Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    19-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nederlandse onderzoekers en Leuvense prof. Jan Van Damme over hoog GOK-gehalte s.o.

    Nederlandse onderzoekers en beleidsmensen & Leuvense  prof. Jan Damme over GOK:

    weinig talentenreserve; hoog GOK-gehalte s.o. in Nederland en Vlaanderen 

     

    (Bijdrage uit Onderwijskrant nr.132, januari 2005)

     


     

    Vooraf

    In de context van het recente debat over het meten van het effect van GOK-investeringen uitgelokt door Koen Daniëls lijkt mijn bijdrage uit 2005 nog steeds relevant.

    Paa als men rekening houdt met de achtergrondskenmerken van de leerlingen bij de start van de meting (b.v. schoolresultaten, IQ, thuiscultuur ... eind lager onderwijs/ start lager onderwijs ...) kan men het GOK-gehalte van ons secundair/lager onderwijs en het rendement van GOK-maatregelen meten. Vlaamse sociologen als Jacobs, Nicaise, Agirdag, Van Houtte en tal van beleidsmensen verzwijgen steeds de studies die hun (foute) berekeningswijzen weerleggen 


    1.GOK-ideologie achterhaald

     

    In Nederland namen de meeste onderzoekers en de beleidsmensen  definitief afscheid van die traditionele GOK-ideologie en van de overtrokken GOK-verwachtingen. We stellen echter vast dat in de beleidsnota 2004-2009 van minister Vandenbroucke (december 2004) de achterhaalde GOK-ideologie nog grotendeels onderschreven wordt. Dit vraagt om een reactie. Vlaamse beleidsmensen, topambtenaren, het Steunpunt GOK, onderzoekers als Ides Nicaise, bepaalde politieke partijen, … vertrekken meer dan ooit van de illusie van de perfecte sociale mobiliteit en van de grote reserve aan onontgonnen talent. Ze accepteren niet dat het GOK-gehalte al redelijk hoog is en dat als gevolg van de democratisering de sociale doorstroming op een bepaald moment noodgedwongen stagneert.

    In een eerste artikel bespreken we een aantal recente Nederlandse GOK-standpunten (2004). In de hierop volgende bijdrage schetsen we de toename van de GOK-ideologie in Vlaanderen, waarbij we ook stilstaan bij de beleidsnota 2004-2009.

     

    In punt 2 laten we Jantine Kriens, landelijk projectleider onderwijsachterstandenbeleid, aan het woord. In 'Voetsporen 4' stelt zij dat de Nederlandse beleidsmensen en onderzoekers nu accepteren dat er al bij al relatief weinig verborgen talent aanwezig is bij de autochtone handarbeiderskinderen en tegelijk ook beseffen dat het realiseren van leerwinst veel moeilijker geworden is. De onderbenutting van talenten is veel kleiner dan veelal werd verondersteld en de oorzaken van die onderbenutting hebben vaak te maken met factoren waarop het onderwijs weinig greep heeft, b.v. minder ondersteuning thuis, te lage verwachtingen van de ouders, het niet spreken van de moedertaal thuis, politieke desinteresse voor de problemen van de maatschappelijke onderlaag… Het nieuwe beleid in het Landelijk beleidskader gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2002-2006 vertrekt volgens Kriens van dit realistischer standpunt (Voetsporen 4, Transferpunt Onderwijsachterstanden, 2004, Den Haag).

     

    In punt 3 brengen we een samenvatting van de belangrijkste conclusies uit een recent themanummer van 'Pedagogische Studiën' (2004, jrg.81, nr. 2) met recente studies over het 'meritocratisch gehalte van het voortgezet onderwijs'. De basisconclusie luidt: "Geconstateerd wordt dat, gegeven de capaciteiten en houdingen bij het verlaten van het basisonderwijs, maatschappelijke factoren amper een invloed hebben op het verloop van de schoolloopbaan in het categoriale Nederlandse onderwijs en op de gegeven adviezen" (p. 76); het GOK-gehalte van het S.O. is vrij hoog.

     

    De meer realistische GOK-analyses en GOK-verwachtingen stemmen overeen met de visie die we in de voorbije jaargangen van Onderwijskrant beschreven.

