen welk effect dat zal hebben voor de leerlingen.
In een recent rapport wees ook de Nederlandse Onderwijsraad
op de gevaren verbonden met slogans
als de leerling centraal en
personaliseren van het onderwjs i.p.v.
onderwijs als een collectief gebeuren. De Engelse onderwijsminisiter Nick
Gibb drukt het zo uit: The British
education system puts too much emphasis on individuals and ignores problems of
the collective. Zon gepersonaliseerd leren is moeilijk te organiseren en
onderzoek wijst uit dat sterke individuaisatie binnen de klas tot niveaudaling
van alle leerlingen leidt.
Bijlage: Ook onderwijskoepels, VLOR,
Vlaanderen 2050 ... pleiten voor
cultuuromslag en neomanie
In het VLOR-advies over eindtermen wordt eveneens gekozen
voor een cultuuromslag en voor
ontwikkelingsgericht onderwijs. Dit wordt er verbonden met: *vertrekken
vanuit de ontwikkelings- en leernoden, het profiel, de talenten van
lerenden; *aandacht voor actief leren;
*verantwoordelijkheid geven aan jongeren voor eigen leerproces.
In de publicatie De Nieuwe school in 2030, HOE makEN WE
LErEN EN WErkEN aaNtrEkkELIjk? (sic!),
een gezamenlijk project van het Departement Onderwijs, VLOR & KBS,
wordt uitvoerig geschetst hoe een school er in de toekomst als een learning park zou moeten uitzien.
We lezen o.a.: Het leer- en ontwerplab schetst een ander toekomstbeeld: op een
gewone dag kunnen leerlingen gedurende enkele uren in een vaste leergroep bijvoorbeeld
talen en wiskunde leren, maar het grootste deel van de dag zijn ze bezig met
projecten waarin ze hun competenties actief ontwikkelen. Echt aansluiten bij de
diversiteit van kinderen en jongeren kan maar als ze ook zelf de regie kunnen
voeren en stuurlui kunnen zijn van hun eigen leren. In een Learning Park zullen
de kinderen gecoacht worden om hun eigen leertraject aan te sturen in de
richting van de competentieniveaus die ze nodig hebben en willen halen.
Ook de Vlaamse onderwijskoepels nemen - mede met een beroep op Van den Branden - radicaal
af-stand van de aloude en o.i. degelijke schoolgrammatica. Ook zij pleiten voor
cultuuromslag & voor ontwikkelend,
ontdekkend en contextueel leren. Ze schakelen naar eigen zeggen over op open
raam-leerplannen. Ze gewagen van sterke ontstoffing van de leerinhouden,
geïntegreerde leerplannen & vakkenclusters, leerplannen die enkel
puzzel-stukken aanbieden, vertrekken van de 12 sleutel-competenties en niet
langer van de vakdisciplines.
De katholieke onderwijskoepel pakt uit met open
ZILL-leerplannen en met het verplicht
werken met een schoolwerkplan per school als alternatief. Elke dag tijdrovend
schoolwerkplan. Voor de leer-krach-ten betekent dit: elke dag kiezen van doelstellingen
passend bij niveau van de klas én van de specifieke leerling, opstellen van
eigen leermateriaal & werkbladen,
uitgebreid leerlingvolgsysteem ...
Volgens de ZILL-leerplanvisie en een aantal nieuwlichters
kan en mag er niet langer gewerkt worden met klassieke leerboeken/methodes.
Zelf zijn we echter samen met de beleidsmensen in Engeland, Singapore,
van
mening dat precies het investeren in het
opstellen en gebruiken van kwaliteits-volle handboeken/methodes tot een
maximale leer-winst in een minimale tijd
leidt. We weten ook al lang dat het opstellen van een eigen schoolwerkplan
niet uitvoerbaar is, dat leerkrachten veel steun hebben aan methodes, dat
klassieke leerplannen met leerstofpunten per leerjaar belangrijk zijn - ook
voor het kunnen opstellen van methodes en voor de gemeenschappelijkheid.
Ook leden van de commissie onderwijs sympathiseren met de hetze tegen de klassieke leerplannen,
leerinhouden, vakdisciplines & methodes en pleiten voor een
perspectiefwissel. Tijdens de zevende
dag van 8 juni beaamde de voorzitster
van de commissie onderwijs Kathleen Helsen: Nieuwe eindtermen zijn nodig om de
jongeren beter voor te bereiden op het functioneren in de 21ste eeuw. De
overheid moet de skills vastleggen voor een samenleving die snel verandert.
Helsen en ook andere commissieleden wekten verder de indruk dat de leerkrachten
voldoende steun hebben aan de eindtermen en dat
leerplannen en methodes overbodig en zelfs nefast zijn.Caroline Gennez
(Sp.a) schreef op haar website: Voorgekauwde leerplannen en handboeken slaafs
volgen, nekt elke zin voor initiatief,
bij leerkrachten en leerlingen. Dat doodt finaal de passie, voor en in de
klas.
|