Reactie op bijdrage van Dirk Jacobs over PISA in De Morgen
& op zijn verwijten aan het adres van profesoren Wouter Duyck en Wim Van
den Broeck.
We merken dat Jacobs in zijn PISA-bijdrage heftig te keer
gaat tegen het feit dat de psychologen Wouter Duck en Wim Van den Broeck geenszins akkoord gaan met zijn PISA-analyse.
Hij beweert zelfs verwijtend: PISA is een belangrijke enquête waarop na het
verschijnen net iets te voortvarend en vrijblijvend commentaar geleverd werd.
Soms is het ronduit onverantwoord, zoals de intellectuele spielerei van enkele
cognitief psychologen die in verdekte taal voorspiegelen dat kansarmen
misschien gewoon intrinsiek minder intelligent zijn. Met die cognitieve psychologen
doelt hij op Wouter Duyck (UGent) en Wim Van den Broeck (VUB).
In deze bijdrage weerleggen we dit verwijt. We hebben het
over de egalitaire ideologie en dubieuze SES- interpretaties van sociologen als
Dirk Jacobs, Orhan Agirdag.. en van beleidsverantwoordelijken; en over de misleidende PISA-landenvergelijkingen over
sociale discriminatie en lot allochtone leerlingen.
We zullen het in deze bijdrage niet hebben
over het feit dat Jacobs in navolging van Agirdag e.a. ten zeerste de
taalproblematiek relativeert. Hierop
reageerden we al in een vorige bijdrage. Ook
Dirk Van Damme (OESO) twitterde
daarnet dat degenen die de taalproblematiek zo sterk relativeren, blijkbaar
PISA niet gelezen hebben en hiermee de allochtone leerlingen geenszins een
dienst bewijzen.
In Onderwijskrant nr.
168 (februari 2014) besteedden we veel aandacht aan het weerleggen van de
egalitaire ideologie en dubieuze SES-interpretaties over sociale (on)gelijkheid
in het onderwijs vanwege onderwijssociologen en beleidsverantwoordelijken (zie
www.onderwijskrant.be). We kregen in 2014
steun voor onze analyse vanuit de
universitaire hoek, vanwege professoren psychologie: Wim Van den Broeck (VUB)
en Wouter Duyck (UGent). Ook de Nederlandse socioloog Jaap Dronkers mengde begin
maart 2014 in het Vlaams GOK-debat. Dronkers publiceerde op 8 maart j.l. de
opiniebijdrage Intelligentie en schoolprestaties: primaire en secundaire
effecten van ouderlijk milieu op de blog stukroodvlees (zie Internet).
Dronkers betreurde het
afwijzen van de grote invloed van de erfelijke aanleg en intelligentie en het
milieudeterminisme bij sociologen. Zo wordt intelligentie in de belangrijkste
datasets die sociologen gebruiken niet eens gemeten, in tegenstelling tot het
behaald opleidingsniveau. Ook Vlaamse onderwijssociologen als Jacobs, Agirdag,
Nicaise Van Houtte
. meten nooit de intelligentie en gaan er dus ook van uit
dat die geen invloed heeft, dat de erfelijke aanleg evenredig verdeeld is over
de verschillende bevolkingslagen
Het is
dus niet vreemd dat buitenstaanders denken dat onderwijssociologen
intelligentieverschillen onbelangrijk vinden.
Dronkers belangrijkste stelling
luidt: Het modieuze radicalisme van de tweede helft van de 20ste eeuw zag de
structuur of de maatschappij als dé oorzaak van bijna alle individuele
verschillen tussen individuen. Binnen de sociologie en aanpalende disciplines
werd het als politiek incorrect gezien om die individuele verschillen (b.v.
leerprestaties, crimineel gedrag...) los hiervan te analyseren. De structuur van de maatschappij en van het
onderwijs en vooral de sociale discriminatie - waren de oorzaken van het feit
dat minder handarbeiderskinderen participeerden aan aso, enz.
Dronkers voegde er aan toe dat die egalitaire sociologen
zelf aanleiding gaven tot de kritiek dat
sociologen ervan uitgaan dat ouderlijk milieu en intelligentie niet
samenhangen en dat ze al te vlug stellige uitspraken doen over SES-correlaties,
sociale discriminatie en onderwijsstelsels b.v. omtrent de vele zegeningen
van een gemeenschappelijke lagere cyclus s.o.
De sociologen Dronkers, Boudon stellen dat veel sociologen geen rekening houden met de samenhang tussen
intelligentie (of schoolgeschiktheid) en b.v. opleidingsniveau van de ouders,
met primaire effecten/oorzaken die niets te maken hebben met het schoolsysteem.
De correlatie met de SES van de leerlingen wordt vaak zomaar geïnterpreteerd
als een vorm van sociale discriminatie. En dat b.v. meer leerlingen van hoger
geschoolde/getalenteerde ouders op 12 jaar meer kiezen voor de opties Latijn of
Moderne Wetenschappen schrijft men veel te vlug op naam van ongelijkheid of
sociale discriminatie, niettegenstaande dit grotendeels een gevolg is van
hogere intelligentie/schoolgeschiktheid.
Die primaire effecten - invloed van aanleg en van ouderlijk
milieu op de cognitieve ontwikkeling en leerprestaties - betekenen ook
geenszins dat de school verantwoordelijk is voor dat soort effecten. Dat mede
door de invloed van het onderwijs de intelligentie-verschillen in de loop van
de schoolloopbaan kunnen toenemen, kan men ook niet op naam schrijven van
negatieve discriminatie door de leerkrachten. Zelfs met doorgedreven positieve
discriminatie kan men dat niet voorkomen.
De officiële PISA-rapporten en sociologische analyses houden
veelal geen rekening met de grote
verschillen in achtergrondskenmerken van de leerlingen, in de
samenstelling van de leerlingenpopulatie. Zo telt Finland b.v. veel minder
kansarme & allochtone leerlingen dan de VS en Vlaanderen. In een paar
Amerikaanse staten met een hogere SES behalen de leerlingen zelfs hogere
resultaten dan in Finland. In Vlaamse regios met een even hoge SES als in
Finland presteren Vlaamse leerlingen een heel stuk beter.
Dronkers wijst er vervolgens op dat in de officiële
PISA-vergelijkingen er ook geen rekening gehouden wordt met de enorme
verschillen tussen de allochtone leerlingen in de verschillende landen.
Dronkers: De officiële PISA-publicaties behandelen alle migranten als een
homogene groep. Er wordt geen rekening gehouden met de herkomstlanden van
migrantenleerlingen en van hun ouders. Minder politiek correct onderzoek met
deze PISA-data laat zien dat verschillen in herkomstlanden belangrijker zijn
voor de verklaring van onderwijsprestaties van migrantenleerlingen dan
verschillen in bestemmingslanden. (Dronkers verwijst naar eigen onderzoek
waaruit o.a. blijkt dat Turkse en Marokkaanse leerlingen overal zwak scoren.
Aziatische leerlingen presteren meestal vrij goed.)
|