     

    2          Het correcte 'GOK-denken' voorbij

     

    2.1   Verborgen talent: schromelijk overschat

     

    Volgens Kriens verlaat men in Nederland definitief het ideaalbeeld van de perfecte sociale mobiliteit (=proportionele vertegenwoordiging in elk onderwijs- en beroepsniveau) en het politiek en onderwijskundig 'correcte GOK-denken'. Kriens schrijft: "Aanvankelijk streefde men een evenredige vertegenwoordiging van arbeiderskinderen en meisjes in vormen van hoger onderwijs na. Het was de socioloog Van Heek die in 1968 in het boek 'Het verborgen talent' de theorie ontwikkelde dat arbeiderskinderen niet evenredig vertegenwoordigd zijn in alle vormen van hoger onderwijs en dus onvoldoende profiteren van het onderwijs. De theorie van het (vele) verborgen talent was de inspiratiebron voor het onderwijsachterstandenbeleid en het sociologisch onderzoek werd sindsdien geconcentreerd rond de berekening van de proportionele deelname aan het onderwijs."

    Kriens schrijft verder: "Die idealistische emancipatiedoelstelling kan op vandaag niet langer rekenen op voldoende draagvlak, noch in het onderwijs noch in de samenleving."

     

    Kriens vermeldt nog een paar recente studies over de situatie van (autochtone) achterstandskinderen en concludeert dat we 'beter toegeven dat we op vandaag worden geconfronteerd met een permanente onderklasse met weinig verborgen talent', zonder kans op een proportionele vertegenwoordiging in havo en vwo (= ASO) en hoger onderwijs en later op beroepsniveau. Verder lezen we: "Zo twijfelen zelfs velen aan de haalbaarheid van de doelstelling in het Landelijk beleidskader voor het onderwijsachterstandenbeleid om het aantal allochtone leerlingen in havo en vwo (=ASO) met vier procent te verhogen. Men vindt dit al een moeilijk haalbare kaart." Deze uitgangspunten betekenen volgens Kriens geenszins dat zorgverbreding e.d. minder belangrijk zijn; integendeel.

     

    Ook de meeste Nederlandse sociologen stellen dat het stagneren van de sociale doorstroming precies een gevolg is van de democratisering. In 'Sociale doorstroming stagneert' lezen we: "Wout Ultee zegt dat al jaren uit onderzoek blijkt dat in Nederland nog maar weinig verborgen talent meer voorkomt" (NRC, 18.07.02). Het nastreven van een proportionele vertegenwoordiging in alle vormen van S.O. berust op een illusie en de toename van de correlatie tussen het scholingsniveau van de leerlingen en dit van hun ouders betekent nog niet dat kinderen van laaggeschoolde ouders meer gediscrimineerd worden; integendeel.

     

    2.2       Realiseren van leerwinst: moeilijker

     

    De onderzoekers wijzen niet enkel op de verminderde aanwezigheid van verborgen talent, maar ook op het verschil tussen de huidige arbeiderskinderen en deze uit de tijd van Van Heek (1968). Kriens schrijft hierover: "De laaggeschoolde ouders behoren nu meer dan vroeger tot de maatschappelijke onderklasse en tot de wereld van de marginaliteit. Zo hebben laaggeschoolde ouders op het platteland vaak een lage dunk van het onderwijs en is de groep laaggeschoolden in de steden gemarginaliseerd. En dan is er nog de invloed van de verzorgingsstaat, die voor sommigen als een fuik heeft gewerkt.

     

    Het is dus op vandaag moeilijker is om een aanzienlijke leerwinst te bereiken bij kinderen van laaggeschoolde ouders dan vroeger het geval was; daarom investeerden we veel energie in het uitwerken van methodieken om leerlingen die cognitief en/of sociaal benadeeld zijn te leren lezen, rekenen en schrijven.

     

    2.3       Positie van allochtone leerlingen

     

    Inzake de positie van de allochtone leerlingen wijzen de meeste onderzoekers volgens Kriens zowel op negatieve als op positieve aspecten:

     "Negatief: In het algemeen is er een grotere afstand van de allochtone ouders tot het onderwijs; er is ook minder sociaal-cultureel kapitaal dat toepasbaar is in de Nederlandse samenleving …" Ook prof. Marc Hooghe wees er onlangs op dat bepaalde allochtone groepen 'de scholingskansen van hun eigen leden in de weg staan, b.v. door aan meisjes minder onderwijskansen te geven dan aan jongens, of door een groepscultuur in stand te houden waarin schoolprestaties niet gewaardeerd worden' (DS, 8.01.05, p. 23.) Daarnaast spelen ook de ongeschooldheid van veel partners uit het moederland en de veel voorkomende bloedverwantschap een nefaste rol. 

     

    "Positief: bij een groep allochtone leerlingen is er evenwel nog meer verborgen talent aanwezig; veel allochtone ouders zijn laag opgeleid als gevolg van het ontbreken van onderwijskansen. Bovendien zien we bij een bepaalde groep allochtone ouders, net als bij autochtone ouders in de tijd van Van Heek, een hoge onderwijsambitie voor hun kinderen. Uit onderzoek blijkt dan ook dat het vaak gemakkelijker is om kinderen van allochtone laaggeschoolde ouders vooruitgang te laten boeken dan dit het geval is bij kinderen van autochtone laaggeschoolde ouders."

