Dom(ein)- of belangstellingsscholen:
misbaksel & weinig of geen voorstanders
Nergens ter wereld! Niemand weet wat het betekent!
1 Dom idee & plots 8 soorten
domeinscholen, Latijn in 7 domeinen!
In de Knack-poll van 19 juni 2012 wezen 83% van
de 1260 respondenten het vervangen van aso, tso
en bso door domeinscholen af; in een VUBonderzoek
73% van de leraren; in een IE-net-peiling
80% van de ingenieurs ... Minister Crevits stelt
verontwaardigd in Knack (6 juli): Ik lees en betreur
dat Bart De Wever de domeinschool een dom
gedacht vindt. Nergens ter wereld bestaan overigens
domeinscholen. De overgrote meerderheid
van de praktijkmensen zijn tegenstander van
belangstellingsscholen, maar toch blijven een aantal
beleidsmakers, onderwijskoepels en bevlogen hervormers
er heel veel heil van verwachten.
In Knack van 12 juni 2013 gaf één van de toponderhandelaars
wel grif toe dat die matrix en die domeinscholen
erbij gesleurd werd: Ach, die beruchte
matrix, zuchtte een centrale onderhandelaar. Dat
stelt eigenlijk niet zoveel voor. Men wilde vooral af
van de bestaande terminologie aso, bso en tso.
Voor bepaalde onderhandelaars was de matrix blijkbaar
enkel een schijnoperatie waarbij de studierichtingen
enkel een kunstmatig domeinetiket opgekleefd kregen.
Volgens de conceptnota worden aso, tso- en bsoscholen
wel gedoogd, maar de extra-subsidies voor
domeinscholen wijzen er op dat deze volgens
Crevits en Co de voorkeur verdienen. We merken
en betreuren verder dat er net zoals bij het VSO
sprake is van financiële chantage om domeinscholen
op te richten. En aangezien de hervorming
budgetneutraal moet zijn, zullen de niet-domeinscholen
ook nog een tweede maal financieel de dupe zijn.
De kopstukken van de koepel van het
katholiek onderwijs opteren voluit voor brede
domeinscholen. Boeve en Co gebruiken de
oprichting ervan ook als argument om zijn grootschalige
scholengroepen te propageren. Hiervoor
worden eveneens financiële stimuli voorzien. Velen
vrezen dat de koepel de scholen onder druk zal
zetten om domeinschool te worden.
De nieuwe voorstelling van de soorten belangstellingsscholen,
niet minder dan acht, en van de
studierichtingen die ze omvatten valt nog minder
logisch uit dan de voorstelling van de vijf domeinscholen
in het Masterplan. In de volgende punten
zullen we dit toelichten. Het zal voor de scholen en
voor een eventuele erkeningscommissie moeilijk
worden om uit te maken wat de vereisten zijn om als
domeinschool erkend te worden.
2 Gekunstelde belangstellingsdomeinen
Latijn in 7 domeinen, zelfs in Voeding en horeca,
technische wetenschappen in slechts een paar
Uit de matrix-voorstelling van de domeingebieden
blijkt eens te meer dat de idee van domeinschool
gebaseerd op gemeenschappelijke belangstelling
van de leerlingen geenszins opgaat. De meeste
aso-studierichtingen duiken nu plots op in allerlei
soorten belangstellingsdomeinen waar dit in
vroegere voorstellen en in het erbij aansluitend plan
van de katholieke onderwijskoepel geenszins het
geval was.
De willekeur bij de indeling blijkt ook uit het feit dat
het Masterplan en de katholieke koepel totaal
andere domeinen en indelingen uittekenden dan de
conceptnota. Er is nu plots sprake van 8 domeinen
(i.p.v. 5): STEM; bouwen en wonen; land-en
tuinbouw, voeding en horeca; sport; zorg en welzijn,
economie en organisatie, kunst en creatie. Het zijn
alle benamingen die vooral doen denken aan
studierichtingen in tso/bso/kso, maar niet aan asorichtingen.
Aso-richtingen zijn als algemeen vormend
moeilijk in een bepaald belangstellingsdomein
onder te brengen. Zo treffen we Latijn b.v. in 7
domeinscholen aan - zelfs in voeding en horeca,
bouwen en wonen. De huidige technische richtingen
daarentegen binnen één of een paar domeinen:
b.v. elektrotechnieken, opvoeding en begeleiding
(vroegere sociaal-technische), technische
wetenschappen, organisatie-ondersteuning (handel
& kantoor ...)
