O-ZON-manifest
Onderwijskrant 2007 over ontscholing, niveaudaling
Raf Feys
O-ZON boodschap:
sterke Vlaamse traditie herwaarderen i.p.v. afbreken
Vlaanderen heeft
een sterke traditie inzake onderwijs & een koppositie in Europa.
Het beleid en het
vernieuwingsestablishment tonen er al te weinig waardering voor. Ze ondergraven
zelfs de fundamenten en bevorderen zo de ontscholing.
O-ZON is een afkorting voor onderwijs zonder ontscholing. We
komen op voor herscholing en voor vernieuwing in continuïteit. O-ZON werkt
samen met het tijdschrift Onderwijskrant dat nu 30 jaar bestaat. In
Onderwijskrant hebben we ons steeds verzet tegen de vele onheilsprofeten die
al lang verkondigen dat ons onderwijs slechts van matige kwaliteit is in
vergelijking met andere landen en dat we nog lesgeven zoals in de 19de eeuw.
Vanuit die stemmingmakerij pleitten deze mensen voor de verlossing uit de
ellende, voor cultuuromslagen allerhande. Onze Vlaamse leerlingen presteren nog
steeds beter ook de zwakkere, en nergens zitten zoveel 15-jarigen op
leeftijd. De stelling dat we
wereldkampioen zittenblijven en sociale discriminatie zijn behoort tot
de wereld van de kwakkels. Precies omdat we onze koppositie willen behouden,
verzetten we ons tegen de onderwaardering en afbouw van de traditionele pijlers
& GOK-hefbomen, de daling van het niveau, de ontscholingsdruk, de modes en
rages. Onderwijskrant heeft zich bijvoorbeeld van meet af aan verzet tegen de
rage van de moderne wiskunde. We ijverden gedurende 25 jaar voor de
herwaardering van onze sterke wiskundetraditie en voor vernieuwing in
continuïteit: een succesvolle investering.
O-ZON stuurt aan op
een breed, open en sereen debat en wil aldus ook een schooloorlog voorkomen. Met
onze websites www.onderwijskrant.be,
blog Onderwijskrant Vlaanderen, facebook Onderwijskrant Actiegroep), ons
witboek, onze dossiers, onze petities, ons symposium op 5 mei in de Blandijnberg, het tijdschrift
Onderwijskrant, onze vakdidactische publicaties
willen we hiertoe bijdragen.
Ontscholing en
herscholing in Vlaanderen en elders: O-ZON is Europese beweging
Het ongenoegen over
de ontscholing in het onderwijs is bijzonder groot, zowel in Vlaanderen als in
het buitenland. We lazen de voorbije maanden in de pers dat er veel onrust is
in het Vlaams onderwijs. Docenten, leerkrachten, ouders, leerlingen,
verantwoordelijken voor het schriftelijk examen voor politieman
betreuren de
daling van het niveau. In een enquête
een paar jaar geleden stelde De
Standaard vast dat 90% van de leerkrachten helemaal niet tevreden was over
het onderwijsbeleid. In een
universitair onderzoek bleek dat de docenten hoger onderwijs niet te spreken waren over de hervormingen in het
HOBU, de bureaucratisering e.d. Prof. Torfs schreef over de arme leerkracht die
overal aan de zijlijn staat. Prof. Taeldeman stelde een paar jaar geleden dat
de eindtermen Nederlands misdadig waren. Dat is ook de reden waarom
Onderwijskrant de voorbije jaren zes dossiers over Nederlands en vreemde talen
publiceerde. Het grote ongenoegen verklaart waarom Marc Hullebus zoveel respons op zijn oproep
kreeg.