     

    Bij de analyse van de problemen van de allochtone leerlingen moeten we beseffen dat er binnen de groep Turkse en Marokkaanse kinderen een groep is met relatief minder potentialiteiten en anderzijds een groep met relatief veel 'verborgen talent'. Voor beide groepen is een andere aanpak nodig. Voor beide is het wel belangrijk dat ze vanaf de eerste kleuterklas een taalbad krijgen; maar hier besteedt ook het Steunpunt GOK veel te weinig aandacht aan.

     

    3          Hoog GOK-gehalte S.O.

     

    3.1   Meritocratisch gehalte

     

    In het Nederlands onderzoeksprogramma 'Het meritocratisch gehalte van het voortgezet onderwijs' gingen een aantal onderzoekers na in hoeverre het voortgezet onderwijs al dan niet sociaal-benadeelde leerlingen discrimineert, o.a. via loopbaanonderzoek. Er werd/wordt vaak gesteld dat vooral de overstap naar het categoriale voortgezet onderwijs met zijn verschillende onderwijsvormen de sociale discriminatie sterk in de hand werken. Ook de schooladviezen op het einde van het basisonderwijs kregen nogal vlug het etiket sociaal-discriminerend opgeplakt. In het al vermelde themanummer van 'Pedagogische Studiën' over dit onderwerp worden de conclusies voorgesteld. Uit de Nederlandse studies blijkt dat het voortgezet (categoriaal) onderwijs in grote mate meritocratisch is; de onderwijsresultaten van de leerlingen zijn een weerspiegeling van hun capaciteiten en inspanningen. De advisering is ook in sterke mate gebaseerd op de capaciteiten op het einde van het basisonderwijs.

     

    3.2       Capaciteiten bepalen loopbaan S.O.

     

    In het onderzoek naar de relatie tussen het aanvangsniveau en de onderwijspositie na vier jaar S.O. werd geconstateerd dat het effect van achtergrondskenmerken marginaal is in vergelijking met de invloed van de geleverde prestaties en inzet, waarbij de inzet dan o.a. blijkt uit de afwezigheid van spijbelgedrag.

     

    "Achtergrondskenmerken (milieu, sekse, etniciteit) kunnen slechts in beperkte mate het verloop van de loopbanen in het voortgezet onderwijs verklaren. … De onderzoeksresultaten bieden weinig ondersteuning aan de gedachte dat een gunstige achtergrond een grote rol speelt in het verloop van de schoolloopbanen in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs". Verder zijn niet alleen de effecten van de achtergrondkenmerken uitgesproken zwak, in zekere zin doen de etnische 'achterstandsgroepen' het zelfs beter dan Nederlanders die in andere opzichten (b.v. opleidingsniveau ouders) veel met hen gemeen hebben" (p. 163).

     

    "Afgemeten aan de algemene loopbaan in het voortgezet onderwijs, is het meritocratisch gehalte in het S.O. heel hoog te noemen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de hogere onderwijstypes (havo en vwo) moeilijk toegankelijk zijn voor goed presterende leerlingen uit achterstandsgroepen."

    De bescheiden effecten van achtergrondskenmerken betekenen niet dat die effecten voor 100% uitgesloten zijn; 'meritocratie moet echter gezien worden als een nastrevenwaardig ideaal, en voor idealen geldt dat ze zelden voor 100 % verwezenlijkt zijn' (p. 163).

    "Zou het onderwijs nog democratischer zijn als we in Nederland een systeem zouden hebben met drie ongedeelde leerjaren in aansluiting op het basisonderwijs? Uit de analyses is alvast gebleken dat de invloed van de achtergrondkenmerken in het voortgezet onderwijs zeer beperkt is" (p. 164).

     

    Ook Jan Van Damme e.a. kwamen in het eerste LOSO-boek (1997) tot een aantal conclusies die de Nederlandse studies ondersteunen. We citeren: "Er is een zeer sterke correlatie (0,8) tussen intelligentie en schoolvorderingen. Er is een ongeveer gelijke samenhang (positieve correlatie van ongeveer 0,3) tussen: ouderlijk milieu (opleidingsniveau, inkomen) en intelligentie van de leerlingen." Uit  het tweede LOSO-boek kunnen we afleiden dat het eenheidssysteem in het S.O. werkt: 'de resultaten in de hogere jaren komen overeen met de prestaties bij de aanvang'. De analyse in het LOSO-loopbaanonderzoek is jammer genoeg minder diepgaand dan de analyse in analoge Nederlandse studies.

