HUN zijn het absoluut
niet eens met HUN (directeur Taalunie, Delarue en Co) en hopen dat HUN
protest HUN tot inkeer brengt
Als hun hebben kan en mag, dan ook: Hun schrijven hun een brief, ons schrijft hun een
brief' of Hem schrijft haar een brief of Haar schijft hem een brief. Hun
schrijven dat hun schrijven goed werd ontvangen
De nieuwe Directeur van de Nederlandse Taalunie Hans Bennis stelde de voorbije weken:
'Hun hebben' is taalkundig gezien zelfs een verbetering. Taal verandert
voortdurend, gelukkig maar' Bennis verantwoordde zijn standpunt met de stelling
dat het enkel gaat om een naamvalsverschilen naamvalsverschil in niet langer
een functioneel onderdeel van ons taalsysteem. Hij schreef 'En altijd beginnen
mensen weer over de gevreesde opkomst van 'hun hebben'. Terwijl je dat taalkundig
gezien als een verbetering zou kunnen beschouwen. Het verschil tussen zij, hen
en hun is een naamvalsverschil. Maar naamval is niet langer een functioneel
onderdeel van ons taalsysteem. Toch is voor de meeste mensen 'hun hebben' nog
de ultieme gruwel. Dit zit heel diep. Er zijn al zo veel sociale
onderscheidingstekenen verdwenen, dat men zich hieraan vastklampt..
Wij en ook vele anderen lieten weten dat we het standpunt
van de Taalunie-directeur ten zeerste
betreurden. Ook redacteur Bart Eeckhout
sloot zich in de krant De Morgen bij de kritiek aan. Hij schreef o.a. : Het
is ons droef te moede dat de Taalunie de
poorten almaar meer open schijnt te zetten voor fout, schabouwelijk
taalgebruik, wellicht vanuit de misbegrepen democratiseringsgedachte dat de taal
van iedereen moet zijn.
De Gentse neerlandandicus en taalrelativist Steven Delarue
voelde zich aangesproken en kroop in de
pen. Op zijn blog liet hij weten dat hij akkoord
ging met het hun hebben-betoog van Hans Bennis en de relativiteit van de naamvallen en dat
hij zich dus mateloos ergerde aan de
opinie van Bart Eeckhout, volgens hem
een progressieve krant De Morgen onwaardig (zie bijlage 1). In zijn
onlangs verschenen doctoraat betoogde Delarue ook al dat de waarde en het
gebruik van het Standaardnederlands op school heel relatief was.
Jos Van Hecke is het helemaal
niet eens met het betoog van Delarue en schreef op 5 maart een uitgebreide reactie
op de blog van Delarue. Zijn
belangrijkste conclusie luidde: De directeur van de Taalunie speelt solo slim
en zet fundamentele onderdelen van de grammatica van het Nederlands op losse
schroeven door als gezaghebbende spreekbuis voor Vlaanderen, Nederland en
Suriname in algemene zin en aldus ook zichzelf lelijk tegensprekend te
stellen dat naamvallen in het Nederlands niet meer functioneel zijn. En als hun hebben acceptabel zou zijn dan zijn volgens Van Hecke volgende
uitdrukkingen even acceptabel: Hun
schrijven hun een brief; Ons schrijft hun een brief'; Hem schrijft haar een brief; Haar schijft hem een brief. Of : Hun
schrijven dat hun schrijven goed werd ontvangen. Van Hecke besluit: Beseft
die taalgeleerde man wel wat de impact is van zijn vrijblijvend opgelaten
taalballonnetjes? En vooral: beseft die man wel dat geen enkele
bedrijfsleider zich een dergelijk flagrant publiekelijk relativeren en
onderuithalen van de kerntaken van zijn (multinationale) organisatie zou kunnen
veroorloven, zonder het risico te lopen op staande voet te worden ontlast van
zijn opdracht?
-----------
Bijlage 1: Blog van
(taalrelativist) Steven Delarue
Viel me dat even lelijk tegen, toen ik deze ochtend De
Morgen opensloeg. Dan denk je geabonneerd te zijn op een progressieve krant,
krijg je meteen een zure oprisping van hoofdredacteur Bart Eeckhout op je bord.
