Pacte d'excellence: zoveelste nefast hervormingsvoorstel s.o. in Franstalig België
Franstalig België pakt sinds 1970 voor de zoveelste keer uit met een nefast structuurhervormingsplan voor het s.o., met het terug invoeren van het VSO e.d.
Er is wel nog veel weerstand van leerkrachten tegen het zgn. Pacte dexcellence' van het 'centraal comité'. Het gaat nog steeds om een voorstel met algemene principes. Sommigen betwijfelen zelfs of die hervorming er ooit komt.
Soline Phebus reageerde als volgt:
Cela fait 30 à 40 ans que l'on triture les programmes scolaires et les résultats sont de + en + mauvais. Faisons table rase de tous ces projets abscons, partons d'un modèle qui existe et qui marche dans les pays du Nord.
In de jaren zestig behaalde Franstalig België nog een topscore in landenvergelijkende studies à la TIMSS. Sinds de invoering van het VSO en de erop volgende structuurhervormingen is het niveau enorm gedaald en was het aantal zittenblijvers in b.v. de eerste jaar s.o. in 1991 al 3x zoveel als in Vlaanderen (na invoering van huidige eenheidstype met opties en vlotte heroriëntering via B-attesten.)
In Vlaanderen schafte minister Herman De Croo het echte VSO in 1976 weer voor een groot deel af door terug de opties in te voeren in de eerste graad (tot 9 uur voor technische opties, zelfs meer dan in het huidige eenheidstype). Hiermee wou hij vooral ook het leeglopen van technische scholen terugdringen. En met succes - ook al hebben een aantal leeglopende tso-scholen in het Rijksonderwijs zich niet echt kunnen herpakken.
In Franstalig België werd de oorspronkelijke VSO-structuur veel later afgezwakt en ook deels behouden.
In 1995 kwam er met het pact 'L' école de la réussite' een nieuwe hervorming waarbij de leerlingen binnen b.v. de eerste graad automatisch mochten overgaan naar het tweede jaar van die cyclus en pas dan mochten beoordeeld worden. Het was de bedoeling om het zittenblijven radicaal terug te dringen. Ook die hervorming resulteerde in tegengestelde resultaten- in een 'école de l'échec' - net zoals we in Onderwijskrant in 1995 voorspeld hadden. De leerlingen in het eerste jaar waren minder gemotiveerd omdat ze toch niet konden mislukken en de problemen op het einde van het tweede jaar waren nog veel groter. Omwille van die achterstanden voerde men dan voor die leerlingen een extra inhaaljaar in (een derde jaar voor de eerste graad).
Nu voert Franstalig België weer een soort VSO in -met een gemeenschappelijke lagere cyclus. Daar zal het niveau - en zeker ook het aantal toppers - nog sterker dalen.
Het technisch en beroepsonderwijs wordt in de lagere cyclus ook niet langer opgesplitst. Dit is een principiële optie, maar door het verlaten van het onderscheid tussen tso en bso in de lagere cyclus, zal het niveau van klassieke tso-leerlingen ook gevoelig dalen. Het is ook een pragmatische optie: het aantal leerlingen in tso- en bso-afdelingen er veelal veel kleiner dan in Vlaamse scholen en daardoor moeilijker leefbaar.. Die tso/bso-scholen hebben zich ook nooit echt kunnen herstellen van de VSO-opdoffer van weleer. (Terloops: De Vlaamse geprogrammeerde hervormingen leiden bijna zeker tot een gevoelige daling van het aantal tso-leerlingen en dan krijgen we ook in Vlaanderen een analoog probleem.)
Het nieuwe Pacte dexcellence is ook volgens de meeste Waalse leerkrachten gedoemd het zoveelste" pacte de l'échec' te worden, waarin vooral de excellente leerlingen de dupe zullen worden, samen met typische tso/bso-leerlingen die door de sterke reductie van het aantal technologie-uren en -opties vlugger schoolmoe zullen worden.
Het gaat ook nog steeds om een voorstel. met algemene principes. Pas bij de concretisering komen meestal de grote problemen aan de oppervlakte. We lezen: On peut même dire que ce chantier ne fait que débuter car le texte doit à présent recevoir le feu vert de tout le monde: les enseignants, différents conseils d'administration, et aussi les affiliés des syndicats. D'ailleurs Joseph Thonon, le secrétaire général de la CGSP Enseigenment a participé à la confection de ce pacte d'excellence, et il reste très prudent...
