Protest tegen aanstelling van Piet Van Avermaet en zijn Gents Steunpunt Diversiteit en leren als coördinator van project Kleine kinderen, grote kansen.
Tegenstanders van effectief (NT2)taalonderwijs zie punt 1 - en van een effectieve achterstandsdicactiek zie punt 2 , en van doelgroepenbeleid (zie punt 3) krijgen de leiding van het project Kleine kinderen, grote kansen.
Het verwondert ons ook dat minister Crevits zomaar het zoveelste onderwijsvoorrangsproject lanceert zonder dat een balans opgemaakt werd van de weinig effectieve projecten uit de periode 1990-2015 en zonder dat daar lessen uit getrokken worden. Integendeel. Verprutsers uit het verleden als prof. Van Avermaet en zijn centrum Diversiteit en leren met hun postdiversiteit -ideologie krijgen de leiding van dit nieuwe project.
De immense investering van 75 miljoen euro in het Steunpunt Diversiteit en leren en in de 2 andere GOK-steunpunten (1990-2010) - sorteerde weinig effect, leidde de aandacht af van effectief achterstandsonderwijs en belette de invoering van NT2. De GOK-Steunpunten wekten nochtans in hun balans van 2005 de indruk dat ze alvast in het basisonderwijs enorm veel bereikt hadden en dat er enkel nog in het s.o. grote noden waren. Volgens Van Avermaet en Co was een specifiek doelgroepenbeleid ook overbodig (zie punt 3).
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in de recente KBS-publicatie 'Kleine kinderen, grote kansen', die gepatroneerd werd door Van Avermaet en zijn 'Diversiteit en leren', met geen woord gerept wordt over het belang van gericht (taal)onderwijs en intensief NT2 en evenmin over het belang van effectieve achterstandsdidactieken.
1.. Verzet tegen NT2 in kleuteronderwijs, taalbezorgdheid van minister Vandenbroucke en ontkenning van taalproblemen
Piet Van Avermaet is een van de fervente taalachterstandsnegationisten. Hij ageerde ook heftig tegen de taalplannen van minister Vandenbroucke.) In 2008 poneerde hij in zijn verzet dat hij het absoluut niet eens was met volgende stellingen : dat migrantenkinderen vanuit hun achtergrond een taalprobleem hebben en dat dit een negatieve invloed heeft op hun leerprestaties dat men zonder Nederlands onmogelijk goed kan functioneren dat kennis van het Nederlands allerhande mogelijkheden opent die er anders niet zouden zijn dat Nederlands dat men in NT2 cursussen leert, ouders wel in staat stelt het huiswerk van hun kinderen te begeleiden (Taal, Onderwijs en de samenleving, De kloof tussen beleid (taalplannen van minister Vandenbroucke) en realiteit, EPO 2008, Van Avermaet en Blommaert).
Het probleem van het Nederlands spreken wordt volgens Van Avermaet en Co gewoon aangepraat als een probleem.Op de studiedag TREFzeker van 8.02.2007 relativeerde Piet Van Avermaet eens te meer het belang van het Nederlands. Hij stelde dat we er ten onrechte van uitgaan dat veel immigranten onvoldoende talige instrumenten hebben om te functioneren in onze samenleving.
Ook als mede-directeur van het GOK-Steunpunt heeft Van Avermaet steeds de invoering van NT2-onderwijs in de kleuterschool en van gericht taalonderwijs (woordenschat e.d.) bestreden. De directeurs van de drie GOK-steunpunten (Piet Van Avermaet Ferre Laevers & Kris Van den Branden &) ontkenden steeds de specifieke taal- en leerproblemen bij heel wat allochtone leerlingen. In een publicatie van 2004 luidde het: Van zodra kinderen van een andere etnische afkomst slechter presteren (b.v. Nederlands spreken), is er sprake van systematische kansenongelijkheid en discriminatie. Het leerpotentieel en de bereidheid leerinspanningen te leveren zijn immers gelijk verdeeld over de verschillende volkeren en bevolkingslagen. (Steunpunt GOK, Beter, breder en met meer kleur, 2004).