Mevrouw Verdyck, topvrouw GO!, heeft het er terecht
moeilijk mee dat het aantal studiedomeinen op
acht is uitgedraaid in plaats van de initiële vijf, dat
Latijn overal thuis hoort .... Verdyck: "Dat groot
aantal levert organisatorische problemen op. Ik begrijp
ook niet goed waarom er per se vastgehouden
wordt aan het blijven aanbieden van Latijn-Grieks
en Latijn-Wetenschappen in elke (domein)school.
Dat staat haaks op de bedoelingen die vooropstonden
bij deze onderwijshervorming."
In het Masterplan en in het erbij aansluitend voorstel
van de katholieke koepel van een paar jaar geleden,
werkte men met 5 en met anders klinkende
domeinen: Wetenschappen-techniek (cf. STEM),
taal en cultuur; welzijn en maatschappij, economie,
kunst en creatie. Latijn hoorde enkel thuis bij het
taal en cultuur, wetenschappen enkel binnen het
domein wetenschappen-techniek; moderne talen
bij taal en cultuur ...
In het recente voorstel hoort
Latijn nu plots thuis in 7 van de 8 domeinen.
Combinaties dus ook van Latijn, bakkerij, slagerij,
hotel, vleesbewerking,... binnen voeding en
horeca. Wetenschappen-wiskunde zelfs in alle 8;
Moderne talen in 6 domeinen. In de domeinschool
Voeding en horeca horen ook alle aso-richtingen
thuis - behalve humane wetenschappen. Humane
wetenschappen treffen we enkel aan bij kunst en
creatie en bij zorg en welzijn - in het gezelschap
van schoonheidsverzorging, opvoeding en begeleiding,
haarverzorging, schoonmaker/ruitenwasser.
We krijgen de indruk dat op een domeinschool studierichtingen met totaal verschillende curricula
naast elkaar mogen en kunnen bestaan zonder
enige interactie tussen het leeraanbod en tussen de
leerlingen. Zo zouden campusscholen door de aan
-wezigheid van studierichtingen uit aso, bso en tso
automatisch als domeinscholen beschouwd worden
en in aanmerking komen voor extra subsidiëring.
Domeinscholen en campusscholen worden vaak in
één adem vemeld, alsof campusscholen per se
domeinscholen zouden zijn.
De leerinhoudelijke samenhang en gemeenschappelijke
belangstelling tussen studierichtingen binnen
belangstellingsdomeinen is dus ver te zoeken. Het
gaat om een totaal gekunstelde groepering en
etikettering, veel artificiëler dan de groepering in
aso, tso, bso en kso. Het binnen een domeinschool
gemakkelijk kunnen overstappen van de ene
studierichting naar de andere, behoort ook tot het
rijk der fabelen.
In de conceptnota komen veel aso-richtingen zoals
al gezegd in 5 en soms zelfs 8 studiedomeinen
voor. Dit betekent ook dat tso-scholen die om te
overleven willen evolueren naar domeinschool, nu
plots een aantal aso-richtingen zouden moeten
aanbieden. De leefbaarheid van b.v. VTI-scholen
zal ook door de oprichting van domeinscholen vanuit
aso-scholen in het gedrang komen.
Uit dit alles blijkt dat de indeling in belangstellingsdomeinen
moeilijk en totaal gekunsteld is. Nergens
is ook aangeduid hoeveel verschillende studierichtingen
een domeinschool moet aanbieden en
wat de criteria zijn om als domeinschool erkend te
worden. Hoeveel technische richtingen moeten asoschool
inrichten om als domeinschool erkend te
worden? Waarom zouden de bestaande tso/bsoscholen
die veel richtingen aanbieden zich het etiket
domeinschool niet mogen opkleven?
.
3 Andere invulling domeinschool in plan
Guimardstraat en op domeinschool Maaseik
We illustreren nog eens de willekeurige indelingen
in domeinscholen. In het (katholiek) VVKSO-voorstel
werden talen en wetenschappen totaal uit
elkaar gehaald: Latijn-wiskunde behoort tot taal en
cultuur en wetenschappen-wiskunde tot wetenschap
& techniek. Het aso- studielandschap kan
men echter moeilijk verkavelen in vijf of acht te onderscheiden
stukken. De vijf VVKSO-studiedomeinen
weerspiegelen ook al te weinig de grote
diversiteit binnen de tso-/bso-richtingen en de
inhoudelijke samenhang binnen tal van asorichtingen.
Er is ook maar 1 domein wetenschaptechniek
- waarin de naam techniek voorkomt, maar
80% van de tso/bso-richtingen hebben weinig of
niets te maken met belangstelling voor meer abstracte
wetenschappen.