In het buitenland
was/is er nog meer verzet tegen de ontscholing. Dit leidde tot
herscholingsinitiatieven vanwege de overheid. Rond 1997 kwam er een radicale
ommekeer in het Engels beleid: return to whole-class-teaching, meer en meer
gestructureerd lesgeven. Ook in Frankrijk maken we de voorbije 7 jaar een
return en een herscholingsoffensief mee: de ministers herwaarderen de klassieke
cultuuroverdracht; het leren lezen, de spelling en grammatica, het rekenen en
de zaakvakken worden bijgestuurd. In Nederland trokken de Onderwijsraad en het
Planbureau in december aan de alarmbel. Het niveau is er aanzienlijk gedaald,
leerlingen in secundair en hoger onderwijs staken om meer les te krijgen. Men
pleit er voor meer gewoon onderwijs en tegen het nieuwe leren. Politici
willen een onderzoek over wat er allemaal fout gelopen is de voorbije decennia.
De PVDA heeft haar egalitaire en nivellerende mythes vaarwel gezegd. De
O-ZONbeweging is ook een Europees fenomeen.
O-ZON-manifest: 10 actiepunten voor herscholing van het onderwijs, herwaardering van Vlaamse traditie en
vernieuwing in continuïteit
Tien O-ZON-actiepunten voor herscholing van het onderwijs,
voor herwaardering van Vlaamse traditie en vernieuwing in continuïteit
Respect voor en vertrouwen in de professionaliteit en
ervaringswijsheid van leerkrachten
Herwaardering van basiskennis en basisvaardigheden, van de
vakdisciplines en van het belang van abstrahering en symbolisering
Herwaardering van de instructie, lesgeven en contacturen,
prestatiegerichtheid, orde en discipline
Herwaardering van het jaarklassensysteem, klassikale aanpak en samen optrekken Geen doorgedreven individualisatie, geen
LATonderwijs: learning apart together
Verhoging van het niveau van het onderwijs en van de
lerarenopleidingen
Meer niveaubewaking en naleving inspectiedecreet
Beter benutten van talenten van alle soorten leerlingen.
Effectief achterstandbeleid en
achterstandsdidactiek. Geen nivellering en GOK-kloof-mythe.
Vernieuwing in continuïteit i.p.v. doorhollings- en
omwentelingsbeleid; respect voor oude waarden en verleden i.p.v. afbraak van
sterke kanten
Verminderen van de druk en invloed van
vernieuwingsestablishment, van de vele vrijgestelden voor de permanente
revolutie van het onderwijs
Afremmen en afbouwen van bureaucratisering en
grootschaligheid, reductie van planlast,
bureaucratische schil rond onderwijs en overhead in hoger onderwijs
Punt 1: respect voor
en vertrouwen in de professionaliteit en ervaringswijsheid van leerkrachten
Het motto van O-ZON
luidt: Meester, het mag weer. Meester, je mag weer echt lesgeven zonder
voortdurend gedirigeerd te worden door het vernieuwingsestablishment, door het
grote aantal vrijgestelden die niet in de praktijk staan, maar het voor het
zeggen hebben. We willen dat de leerkrachten weer met plezier en voldoening
kunnen klashouden. Er is momenteel te weinig vertrouwen in hun
ervaringswijsheid. Leerkrachten moeten weer als echte professionals behandeld
worden. Ook accreditatievoorzitter Karl Dittrich betreurt dat de docenten
steeds minder de kans krijgen om hun vakkennis en enthousiasme te etaleren.
Hij vreest dat de docenten ondergeschikt gemaakt worden aan onderwijsvernieuwers
die paradigmas bedenken en opleggen.
Punt 2: herwaardering
basiskennis en basisvaardigheden
Uit de recente reacties op dit O-ZON-actiepunt blijkt hoe
sterk het ontscholingsdiscours al is doorgedrongen. Enkele inspecteurs, politici
en professoren reageerden met de kassa berekent de prijs in de Delhaize, de
kennis van gisteren is morgen al verouderd, wat we vroeger op school leerden is
grotendeels verdampt, grammatica is overbodig, een slechte spelling maakt een
taal niet slechter, je moet de leerlingen het woord ventiel niet aanleren,
want bij de fietsenmaker zullen ze toch soupape gebruiken, dat is niet
normaal functioneel
Leren lezen, rekenen
en schrijven, de wet van Newton e.d., dat is allemaal kennis die niet veroudert.