Het was dan ook niet verwonderlijk dat de drie Steunpunten Zorgverbreding/GOK weigerden een voorrangs- en achterstandsonderwijs hun oorspronkelijke opdracht begin de jaren negentig- uit te werken. De immense investering in die Steunpunten - een 75 miljoen euro - sorteerde weinig effect en leidde zelfs de aandacht af van effectief achterstandsonderwijs. De GOK-Steunpunten wekten nochtans in hun balans van 2005 de indruk dat ze alvast in het basisonderwijs veel bereikt hadden.
2. Van Averlaet en Co bestreden ook effectief achterstandsonderwijs Samen met de andere GOK-steunpunten pleitten Van Avermaet en zijn steunpunt Diversiteit en Leren de voorbije 25 jaar ook steeds voor een zelfontdekkende en constructivistische aanpak van het leerproces (=child-development-model. Zon aanpak haaks staat op een effectieve achterstandsdidactiek. Op een HIVA-studiedag in 2006 pleitten Piet Van Avermaet en de andere GOK-steunpunten nog eens resoluut voor constructivistische/zelfontdekkende aanpak van het leerproces en tegen (klassieke en meer gerichte en leerkrachtgestuurde) onderwijsmethoden die centraal staan in effectief achterstandsonderwijs (Op zoek naar de didactiek van de gelijke kansen, Berchem, 23.02.06). In onze bijdrage over het kleuteronderwijs in Onderwijskrant nr. 176 (zie www.onderwijskrant.be) tonen we nog eens uitvoerig aan ook op basis van recente studies dat de aanpak van de Steunpunten Diversiteit en leren, CEGO en Steunpunt NT2-Leuven haaks staat op effectief kleuteronderwijs en op qchterstandsonderwijs.
Op een studiedag van de KBS in 2007 bekritiseerde ook prof. Bea Cantillon dat het herleiden van de problemen van de allochtone leerlingen tot sociaaleconomische discriminatie een heel grote vergissing is. De problemen zijn ook cultureel, religieus, levensbeschouwelijk
Verder zijn er ook de taalproblemen. Kleuters beginnen al met een grote achterstand. De leerproblemen hebben verder ook te maken met het feit dat de ouders niet geïntegreerd zijn of zich niet laten integreren. Zij vormen een gesloten gemeenschap. Deze specifieke problemen werden jammer genoeg door Piet Van Avermaet en zijn Steunpunt Diversiteit en leren ontkend of minstens heel sterk gerelativeerd. Deze waarheid paste niet binnen hun politiek correcte denken over de multiculturele samenleving en over gelijke kansen.
3. Volgens Van Avermaet en Co was specifiek doelgroepenbeleid overbodig
Van de GOK-Steunpunten werd verwacht dat ze voor specifieke doelgroepen een onderwijsvoorrangs- en achterstandsonderwijs zouden uittekenen en ondersteunen. De Steunpunten legden al vlug deze specifieke opdracht naast zich neer. Het Steunpunt GOK verantwoordde dit in 2004 met de stelling dat het leerpotentieel en de bereidheid leerinspanningen te leveren even sterk aanwezig was bij allochtone leerlingen (Steunpunt GOK, Beter, breder en met meer kleur, 2004). De GOK-steunpunten legden zelf hun specifieke opdracht - het zorgverbredings- en voorrangsbeleid voor achterstandsleerlingen - naast zich neer.
Kris Van den Branden (Steunpunt NT2 Leuven) vergoelijkte de verwatering van de oorspronkelijke opdracht, het zorg- en doelgroepenbeleid, als volgt: Het onderwijsvoorrangsbeleid heeft van in den beginne gekozen voor een integrale en structurele benadering van het ongelijke-kansenprobleem, waarbij een algehele kwaliteitsverbetering van het onderwijs werd nagestreefd waar alle leerlingen ook de sterke - beter van werden. Dit impliceert ook dat doelgroepleerlingen niet apart werden onderwezen, maar in de heterogene groep, samen met de betere leerlingen, bleven samenwerken en leren (Gelijke onderwijskansen bevorderen: taal, taal en nog eens taal
of toch niet? Lezing op colloquium van Stichting Gerrit Kreveld, 29 april 2005).