-----------------------------------------------------------------------------------------
Wallonië voorop (De Standaard, 1 december)
Franstalig onderwijs aan vooravond van grote hervorming
Latijn voor iedereen en een kortere zomer
Peter De Lobel
Het onderwijs in Franstalig België staat voor ingrijpende veranderingen. De schoolvakanties worden omgegooid, zittenblijvers moeten de uitzondering worden en Latijn en techniek zitten samen in de gemeenschappelijke basis die iedereen tot zijn vijftiende krijgt.
Bijna een jaar is er nagedacht en overlegd over het nieuwe Franstalige onderwijs van de toekomst. Het is een van de grootste werven voor de Fédération Wallonie-Bruxelles, ofwel de Franse Gemeenschap. Via een Pacte dexcellence moet het Franstalige onderwijs een nieuwe start nemen. Want dat er veel misging, daar zijn alle partijen het over eens.
Het was dus niet de eerste de beste die zich ermee ging bezighouden: Joëlle Milquet (CDH). Wegens juridische troubles is ze intussen van het toneel verdwenen, maar zij was het wel die in januari 2015 een grootse consultatie- en denkronde op gang trok.
Twaalf werkgroepen riep Milquet in het leven, bevolkt door leerkrachten, ouders, vakbonden, onderwijsexperts en pedagogen. Elk kregen ze een thema om uit te benen. Van de strijd tegen schooluitval, tot de aanpassingen naar het onderwijs in de 21ste eeuw en de opleiding van leraren. Na twee eerdere tussenstappen brengt een centraal comité vandaag de honderden aanbevelingen samen in één document waar minister van Onderwijs Marie-Martine Schyns (CDH), Milquets opvolgster, en de regering mee aan de slag gaan.
In de Franstalige media lekten de voorbije dagen elementen van het rapport uit. Stuk voor stuk maken ze duidelijk dat dit een hervorming van zeer lange adem zal worden. En dat er mogelijk nog wat protest op de loer ligt.
Latijn voor iedereen
Een van de opmerkelijkste elementen is het voornemen om alle scholieren verplicht Latijn te laten volgen. Het vak zou deel gaan uitmaken van ook opmerkelijk een brede gemeenschappelijke sokkel, waarbij alle kinderen van de kleuterklas tot hun vijftiende precies hetzelfde pakket aangeboden krijgen. Dat is een scherp contrast met Vlaanderen. De felbesproken brede eerste graad haalde het uiteindelijk niet. In het Franstalig onderwijs willen ze die dus wel en zal hij bovendien nog een jaar langer duren.
In die sokkel zitten zeven grote domeinen, weet La Libre. Vooreerst Frans, samen met moderne en klassieke talen, dus ook dat Latijn. Dan artistieke expressie, de clusters wiskunde, wetenschappen, techniek en technologie en creativiteit, engagement en ondernemingszin. Maar ook sport, mens- en sociale wetenschappen en het belangrijke leren leren.
Die plannen maakten al heel wat reactie los. In de Franstalige middagjournaals waren ongeruste directeurs te zien. Ze vragen zich af waar en hoe ze de ruimte en het geld moeten vinden om zon breed pakket, van techniek tot Latijn, te kunnen aanbieden.
Technisch en beroeps worden één
Pas na hun vijftiende en na de gemeenschappelijke sokkel zullen scholieren dus een keuze moeten maken. Bijvoorbeeld voor de filière qualifiante, die rechtstreeks voorbereidt op een beroep. In die filière zit zowel het beroeps- als het technisch onderwijs vervat. Omdat de sokkel met één jaar opgetrokken wordt, schieten er hier nog maar drie jaren over om zich te kwalificeren. Daarna direct doorstromen naar hoger onderwijs gaat niet meer. Daarvoor moet eerst een zevende jaar gevolgd worden.
De Qualifiant zal niet meer de richting zijn die men kiest als men ergens de mist ingegaan is. Het moet de richting worden voor de leerlingen die hiervoor het meest competent zijn, zei Schyns daarover in Le Soir. Dat betekent wel dat we de keuzes gaan moeten beperken. Als er te veel zijn, als scholen met mekaar in concurrentie gaan, of als de opleiding niet leidt tot werk, dan verminderen we het aanbod. Ze beseft zeer goed dat dit een goede samenwerking vraagt over netten heen. De Franse gemeenschap zit niet op bergen geld en dubbels wil men dus vermijden.