De oorzaak van zn slechte humeur bleek Hans Bennis te zijn, de recent
aangestelde algemeen secretaris van de Taalunie. In een boeiend interview in De
Volkskrant had Bennis het immers aangedurfd te beweren dat een constructie als
hun hebben niet alleen een onproblematische ontwikkeling is taal evolueert
nu eenmaal maar zelfs een taalkundige verbetering.
De redenering daarachter is relatief simpel: omdat hun
sowieso naar personen verwijst, terwijl de standaardtalige vormen ze en zij
zowel op personen als op objecten kunnen slaan, creëert het gebruik van hun
als onderwerp net extra duidelijkheid. In het bijzonder fijne boekje Taal,
dat ik vorig jaar voor Over Taal recenseerde, schreef taalkundige Sterre
Leufkens er ook nog over: eigenlijk is iets als hun hebben net een erg slimme
taalinnovatie.Wie ontsteld uitroept dat hun weer aan de kapstok hangen, maakt
bijvoorbeeld meteen duidelijk dat het niet louter de jassen zijn die aan de
kapstok hangen, maar dat het je kinderen zijn die wellicht de boel aan het
slopen zijn.
Nu, daar heeft hoofdredacteur Eeckhout geen oren naar. In
zijn zure commentaarstuk meent hij dat ze ze niet helemaal op een rij hebben
bij de Taalunie, want eigenlijk zou het geen overbodige luxe mogen zijn dat we
ook in onze taalbeheersing een paar regels blijven respecteren. Dat is
inderdaad geen kwestie van grammaticale noodzaak, wel van wederzijds respect.
Wat er zo respectloos is aan een hun als onderwerp is me niet helemaal
duidelijk in dat opzicht heb ik me eigenlijk wat meer geërgerd aan zijn
gebruik van opgesodemieterd in de slotzin van zn stuk, maar goed.
Een andere passage maakt echter zonder meer duidelijk hoe
deze discussie opnieuw terug te brengen valt op een vrij elitaire visie op taal
en taalnormen (zie ook wat ik daarover eind vorig jaar op Knack.be schreef)
daarmee zet Bart Eeckhout zich overigens pal op dezelfde lijn als zn collega
Joël De Ceulaer, die hem vanmorgen op Twitter alvast volmondig gelijk gaf.
In zijn zure commentaarstuk meent Eeckhout dat ze ze niet
helemaal op een rij hebben bij de Taalunie, want eigenlijk zou het geen
overbodige luxe mogen zijn dat we ook in onze taalbeheersing een paar regels
blijven respecteren. Dat is inderdaad geen kwestie van grammaticale noodzaak,
wel van wederzijds respect. Wat er zo respectloos is aan een hun als
onderwerp is me niet helemaal duidelijk in dat opzicht heb ik me eigenlijk
wat meer geërgerd aan zijn gebruik van opgesodemieterd in de slotzin van zn
stuk, maar goed.
Een andere passage maakt echter zonder meer duidelijk hoe
deze discussie opnieuw terug te brengen valt op een vrij elitaire visie op taal
en taalnormen (zie ook wat ik daarover eind vorig jaar op Knack.be schreef)
daarmee zet Bart Eeckhout zich overigens pal op dezelfde lijn als zn collega
Joël De Ceulaer, die hem vanmorgen op Twitter alvast volmondig gelijk gaf.
--------------
Bijlage 2: reactie
van Jos Van Hecke (5 maart)
Het opiniestuk van de Bart Eeckhout in De Morgen is
inderdaad een gepeperde kritiek op de nieuwe visie van de nieuwe directeur
van de Nederlandse Taalunie, dat wel. Ik vind de kritiek van Eechout en anderen
inhoudelijk zeer terecht, vooral vanuit het oogpunt van de opdracht van deze
intergouvernementele organisatie m.b.t. het in stand houden en (verder)
ontplooien van het Nederlands als gemeenschappelijke standaard taal voor
Vlaanderen, Nederland en Suriname. Dat doe je dus alvast niet met het
vrijblijvend oplaten van taalballonnetjes die juist het tegengestelde effect
kunnen opwekken: in Vlaanderen zij schrijven hun een brief, in Nederland hun
schrijven hun een brief en in Suriname misschien wel en wat zou hen nog
beletten? hun schrijven hen een brief.