Hoofdrekenen is ook binnen onze kennismaatschappij nog heel belangrijk. En dat
alles verdampt ook niet zomaar. Onderwijskrant formuleerde al in 1993 veel
kritiek op de eindtermen voor
Nederlands en vreemde talen. Pas nu begint de overheid te beseffen hoe
laat het is.
We pleiten ook voor
een herwaardering van leerinhouden die abstractie en symbolisering vereisen en
van leerinhouden die niet onmiddellijk functioneel zijn zoals literatuur
e.d.
Punt 3: herwaardering
van instructie en cultuuroverdracht, interactie met leerlingen in contacturen,
prestatiegerichtheid, discipline en orde
Op het laatste leerpsychologisch AERA-congres werd nog eens
wetenschappelijk aangetoond dat de leerlingen vooral leren van sterk geleide
leerprocessen ook in het hoger onderwijs. Leerlingen leren al te weinig als
ze zelf alles moeten uitzoeken. De koppositie van het Vlaams onderwijs heeft
alles te maken met het feit dat er hier nog meer lesgegeven wordt. In alle landen
die hoog scoren op PISA en TIMSS Finland, Japan b.v. is er veel aandacht
voor directe instructie. Prof. Bieke De Fraine stelt terecht dat het klimaat in
Vlaanderen eerder prestatievijandig is. In haar onderzoek stelde ze vast dat
leerlingen in prestatiegerichte scholen niet enkel beter presteren, maar zich
ook beter voelen.
Volgens de inspecteurs,
prof. Laevers en veel beleidsadviseurs wordt er echter veel te veel les gegeven
en is ons onderwijs veel te prestatiegericht. De ontscholers pleiten voor het
leren opzoeken, de knuffelpedagogiek, het onmiddellijk welbevinden, het
verleuken van het onderwijs. O-ZON bestrijdt de dictatuur van het welbevinden
(prof. Hans Van Crombrugge). Ook bedrijfsleider André Leysen wees op het prestatievijandig
klimaat dat ook het doorzettingsvermogen, de ondernemingszin en de
arbeidsvreugde aantast.
Punt 4: herwaardering van jaarklassensysteem, klassikale aanpak en
samen leren geen doorgedreven individualisatie, geen learning apart together
De belangrijkste hervorming ooit was de
invoering van het jaarklassensysteem, pas rond 1850 in het volksonderwijs na
veel strijd gerealiseerd. Jaarklassensysteem betekent: indeling van leerinhoud
per klas of graad die klassikale instructie, samen leren en oefenen mogelijk
maakt. Leerplannen en leerboeken zijn hierbij ook heel belangrijk. Dit is het
eeuwenoude, het meest economische en effectieve systeem vooral ook voor de zwakkere
leerlingen.
De ontscholers
pleiten al 100 jaar voor het doorbreken van het jaarklassensysteem, voor
radicale individualisatie. Zij opteren voor onderwijs op maat van elk kind,
voor het beeld van de leerling als een soort zelfstandige ondernemer die a.h.w.
zijn eigen leerplan kan opstellen en volgen. We betreuren in dit verband het
opdoeken van het jaarklassenprincipe in het decreet basisonderwijs van 1997, de
kritiek op de klassikale instructie en op het werken met leerplannen binnen het
eindtermendebat, de radicale inclusie die straks wellicht wordt ingevoerd
In het leerzorgplan
pleit minister Vandenbroucke voor LAT-onderwijs: learning apart together, voor
apartheid binnen de klas. Leerlingen van leerzorgniveau III met 2 tot 5 jaar
achterstand horen volgens Vandenbroucke ook thuis in de gewone klas. De
leerkracht moet voor deze kinderen maar een apart programma samenstellen. Zon
inclusie ontwricht het leren in groep en installeert een systeem van apartheid
binnen de klas voor de inclusieleerlingen. Radicale inclusie is bijzonder
nefast voor de zwakkere leerlingen in het basisonderwijs, voor de
b.o.-leerlingen en voor het bso. O.m. via onze O-ZON-petitie stelden we vast
dat er geen draagvlak is voor zon inclusiebeleid, dat meer dan 90% van de
leerkrachten tegen radicale inclusie is. Toch houdt zelfs de VLOR daar al te
weinig rekening mee.