In de zgn. domeinschool van Maaseik werkt men in
de 2de graad met nog een andere indeling en met
andere domeinscholen dan in de derde graad. In
Maaseik is taal en wetenschappen een en
hetzelfde belangstellingsdomein. Dit domein herbergt
de meeste aso-richtingen. Het domein techniek-
nijverheid groepeert de meeste tso/bso-richtingen,
een soort tso/bso-school genre VTI. Een
totaal andere indeling en opvatting dan in hetVVKSO-plan.
In Maaseik wordt de richting Kantoor in de tweede
graad misleidend als een handelswetenschap bestempeld
op gelijke voet met Economie wiskunde.
De mooi klinkende domeinnaam handelswetenschappen
maskeert de werkelijkheid. In de
derde graad komt Maaseik weer met de voeten op
de grond en bestempelt Kantoor nu terecht als een
praktische richting binnen het leertraject 4 of laagste
intelligentieprofiel, waarin de functionele competenties
centraal staan. Een leerling Kantoor van de
domein-school Handelswetenschap in de 2de
graad, verhuist in de derde graad naar de domeinschool
van Leertraject 4 (lees: bso).
Overal ter wereld werkt men met een klassieke
indeling in algemeen vormende en brede studierichtingen
(aso, vwo, ...) en anderzijds meer specifieke
(technisch-, kunst- of beroepsgerichte). En
binnen tso/bso/kso werkt men met scholen die
samenhangende richtingen (domeinen) aanbieden:
b.v. VTI of nijverheidstechnische scholen, Voeding
en hotel, ... Vlaanderen wil cavalier seul spelen.
4 Kritische stemmen over domeinscholen
Onderzoeker Jan Van Damme sprak zich destijds
ook uit tegen belangstellingsdomeinen: Nergens ter
wereld moet men op 14 jaar een belangstellingsdomein
kiezen. De hervormers vinden dat uit, ze
hebben het ook niet onderzocht. Het is blijkbaar een
lekker idee, het klinkt niet slecht. Maar het gaat niet
werken. Het is eigenlijk te gek voor woorden(LAPP,
zomer 2012).
De voorbije jaren wezen ook tal van directeurs
binnen de Codis-bijeenkomsten van het VVKSO het
werken met studiedomeinen en het opdoeken van
aso, tso, kso en bso af.
Prof. Boudewijn Bouckaert
(LDD) poneerde tijdens het actualiteitsdebat van 5
juni 2013 dat de invoering van de matrix en van de
domeinscholen een grote vergissing was en het
gehele systeem zou ontwrichten: We moeten goed
beseffen, dat, indien we de domeinscholen als uniek
model opleggen aan ons secundair onderwijs,
Vlaanderen cavalier seul zal zijn in de wereld. De
matrix-structuur lijkt misschien goed als men een
onderwijssysteem from scratch wil opbouwen,
maar niet als je het oplegt aan een door de jaren
gegroeid onderwijssysteem. Je maakt dan meer
kapot dan je opbouwt. De invoering van domeinscholen
zal dus een enorme vergissing zijn.
Bouckaert poneerde ook en terecht dat die nieuwe
structuur een totale omwenteling voor ons onderwijs
en onderwijspark zal betekenen. Zo wekken de
hervormers de indruk dat ze ook tabula rasa kunnen
maken van de bestaande schoolgebouwen en dat
we zomaar overal domein- en campusscholen
kunnen oprichten. We lezen b.v voortdurend dat de
scholen een veel breder aanbod moeten aanbieden
en het liefst nog binnen allesomvattende campussen.
Maar dat betekent ook dat er enorm veel
geïnvesteerd en gebouwd zou moeten worden
Reacties
Bart Haers Terecht blijft u bezig de gang van zaken tegen het licht te houden en kritisch te duiden, want er zit veel ruis op de lijn bij de luiden die het onderwijs op de schop willen nemen. Benchmarking aan de ene kant en aan de andere kant niet bewezen of niet...
Paul Vanthournout
Als men het onderwijslandschap grondig wil veranderen, dan moet men er van zeker zijn dat de remedie alvast beter is dan het probleem wat men wenst aan te pakken... Of de domeinschool een antwoord is op problemen die men vastgesteld heeft, daar twijfel ik aan. Want of je nu binnen dezelfde school "kiest" voor een "watervalsysteem" of dat zich dat tussen een paar scholen afspeelt, wat is dan het verschil?
Daarom moeten de bedenkingen van kritisch onderwijsdeskundige en pedagoog Raf Feys toch met de nodige ernst gelezen worden en moet men er -los van elk dogmatisch denken- toch de nodige conclusies aan vastkoppelen.... We moeten toch niet met oogkleppen op en zonder remmen de Mont Ventoux naar beneden rijden ? Onderwijsvernieuwingen... ja maar dan tenminste zaken die ons onderwijs vooruit helpen en niet opnieuw in chaos doen belanden...
|