De directeur van voormelde organisatie gaat evenwel nog een
stapje verder in de aan zijn opdracht tegengestelde richting : hij speelt solo
slim en zet fundamentele onderdelen van de grammatica van het Nederlands op
losse schroeven door als gezaghebbende spreekbuis voor Vlaanderen, Nederland
en Suriname in algemene zin en aldus ook zichzelf lelijk tegensprekend te
stellen dat naamvallen in het Nederlands niet meer functioneel zijn en dat
daarom de onderwerpsvorm (naamval: nominatief) 3de persoon mv. van het
persoonlijke vnw. zij mag (maar niet moet) worden vervangen door de
(indirecte) complementsvorm (naamval: datief) hun maar vooralsnog niet mag
/kan worden vervangen door de (directe) complementsvorm (naamval: accusatief)
hen.
Reden? Joost mag het weten, zoals Joost ook wel zal weten
waarom dit soort vervanging bij de andere onderwerpsvormen van de persoonlijke
voornaamwoorden dan niet mogelijk zou zijn of wenselijk zou worden geacht? Bv.
in ons schrijft hun een brief' of hem schrijft haar een brief of haar
schijft hem een brief.
De argumentatie dat de vervanging van de onderwerpsvorm
3de persoon mv. zij (dat zowel op personen als op dieren en zaken kan slaan)
door de (indirecte) complementsvorm hun een taalvoordeel zou opleveren omdat
het duidelijk(er) zou maken dat het om personen gaat, raakt kant noch wal.
Ten eerste omdat ik echt niet zie of voel waarom dit
voordeel enkel bij de vervanging van de onderwerpsvorm zij door de
indirecte complementsvorm hun zou optreden maar niet bij de vervanging door
de directe complementsvorm hen? Bovendien maakt dergelijk onderscheid meteen
ook de Nederlandse grammatica ingewikkelder en dus lastiger: hun voor
personen maar zij voor dieren en zaken. Dus hun (de kinderen) staan op de
wei maar zij (de ezels en/of de stallen voor de ezels) staan op de wei. Goed
onthouden en opletten voor foutjes en misverstandjes, beste jongens en meisjes
(alzo sprak de leraar Nederlands)!
Ten tweede omdat ik mij afvraag waarom de vervanging van de
onderwerpsvormen 3de persoon enkelvoud hij / zij (die eveneens zowel op
personen als op dieren en zaken kunnen slaan) door de respectieve
complementsvormen hem / haar dan ook niet meer duidelijkheid zou kunnen
brengen en dus een argument zou kunnen zijn om maar meteen ook die vervanging
door te voeren ? Uiteraard dan wel met dezelfde verzwaring van de complexiteit
van de Nederlandse grammatica: hem/haar (de man/vrouw) staat op de straat
maar hij (de auto) staat op de straat.
Ten derde omdat het gebruik van de indirecte complementsvorm
hun als vervanger van de onderwerpsvorm zij van het persoonlijk vnw. 3de
persoon mv. nog een bijkomende grammaticale moeilijkheid en tevens een
verzwakking van de expressieve kracht en van de communicatieve efficiëntie van
de Nederlandse taal oplevert aangezien hun eveneens optreedt als vorm voor
het bezittelijk vnw. 3de persoon mv.
Een zin als hun schrijven dat hun schrijven goed werd
ontvangen bereikt dan stilaan wel een creools kafkaiaans niveau.
Zou het dan dat zijn wat de nieuwe directeur van de
Nederlandse Taalunie op het oog heeft met meer plezier in taal? Beseft die
taalgeleerde man wel wat de impact is van zijn vrijblijvend opgelaten
taalballonnetjes? En vooral: beseft die man wel dat geen enkele
bedrijfsleider zich een dergelijk flagrant publiekelijk relativeren en
onderuithalen van de kerntaken van zijn (multinationale) organisatie zou kunnen
veroorloven, zonder het risico te lopen op staande voet te worden ontlast van
zijn opdracht?
|