Punt 5 : verhoging
van het niveau van het onderwijs &
de lerarenopleidingen
Bijna dagelijks lezen we in kranten getuigenissen van mensen
die hun beklag doen over de daling van het niveau van leerkrachten en
docenten, maar ook van mensen verantwoordelijk voor het examen voor politieman,
voor gemeentebediende
Zo zijn er ook opvallend veel klachten over het niveau van de taalkennis en van de
taalvaardigheid. Dat is het gevolg van het feit dat een aantal klassieke
aanpakken bekritiseerd werden en dat een eenzijdige communicatieve aanpak werd
gepropageerd. Leerkrachten nemen het niet dat ze voortdurend onder druk worden
gezet om het niveau te laten zakken.
Ook het niveau van de
lerarenopleidingen moet omhoog. De regentenopleiding is heel belangrijk geweest
voor het Vlaams onderwijs en voor de
democratisering. De regenten hebben ervoor gezorgd dat de lagere cyclus s.o. van een
uitzonderlijk hoog niveau was/is. De vele ondoordachte hervormingen van de
voorbije 15 jaar hebben echter tot een sterke daling van het niveau geleid. De
hervorming die in september wordt ingevoerd zal overigens het regentaat totaal ontwrichten;
het maakt ook de kleinere vakken en het diploma minder aantrekkelijk. Minister Vandenbroucke bestempelt de kritiek
op de niveaudaling als een hype. Toen we hem een jaar geleden wezen op de ernst
van de situatie in Brussel, merkte hij op dat het onderwijs in Brussel al veel
verbeterd was, maar onlangs pleitte hij voor een noodplan.
Ook directies en
leraars moeten er op toezien dat er geen nepdiplomas worden uitgereikt. Bij
parallelle (open) leercircuits is dit gevaar vrij groot. We menen ook dat het niveau van het
universitair onderwijs en van het aso
is gedaald en dat dit nefaste gevolgen
heeft voor het niveau van het HOBU, resp. het tso en bso.
Punt 6: meer niveaubewaking vanwege overheid,
inspectie, directies en leerkrachten
Als het niveau daalt, dan komt dit ook omdat het niveau van
het onderwijs minder bewaakt wordt dan vroeger het geval was. In de
lerarenopleiding hebben we vastgesteld hoe de voorbije 15 jaar alle mechanismen
voor de niveaubewaking stelselmatig werden afgeschaft, het recente
flexibiliseringsdecreet maakte het nog een stuk moeilijker. Bij de visitatie in
het hoger onderwijs wordt niet gekeken naar het niveau van de studenten en van
de opleiding, maar wel of men er de modieuze opvattingen over competentieleren
en IKZ propageert. Het is best mogelijk dat de lerarenopleiding met het laagste niveau de beste accreditatie-score
zal behalen. En dan is men verwonderd
dat het niveau van de lerarenopleiding aan het dalen is.
Minister
Vandenbroucke gaf onlangs zelf toe dat ook zijn inspecteurs weinig begaan zijn
met de niveaubewaking, de controle van
de leerresultaten in het lager en secundair onderwijs. Als het schoolbestuur na
een doorlichting vraagt: hoe zit het met de core business van een bepaalde
school?, antwoorden de inspecteurs
dat ze daar geen uitspraken kunnen over doen. Ze doen wel uitspraken over het
feit dat er te weinig hoekenwerk is in de hogere klassen van het lager
onderwijs, of over het feit dat de leerlingen s.o. klagen over het vele werk.