In een visietekst van het Steunpunt GOK (2004) werd het afstappen van de doelgroepenaanpak als volgt vergoelijkt: Met het verschijnen van de eindtermen beschikte het basisonderwijs over minimumdoelstellingen die ze met alle leerlingen, ongeacht hun etnische of socio-economische afkomst, moesten halen. Aangezien (a) die doelstellingen voor allochtonen en autochtonen dezelfde waren, (b) allochtonen en autochtonen mekaar konden ondersteunen bij het verwerven van die minimaal vereiste schoolse taalvaardigheid, en er (c) ook geen fundamenteel onderscheid viel op te maken tussen de manier waarop allochtonen taal verwerven en autochtonen dat doen, leek het onderscheid tussen NT1 en NT2 irrelevant en maakten de beide afkortingen in de loop der jaren 90 ook in de omzendbrieven van OVB en ZVB, plaats voor een andere, overkoepelende afkorting: TVO: Taalvaardigheidsonderwijs (Breder, beter en met meer kleur. Een terugblik en suggesties voor de toekomst, 2004).
Het gaat hier om pure uitvluchten van het Steunpunt GOK. Het is niet omdat je op het einde van het lager onderwijs bepaalde eindtermen bij alle leerlingen nastreeft, dat je niet vanaf de eerste dag van de kleuterschool moet rekening houden met de verschillende beginsituatie. Je kunt NT2-leerlingen geen taalprogramma aanbieden alsof het kinderen zijn die al zoals de Nederlandstalige kleuters over een grote kennis van het Nederlands beschikken.
Aldus vergoelijkten de GOK-Steunpunten waarom ze geen specifieke aanpakken en programmas voor NT2-leerlingen uitwerkten en geen specifiek achterstandsonderwijs. Ook het Leuvens steunpunt NT2 hield zich niet bezig met NT2, maar probeerde overal zijn (eenzijdige) visie op taakgericht en zelfontdekkend taalonderwijs door te drukken. Het Steunpunt CEGO vergoelijkte met zon uitspraak waarom het zich weinig of niet inliet met leerachterstanden, maar de leerkrachten bezig hield met het invullen van een omslachtig kindvolgsysteem over welbevinden en betrokkenheid. Ook het oorspronkelijke Steunpunt ICO-project verwaterde tot het wazige oeverloze project diversiteit en leren, een verkapte formulering voor een nefaste constructivistische leeraanpak.
4. Beleidsmakers onderschatten problemen: 1903-2016 & verspilden veel geld
De beleidsmakers kenden gedurende 20 jaar (1970-1990) blindelings subsidies toe aan de drie steunpunten Zorgverbreding/GOK die een pleidooi hielden tegen NT2 en didactisch een nefast zelfontplooiingsmodel stimuleerden dat haaks staat op een effectieve achterstandsdidactiek (zie punt 3). Hieruit alleen al blijkt al dat er geen goed onderwijsvoorrangs- en zorgverbredingsbeleid werd gevoerd.
Binnen de commissie onderwijs was e rook nooit een debat over effectief NT2-onderwijs, over effectieve en niet-effectieve achterstandsdidactieken, over de vraag of de grote investering in de GOK-steunpunten wel rendeerde.
In ons interview eind 1992 met Paula DHondt als koninklijk commissaris voor de migrantenproblematiek was deze zich nochtans ten zeerste bewust van de ernst van de (taal)problemen van allochtone leerlingen. Ze betreurde toen al dat veel politiek correcte denkers bleven ontkennen en haar tegenwerkten. DHondt stelde: We mogen niet vergeten dat veel van die migranten analfabeet zijn. Ze hebben ook in hun eigen land de stap overgeslagen. De Berbers b.v. komen uit een streek waar zelfs geen geschreven taal bestaat. Dus als we emanciperend willen werken moeten we hen o.a. leren lezen, moeten we hen ook leren onze taal te verstaan. We dachten dat we dus ook de ouders mochten vragen om taallessen te volgen. Dat is in functie van hun eigen zelfredzaamheid (Onderwijskant, januari 1993). In het eerste rapport DHondt was er ook sprake van verplichte taallessen voor nieuwkomers en steunzoekers.
Samen met Paula DHondt betreurden we dat die taalplannen scherpe kritiek kregen - ook vanwege progressieve GOK-ideologen en taalachterstandsnegationisten. Deze vonden zelfs dat DHondt en co aanstuurden op assimilatie in plaats van integratie en dat het belang van het Nederlands sterk werd overschat. In ons Onderwijskrant-themanummer van januari 1993 over migrantenleerlingen trok Onderwijskrant dan ook aan de alarmbel. We pleitten er voor intensief NT2 en voor doorgedreven achterstandsonderwijs.
mmm
|