Prof. (ir)realistische Freudenthal-wiskunde Paul Drijvers
erkent drijverijen FI (Didactief, november 2015, p. 9-10)
1.Vraag Didactief:
Het realistisch wiskundeonderwijs van uw Freudenthal Instituut ligt onder
vuur. Wat vindt u daarvan?
Drijvers (prof. FI,
Utrecht) : De tem realistisch is eigenlijk wel ongelukkig, beter zou zijn
betekenisvol. Het slaat meer op realiseren wat je doet. Realistisch
wiskundeonderwijs gaat over het leggen
van verbanden tussen wiskunde en de wereld om ons heen het horizontale
aspect. Maar het gaat er ook om dat leerlingen wiskundige kennis opbouwen. Dit
laatste, het verticale aspect, heeft in Nederland de afgelopen dertig jaar te
weinig aandacht gekregen. Daar hebben critici gelijk in.
Commentaar Raf Feys: Al 30 jaar geleden stelden we - samen met de Gentse
professor Leo Apostel - in
Onderwijskrant en elders dat de
Freudenthal-wiskunde al te weinig waardering toonde voor de wiskunde als
vakdiscipline en cultuurproduct. Het ging zo ver dat prof. Hans Freudenthal op
een bepaald moment voorstelde om zijn (watertoren-)wiskunde op te nemen binnen
wereldoriëntatie. Jammer genoeg kregen we op dat moment geen steun vanuit
Nederland.
We deden er dan ook alles aan om de realistische en
constructivistische wiskunde buiten het leerplan lager onderwijs 1998 te
houden. We besteedden ook veel meer aandacht aan het klassieke metend rekenen
(met inbegrip van formules voor oppervlakte en inhoud) en aan de klassieke
meetkunde. Wij spreken over meten én metend rekenen, het FI over meten; wij
spreken over meetkunde, het FI over ruimtelijke oriëntatie. Merkwaardig genoeg publiceerde de koepel van het
katholiek onderwijs onlangs een bijdrage over het nieuwe leerplan wiskunde (Zin
in wiskunde, School+visie, december 2015) waarin gekozen wordt voor een nieuwe aanpak
met contextueel rekenen e.d. - die nauw
die aansluit bij de visie van het Freudenthal Instituut.
2.Didactief: Wat
ging er mis?
Drijvers: Deels
was het de tijdsgeest, waarin constructivisme en ruimte voor de leerling
populair waren. Ook zijn w er als Freudenthal Instituut onvoldoende in geslaagd
om het model van realistisch wiskundeonderwijs goed voor het voetlicht te
brengen. Iedereen denkt bijvoorbeeld dat
het in strijd is met het oefenen van basisvaardigheden. Dat is helemaal niet
vies. Oefenen is niet vies, het gaat er alleen om dat je blijft nadenken. Als
je met veel oogkleppen op oefent, bestaat het gevaar dat je een vaardigheid
ontwikkelt die niet wendbaar of flexibel genoeg is in een afwijkende situatie.
Je moet ervoor zorgen dat transfer mogelijk is.
Commentaar Raf Feys:
Wat Drijvers hier beweert, klopt niet. Het FI was tegenstander van het zgn.
gestandaard (be-)rekenen en sprak enkel over gevarieerde berekeningswijzen en
over het feit dat elke leerling zijn eigen berekeningswijze mocht construeren. Het
FI was b.v. ook fervent tegenstander van het oefenen van de tafels van vermenigvuldiging,
van het klassieke cijferend rekenen dat op automatisering gericht was,
Zelf
had ik over de tafels van vermenigvuldiging in Brussel in 1995 nog een lange discussie met Hans ter Heege. Hij
bleef bij zijn standpunt. In het leerplan lager onderwijs van 1998 voerden we
opnieuw het onderscheid in tussen gestandaardiseerd en flexibel (be)rekenen. Het
FI was ook tegenstander van het aanleren van de regel van 3, volgens hen was die
regel niet inzichtelijk. Het is nochtans een regel die in alle mogelijke
situaties toegepast kan worden. Transfer
gegarandeerd.
3.Didactief: Een
andere kritiek op realistisch wiskundeondewijs is ook dat het te talig is.
Drijvers: Betekenisvol
wiskundeonderwijs hoeft inderdaad niet altijd met een talige tekst te beginnen.
Aan de andere kant doen problemen zich ook vaak in worden voor en is taal iets
waar elke leerling zich tot moet verhouden. Commentaar: Drijvers zoekt excuses voor de al te talige
contextproblemen. Het FI toonde ook al te weinig waardering voor klassieke
vraagstukken.
4. Didactief: De animositeit jegens realistisch
wiskundeonderwijs is enorm. In uw oratie zegt u dat u mensen weer met elkaar
wilt verbinden. Hoe gaat u dat doen?
Drijvers: Als je mensen
aan één tafel zet en over wiskunde en onderwijs laat praten, dan worden ze het
vaak wel eens. Kijk, er is kritiek op het huidige wiskundeonderwijs en die kritiek
is deels terecht. Dus we moeten met zijn allen de schouders eronder zetten om
ervoor te zorgen dat het beter wordt. Ik beschouw het als mijn taak om
samenwerking in deze te stimuleren.
|