De vraag of de leerling voldoende leert, of de school voldoende toegevoegde
waarde oplevert, moet de norm zijn en niet de vraag of bepaalde werkvormen
worden gehanteerd. Het huidige
functioneren van de inspectie is overigens in strijd met het decreet van
1991. De minister beloofde daar iets aan te doen.
Punt 7: beter
benutten van talenten van alle soorten leerlingen. Effectief achterstandsbeleid
en achterstandsdidactiek, geen nivellering
Ontscholing en
niveaudaling leiden tot een onderbenutting van talenten. Niveaudaling is
nadelig voor de sterkere leerlingen, en rampzalig voor de zwakste en de sociaal
benadeelde leerlingen.
Niveaudaling staat haaks op volksverheffing, emancipatie en
democratisering die zo centraal stonden in het onderwijs van de jaren vijftig
en zestig. Veel handarbeiderskinderen
stroomden door naar het aso en naar de universiteit, anderen genoten tso van
een hoog niveau. Ze hadden geen extra zorgverbreding nodig, enkel degelijk
onderwijs en een studiebeurs. Degelijk onderwijs was/is dé belangrijkste
hefboom van de democratisering.
Ons achterstandbeleid
rendeert al te weinig. We zijn nu al 17 jaar bezig met zorgverbreding,
onderwijsvoorrangs- en gelijkekansen-beleid, maar met al te weinig succes. De
zwakkere leerlingen krijgen het steeds moeilijker omdat het niveau van de gewone lessen aan het dalen is. Als we het
niveau van de gewone lessen laten zakken, dan heeft extra zorgverbreding achteraf weinig effect.
Dit is dweilen met de kraan open. Ook een nieuwe financiering straks met meer
centen voor benadeelde leerlingen zal op zich al te weinig effect opleveren.
Als de positieve discriminatiecenten te hoog
worden, dan kan dit ook de talentontplooiing van de modale en de
sterkste leerlingen afremmen.
Onderwijskrant heeft vanaf 1990 actie gevoerd voor een
zorgverbredingsbeleid, met als prioriteit het verhogen van het niveau van de
gewone lessen preventieve zorgverbreding. De ondersteuning van de zorgverbreding
werd jammer genoeg uitbesteed aan de verkeerde mensen, aan GOKsteunpunten die
een visie propageren die haaks staat op een effectieve aanpak. De Steunpunten
pleiten voor ontscholing, voor een zelfontdekkende aanpak; de specialisten
inzake achterstandsdidactiek stellen alle dat zwakkere leerlingen en migranten
precies meer instructie en begeleiding nodig hebben, meer structuur.
Een voorbeeld uit het
kleuteronderwijs. Iedereen weet dat het vrij spel in het kleuteronderwijs niet
bijdraagt tot het echt stimuleren van de taalontwikkeling van de
NT2-leerlingen, die spreken hun eigen taal en leren er Nederlands. Toch
propageert het Steunpunt CEGO 62 à 72 % vrij initiatief. NT2Leuven stelt dat de
taalaanpak voor NT2-leerlingen net dezelfde is als voor NT1-leerlingen en in
een recent handboek over taalonderwijs schrijven ze niets over de NT2-aanpak.
Het is niet verwonderlijk dat de NT2-leerlingen zo weinig vooruitgang boeken, dat er voor Brussel een noodplan
nodig is. In het kleuteronderwijs moet er vooral gerichte taalstimulering zijn,
bijna van s morgens tot s avonds dat is nog iets anders dan een taalbad. Wehebben
de indruk dat we minister Vandenbroucke al hebben kunnen overtuigen van de nood
aan een meer gestructureerde aanpak. Hij zal nu na 16 jaar voorrangsbeleid in
Brussel ook wel beseffen dat de aanpak niet deugde.
Inzake gelijke kansen
worden we ook voortdurend geconfronteerd met voorstellen van de Steunpunten,
van het HIVA en van beleidsadviseurs die de situatie nog kunnen verergeren en
die tot een nivellering van het onderwijs leiden. Twee voorbeelden.
De GOK-steunpunten,
prof. Nicaise en veel beleidsadviseurs
pleiten voor een middenschool tot 14 of 16 jaar met totaal heterogene klassen.
Niets is nefaster voor de ontwikkeling van de verschillende talenten van de
leerlingen. Het heeft geen zin dat we 12-jarigen met weinig aso-talenten per se
nog enkele jaren aso-onderwijs laten volgen. Er zijn weinig landen waar de
leerlingen zoals bij ons tot 12 jaar gezamenlijk onderwijs volgen. Al bij al
heeft dit meer voordelen dan nadelen. Maar tegelijk stellen we dat de talenten
van 12-jarigen te sterk verschillen om ze nog jaren samen te houden. We moeten
eerder de specifieke tso- en bso-talenten sterker waarderen. In Nederland,
Frankrijk wordt het aantal uren gemeenschappelijke vorming in de eerste graad
s.o. weer verminderd, enkel Wallonië wil dit aantal uren doen toenemen.
Wallonië zal nog verder afglijden. Een gemeenschappelijke eerste graad of
lagere cyclus kan enkel tot niveaudaling en nivellering leiden.
Minister
Vandenbroucke en onze GOK-ideologen willen de prestatiekloof tussen de zwakste
en de sterkste leerlingen zo klein mogelijk maken. Dit kan enkel via
nivellering. Degelijk onderwijs leidt ertoe dat de zwakste leerlingen beter
presteren, maar tegelijk zullen de betere leerlingen hieruit nog het meest
profijt halen en zal de kloof nog groter worden. Het is overigens zo dat onze
zwakkere leerlingen nog steeds beter presteren dan deze in andere landen. We moeten er voor zorgen dat onze
zwakke leerlingen nog beter presteren.
Punt 8: vernieuwing
in continuïteit i.p.v. doorhollings- en omwentelingsbeleid; respect voor oude
waarden en verleden i.p.v. afbraak van sterke kanten
Onderwijs moet
voortdurend geoptimaliseerd worden, maar
vernieuwing mag geen vernieling betekenen. We pleiten voor vernieuwing in
continuïteit, geen voortdurende cultuuromslagen en keerpunten, maar Aufhebung
zoals de filosoof Hegel dat zo mooi uitdrukt. Het bestaande omhoog tillen via
het verder bouwen op verleden en heden met veel respect voor de oude
waarden.
Vlaanderen presteert
nog steeds beter omdat onze leerkrachten meer respect tonen voor oude en effectieve aanpakken. De meeste
beleidsadviseurs pakken uit met modieuze vernieuwingen die hun deugdelijkheid
nog niet bewezen hebben en die in de plaats zouden moeten komen van de
klassieke aanpak, het nieuwe leren ter vervanging van het oude leren. De plotse
introductie van de moderne wiskunde en het weer afvoeren ervan na 25 jaar,
bewijst dat zon vernieuwingen niet deugen.
Vlaanderen is Nederland niet, maar sinds 1989 hebben we
inzake beleid in sterke mate Nederland geïmiteerd. We geloofden niet in
onszelf, maar imiteerden het doorhollingsbeleid van Nederland. We kregen na 89
onmiddellijk een groot aantal ambtenaren die vrijgesteld werden voor de
permanente revolutie van ons onderwijs en die het beleid naar zich toetrokken.
In 1992 hoorden we Monard en de topambtenaren op een studiedag in Nieuwpoort
verkondigen dat er niets deugde aan ons onderwijs. Het moest allemaal radicaal
anders en de ambtenaren moesten de advisering naar zich toetrekken. Sindsdien
zijn vele topambtenaren vrijgesteld voor de permanente revolutie van ons
onderwijs. We hebben in Nieuwpoort onze vrees voor die revolutionaire
bevlogenheid uitgedrukt. De beleidsadvisering werd meer en meer het monopolie
van Brusselse cenakels; zo vervreemdde het beleid van de onderwijspraktijk.
Het is geen toeval
dat er sindsdien geen open debat meer is en geen grote colloquia over
controversiële onderwerpen. Ook het overheidstijdschrift KLASSE bevordert de
monopolisering van de beleidsadvisering en het ontscholingsdiscours. In januari
2000 schreef KLASSE nog dat we in Vlaanderen lesgaven zoals in de 19de eeuw,
zelfs dat Ambiorix nog voor de klas stond. KLASSE remt het debat ten zeerste
af. Het is verder geen toeval dat KLASSE de O-ZON-standpunten negeert.
Punt 9: verminderen
van invloed van vernieuwingsestablishment & experts
Ook in de wereld van de experts, de ondersteuningssector,
de verschillende pedagogische centra
kwamen er honderden vrijgestelden bij. Deze experts zoeken werk voor
de eigen vernieuwingswinkel en oefenen zo een vernieuwingsdruk uit. De macht
van die zgn. experts is veel te groot geworden. Drie voorbeelden. Vanaf
de start van het debat over de eindtermen in 1993 heeft de DVO duidelijk
gemaakt dat ze de eindtermen wou aangrijpen (misbruiken?) om een revolutie op
gang te brengen. In de toelichting bij de eindtermen wordt die revolutie nog
eens duidelijk omschreven, voortaan moesten de leerlingen zelf hun kennis
construeren, basiskennis en vakdisciplines waren niet zo belangrijk meer, enz.
Ook de inspectie nam die refreintjes over.
Het Centrum voor
ErvaringsGericht Onderwijs (CEGO) beweert al vanaf 1976 dat heel ons onderwijs
de helling op moet; leerkrachten leerden enkel trucjes aan en de arme kindjes werden onder de knoet gehouden. Dit centrum
krijgt jaarlijks 25 miljoen Fr. In april stelde Laevers dat ons secundair onderwijs voor de
bijl moest, het moest volledig ontschoold worden.
We betreuren verder
dat in veel beleidsondersteunend onderzoek de experts de subsidiërende overheid
naar de mond praten.
Punt 10: afbouwen van
bureaucratisering en grootschaligheid
Onze beleidsmensen sturen aan op verdere schaalvergroting
& bureaucratisering. O-ZON pleit voor het afbouwen van de evolutie van de
school in de richting van een groot en bureaucratisch bedrijf. We pleiten voor
reductie van de steeds grotere fusies en
scholengemeenschappen, van de bureaucratische schil rond het onderwijs, van de
overhead (vooral in hoger onderwijs), van de planlast voor de leerkrachten
Het
management moet in dienst staan van het leerproces. Het afbouwen van bureaucratisering en grootschaligheid zal ook
een belangrijk punt worden in het onderwijsbeleid van de nieuwe Nederlandse
regering..
De schaalvergroting
leidt tot het ontstaan van grote regionale koepels en tot het steeds verder
toenemen van de bestuurslagen en van het aantal managers, van de staffuncties
en centrale diensten. Scholen dreigen zo enorme bureaucratische instellingen te
worden, log en overgeorganiseerd. Niets mag meer informeel worden afgehandeld,
voor alles zijn er commissies en bijzondere coördinatoren, over alles moet
eindeloos onderhandeld en vergaderd worden. De grote en bedrijvige
scholengroepen willen ook alles stroomlijnen en reglementeren en dit ten koste
van de professionele autonomie van de leerkrachten. Leraren moeten al te veel
tijd stoppen in plannen (planlast) en overleggen en dit ten koste van het
lesgeven. In het hoger onderwijs is de bureaucratisering al heel sterk
doorgedrongen, maar ook elders is ze in optocht.