Aantal zittenblijvers halveren
Schyns wil een grote inhaalbeweging maken bij de zittenblijvers. Voor alle duidelijkheid, er komt geen verbod om een jaar opnieuw te doen. Maar we willen het aantal zittenblijvers wel zwaar doen afnemen, zei Schyns deze week in Le Soir. Er wordt gesproken van een halvering. Om u twee cijfers te geven: bij ons heeft 48 % van de leerlingen onder de 15 al een jaar opnieuw gedaan, in Vlaanderen is dat 27 %. Die kloof moet kleiner.
Om dat te bewerkstelligen, wordt gesleuteld aan de onderwijstechnieken, digitale investeringen en sensibilisering van de leerkrachten. We gaan die daling van het aantal zittenblijvers niet van bovenaf afdwingen. Dat moet het gevolg worden van de veranderingen die we doorvoeren.
De politiek zal nu aan de slag gaan met de uitgebreide voorstellen van het centraal comité. Voor de Franse gemeenschapsregering wordt dit bij uitstek een dossier waarop de kiezer haar in 2019 zal beoordelen. En drie jaar is niet bijzonder ruim om dit soort ingrijpende wijzigingen te initiëren gesteld dat PS en CDH het onmiddellijk eens zijn over de uitwerking. Minister Schyns weet wat gedaan.
Langere vakanties, behalve in de zomer
De herfst- en de krokusvakantie wil het centraal comité elk oprekken tot twee weken. De grote zomervakantie zou zowel vooraan als achteraan met één week ingekort worden. De filosofie is dat de lange zomervakantie simpelweg te lang is, waardoor heel wat kinderen een stuk van de kennis die ze tijdens het schooljaar opdeden weer kwijtspelen. Het zogenaamde zomerverlies.
De herfst- en krokusvakantie, in meer donkere seizoenen, zouden dan weer te kort zijn om de batterijen echt op te laden. In La Libre reageert de toeristische sector niet meteen negatief. De uitbreiding in de herfst en met krokus kan helpen om de pieken wat meer te spreiden, luidt het, bijvoorbeeld bij de boekingen voor huisjes in de Ardennen.
Er wordt ook nagedacht over langere schooldagen, maar een prioriteit is dat niet. Omdat de impact daarvan op de gezinnen zeer groot zou zijn, wordt eerst de haalbaarheid grondig onderzocht.
Aan Vlaamse kant kwam CD&V kwam in 2013 nog aandraven met een kortere zomervakantie, maar daar is uiteindelijk niets van in huis gekomen. Onder meer het Katholiek onderwijs schoot de ballon in geen tijd af. Gewezen topvrouw Mieke Van Hecke vreesde voor zomerverlies tijdens een langere herfst- en krokusvakantie.
Boost voor kleuteronderwijs en verplichting
Wie in het kleuteronderwijs al een achterstand oploopt, is van in het begin van zijn schoolcarrière op achtervolgen aangewezen. Een stevige herwaardering van het basiswerk in de kleuterklassen maakt dus ook prominent deel uit van de tekst. Het centraal comité pleit voor 1.100 kleuterleidsters en -leiders extra en het bijbehorende extra budget van 50 miljoen euro.
Dat laatste hoeft niet onoverkomelijk te zijn. Het onderwijs is eigenlijk voldoende gefinancierd, vindt het centraal comité. De hervormingen in het voorstel zouden zon 250 miljoen euro kosten, maar het leeuwendeel (200 miljoen) zou kunnen gevonden worden via heroriëntatie van middelen. De overige 50 miljoen kan voor een deel afkomstig zijn van de besparingen die het verkleinen van het aantal zittenblijvers onder de 15 jaar meebrengen.
Net als in Vlaanderen wil men kinderen zo snel mogelijk en zo regelmatig mogelijk in het kleuteronderwijs krijgen. Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten stelde ooit voor om het leefloon te koppelen aan een inschrijving op drie jaar, maar kreeg toen uit meerdere richtingen tegelijk tegenwind. De sanctie voor wie dat niet doet, werd in de uiteindelijke plannen omgezet in een premie voor wie het wel doet. In Franstalig België wordt gedacht aan een systeem waarbij een bepaald aantal dagen kleuteronderwijs verplicht zijn vooraleer de overgang naar het lager mogelijk is.