     

    De hoge score van de Vlaamse leerlingen 4de leerjaar met een lage SES op TIMSS-2003 wijst er waarschijnlijk op dat het GOK-gehalte van ons basisonderwijs hoger is dan in andere landen. In vergelijking met PISA onderzoekt TIMSS meer de schoolse kennis, de invloed van het onderwijs. Hiermee kunnen we beter de gunstige invloed van het onderwijs vaststellen dan met de PISA-toets.

     

    3.3       Weinig invloed van afkomst op advisering 

     

    In andere studies gaat men de invloed na van achtergrondskenmerken op de studie-advisering op het einde van de basisschool. De conclusie luidt: "Het effect van achtergrondskenmerken op de advisering bij gelijke capaciteiten is zeer gering. De laatste jaren lijkt de relatie tussen capaciteit en advies steeds sterker te worden" (p. 77).

     

    "De onderzoeksresultaten laten dus zien dat de adviezen op het einde van de basisschool zeer sterk met prestaties en inzet samenhangen, en slechts deels met de achtergrond. … Merkwaardig genoeg werd in de literatuur vanaf midden de jaren '80 de nadruk gelegd op de invloed van achtergrondkenmerken op het schooladvies, ook al wezen de resultaten op de relatief geringe invloed van de achtergrondkenmerken ten opzichte van de invloed van de prestaties". Dit komt o.i. omdat de meeste van die onderzoekers sociologen waren die meer geneigd zijn de invloed van genetische factoren en van de capaciteiten te onderschatten en de invloed van milieu-factoren te overschatten. 

     

    "Dit alles neemt overigens niet weg dat een leerling 'van goeden huize' bij gelijke prestaties toch veelal een hoger advies krijgt in vergelijking met leerlingen uit een minder geprivilegieerd milieu". De achtergrond heeft vooral een sterkere invloed bij leerlingen met een zwak prestatieprofiel in vergelijking met leerlingen die sterk presteren" (p. 99). "Het is dus wel zo dat minder presterende leerlingen van hoogopgeleide ouders op een iets minder laag niveau beginnen; maar dan is het nog maar de vraag hoe voorspoedig de schoolloopbanen van deze kinderen verlopen" (p. 164). Leerlingen die onder de druk van de ouders te hoog mikken, belanden vaak na 1 of 2 jaar een trapje lager; in zekere zin worden deze leerlingen benadeeld door het te hoge aspiratieniveau van de ouders.

     

    Zelf zijn we in de periode 1969-1971 betrokken geweest bij een grootscheeps doorstromingsonderzoek van het CSPO (Leuven) waarin we de doorstroming van het lager naar het S.O. onderzochten bij 4.000 leerlingen, net voor de invoering van het VSO. Ook toen al stelden we al vast dat vooral de prestaties het advies voor ASO e.d. bepaalden. In die tijd ging dit volledig in tegen de sociologische opvatting dat de afkomst een heel sterke invloed had op de schooladvisering op het einde van het basisonderwijs. We stelden tegelijk wel vast dat leerlingen uit hogere milieus die minder dan tachtig procent behaalden, vlugger in het ASO terecht kwamen en ook vlugger een ASO-advies kregen. Het (te) hoge aspiratieniveau van de ouders speelde hier een belangrijke rol. De PMS-adviseurs gingen er blijkbaar ook van uit dat leerlingen uit hogere milieus meer slaagkansen hadden omdat ze beter van huis uit gesteund zouden worden. Men kan o.i. niet zomaar stellen dat hun advies sociaal-discriminerend was; als het PMS/CLB louter redeneert vanuit het welzijn van die leerling dan lijkt ons zo'n advies gerechtvaardigd.

     

    In het onderzoek stelde men verder vast dat het advies iets minder gebaseerd was op de prestaties "in scholen die op het einde van het basisonderwijs de landelijke Cito-eindtoets niet gebruiken" (p. 77). Het advies van het basisonderwijs is dus objectiever is als men de Cito-toets mee verrekent in het advies. Ook voor Vlaanderen is het belangrijk dat in het advies een of andere 'centrale eindtoets' met Vlaamse normen verrekend wordt. In dit opzicht is het jammer dat de CLB-centra minder actief bij de advisering betrokken zijn dan vroeger het geval was.  

     


     

    4          Besluit

     

    De hierboven geformuleerde analyses komen uit recente publicaties – 2004. Ze sluiten aan bij de standpunten die we in vorige GOK-bijdragen formuleerden. We betreuren dat deze analyses zo weinig bekend gemaakt worden in Vlaamse GOK-publicaties. We vinden het ook jammer dat minister Vandenbroucke in zijn beleidsnota de Nederlandse bevindingen naast zich neerlegt.

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs