25 jaar ontkenning taalproblemen door taalachterstansnegationisten: "Probleem van Nederlands spreken is vals probleem en is aangekaart." Een overzicht
Op woensdag 7 december stelden minister Crevits een paar leden van de commissie onderwijs dat het GOK-beleid duiidelijk gefaald had, gezien de grote (taal)problemen e.d. van veel 15-jarige allochtone leerlingen (cf. PISA 2015) In dit beleid werd nochtans de 25 voorbije jaren veel geld geïnvesteerd.
Dit falen is niet verwonderlijk en werd voorspeld
De overheid gaf vooreerst de GOK-ondersteuning in handen van de verkeerde mensen, van drie universitaire Steunpunten die zich b.v. al vlug tegenstander van NT1 verklaarden. Het ging tegelijk om Steunpunten die een constructivistische en onsystematische aanpak van het leerproces propageerden, die haaks staat op een effectieve (achterstands)didactiek. Onderwijskrant heeft tijdige gewaarschuwd, maar de overheid sponsorde enkel die drie steunpunten, een 75 miljoen Bfr van ongeveer 1990 tot 2010.
De taalplannen van de opeenvolgende ministers werden ook steeds in vraag gesteld en heftig bestreden, niet enkel door de GOK-Steunpunten maar ook nog door tal van andere taalachterstandsnegationisten -waarbij ook veel onderwijs-sociologen als Orhan Agirdag. En zo is er nog steeds geen intensief NT2 vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs.
Het zijn ook dezelfde taalachterstandsnegationisten die voortdurend kritiek formuleerden op het feit dat de leerkrachten - maar ook de ouders van allochtone leerlingen - meenden en menen dat de anderstalige leerlingen gestimuleerd moeten worden om zoveel mogelijk binnen en buiten de klas Nederlands te spreken. Per week is dit al bij al nog een vrij beperkte tijd om Nederlands te leren spreken in vergelijking met de tijd waarin ze veelal hun eigen moedertaal spreken. Orhan Agirdag en Mieke Ven Houtte stelden zelfs dat de verkeerde perceptie en visie van de leraren en allochtone ouders een gevolg was van de nefaste invloed van de taalvisie- en politiek van de Vlaamse Regering en van minister Bourgeois en Bart De Wever in het bijzonder.
Nog gisteren en vandaag relativeerde de socioloog Orhan Agirdag in de kranten ten zeerste de taalproblematiek. Hij bekritiseerde hierbij in scherpe bewoordingen de recente uitspraken van minister Crevits over de taalproblematiek. Hij kon hierbij op de steun rekenen van tal van collega's sociologie als Dirk Jacobs.
Een kort overzicht van de negatie van de taalproblematiek.
1.Koen Jaspaert, de eerste directeur van het Steunpunt NT2 stelde in 2014 nog: Het probleem van het Nederlands spreken wordt aangepraat als een probleem. En de huidige pedagogische directeur van de katholieke onderwijskoepel die voorheen bij het Steunpunt NT2 werkte, stemde daar volmondig mee in. Het Steunpunt NT2 kreeg gedurende 20 jaar (1990-2010) per jaar een 25 miljoen Bfr om al heel vroeg te poneren dat NT2 (vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs) totaal overbodig was.
2.Prof. Ides Nicaise (HIVA) poneerde in 2007: De jonge allochtone leerlingen zijn taalkundig niet gehandicapt; het gaat enkel om achterstelling in de maatschappij en op school. NT2 is gebaseerd op het deficit-model, op de theorie van de socioculturele handicap (De School van de Ongelijkheid).
3.Volgens de Gentse socioloog Orhan Agirdag was met de pleidooien voor het aanleren van Nederlands het voorlopige hoogtepunt van taalracisme bereikt: de ongegronde overtuiging dat het gebruik en kennis van witte talen superieur zijn aan het gebruik en kennis van zwarte talen. In tijden waar het biologisch racisme alle politieke geloofwaardigheid heeft verloren, bedient de uitsluitingspolitiek zich uitvoerig van het taalracisme, Taalbadmodel van Bart De Wever is diefstal, De Wereld Morgen, 25.06.13).
Voorstanders van NT2 - ook Onderwijskrant - worden door Agirdag bestempeld als mensen die allochtonen willen uitsluiten, als taalracisten. Ook volgens Ico Maly (KifKif) wordt hier spreekt men Nederlands gebruikt om te discrimineren. Volgens veel taalachterstandsnegationisten werkt het Nederlands leren bij allochtonen niet emanciperend, maar discriminerend. Dergelijke uitspraken lokten terecht veel verontwaardiging uit bij leerkrachten en bij veel burgers.
Eddy Bonte repliceeerde: De waarheid luidt dat het valse discours van Ico Maly, Jan Blommaert e.a. invloedrijke allochtonen er ook toe aanzet de kennis van het Nederlands te contesteren en zo de derde en binnenkort de vierde generatie verder het getto zal induwen.
4.Op initiatief van Agirdag verspreidden niet minder dan 21 universitaire taalachterstandsnegationisten verspreidden in 2009 een petitie met als titel: Gok Van Pascal: mythes over taalachterstand en onderwijs (DM, 30.10. 09). De ondertekenaars - sociologen van UGent, HIVA-Leuven en UA, medewerkers van GOK-steunpunten, neerlandici ... gingen niet akkoord met de stelling dat veel anderstalige leerlingen een grote taalachterstand hebben en onder meer omwille hiervan opvallend minder presteren. Ook zij herleiden de problemen tot sociale discriminatie en bestreden acties voor meer Nederlands.
5.De directeurs van de drie GOK-steunpunten (Kris Van den Branden, Piet Van Avermaet & Ferre Laevers) ontkenden resoluut de specifieke taal- en leerproblemen bij heel wat allochtone leerlingen. Volgens hen was NT2 perfect overbodig. NT2=NT1.
In een gezamenlijke publicatie van 2004 luidde het zo: Van zodra kinderen van een andere etnische afkomst slechter presteren (b.v. minder goed Nederlands kennen), is er sprake van systematische kansenongelijkheid en discriminatie. Het leerpotentieel en de bereidheid leerinspanningen te leveren zijn immers gelijk verdeeld over de verschillende volkeren en bevolkingslagen (Steunpunt GOK, Beter, breder en met meer kleur, 2004). Het was dan ook niet verwonderlijk dat de drie Steunpunten Zorgverbreding/GOK geen effectief voorrangs- en achterstandsonderwijs uitwerkten en de invoering van NT2 tegenwerkten.
En in het handboek taal (Acco) voor de lerarenopleiding (2010) stelden Kris Van den Branden en Co dat er in dit handboek met opzet geen aandacht werd besteed aan de vakdidactiek/methodiek voor NT2, omdat daar niets specifieks over te vertellen viel. Gewoon taalonderwijs samen met de andere leerlingen was voldoende.
Prof. Bea Cantillon stelde op een KBS-studiedag (2007) dat het herleiden van de problemen van de allochtone leerlingen tot sociaaleconomische discriminatie een heel grote vergissing is. De problemen zijn ook cultureel, religieus, levensbeschouwelijk. Verder zijn er ook de taalproblemen. Kleuters beginnen al met een grote achterstand. De leerproblemen hebben verder ook te maken met het feit dat de ouders niet geïntegreerd zijn of zich niet laten integreren. Zij vormen een gesloten gemeenschap.
Deze specifieke problemen worden jammer veelal ontkend of sterk gerelativeerd. Deze waarheid past niet binnen het politiek correcte denken over de multiculturele samenleving en over gelijke kansen. Politica Zuhal Demir (Turkse roots) betreurde in Knack van 22 januari 2015: Vandaag zijn er allochtone leerlingen van de derde generatie die slecht Nederlands spreken, dat kunnen we niet dulden. Ze voegde er aan toe: Ik geloof sterk in het belang van inburgering.
|