Grote malaise in het onderwijs : niet enkel i.v.m. politiek conflict over structuurhervormingen s.o., maar ook i.v.m. scholen die voorbarig en wild aan het hervormen sloegen op aanraden van onderwijskoepels
1. Kroniek van aangekondigde malaise
Eind december 2015 schreven we al dat 2016 inzake onderwijs een somber jaar dreigde te worden, vol onzekerheden voor de scholen en leerkrachten. We formuleerden een aantal bedreigingen voor het onderwijs in 2016 (zie bijlage). We vreesden dat het een jaar van malaise en impasse zou worden en dat het onderwijs steeds meer in de toestand van anarchie en anomie zou terecht komen. Het schouwspel van gisteren in het Parlement omtrent het Masterplan illustreerde 1 van onze sombere voorspellingen - ook al is dit maar 1 van de vele malaises en impasses die we dreigen mee te maken.
Minister Crevits gaf gisteren zelf toe dat na 17 vergaderingen de moeilijke knopen inzake de structuurhervorming nog doorgehakt moeten worden. Gwendolyn Rutten (Open VLD) stelde het nog scherper: "Maar laten we a.u.b. stoppen met de hypocrisie. Er zijn zeventien vergaderingen geweest, niet alleen om het beter te maken, maar omdat er rond de pot werd gedraaid en we niet vooruit raakten. Zo simpel is dat, en u weet dat. Als wij dan de dingen bij naam noemen, raak ik blijkbaar een gevoelige snaar."
We merken vandaag dat de kopstukken van het katholiek onderwijs en van het GO!, Lieven Boeve en Raymonda Verdyck, de schuld voor de malaise volledig in de schoenen schuiven van de beleidsmakers. Voor Verdyck mag het Masterplan wel gewijzigd worden worden, maar dan enkel om het principe van de brede eerste graad weer expliciet in te voeren. De radicale hervormingsplannen van de koepels -radicaler dan het Masterplan en tegen zin van de leerkrachten in- liggen mede aan oorsprong van de malaise! De koepels hebben hun achterban wijsgemaakt dat de brede (gemeenschappelijke) eerste graad, de domeinscholen
er zeker zouden komen en dat ze best zo vlug mogelijk hun scholen in die richting zouden omvormen. De scholen zouden daar ook financiële incentives- beloningen voor ontvangen.
In deze context is ook de uitspraak vandaag van Lieven Boeve relevant: "Het Katholiek onderwijs hervormt desnoods op eigen houtje'. Dat is eigenlijk wat de koepel al een eindje het liefst doet: de scholen onder druk zetten om zo vlug mogelijk een brede eerste graad en domeinscholen in te voeren, de scholen onder druk zetten om nu al grootschalige scholengroepen te vormen en de richtlijnen van minister Crevits niet af te wachten.
Tussendoor: de katholieke onderwijskoepel is er zoals voorspeld niet eens in geslaagd om zijn principes voor de brede eerste graad te concretiseren en heeft die poging stopgezet. We vernamen de voorbije jaren ook niets meer over de concrete invulling van de domeinscholen. Intussen waren/zijn al veel scholen wild aan het experimenteren geslagen.
2. Vastlopen van de onderhandelingen
Wij en vele anderen - voorspelden dus al in juni 2013 dat het Masterplan een onmogelijk compromis was en daardoor ook tot voortdurende conflicten zou leiden. Dit laatste kwam gisteren nog eens overduidelijk tot uiting in het Vlaams parlement en in de media. De liberale minister Sven Gatz e.a. getuigden gisteren dat men na 17 vergaderingen nog steeds geen stap verder was gekomen inzake de structurele hervormingen.
Zo wou/wil b.v.de N-VA het aso, tso en bso behouden en de keuze niet uitstellen tot 14 jaar. Dit sluit ook aan bij de visie van de leerkrachten. We merken dat Open VLD op dat punt hetzelfde standpunt verdedigt als de N-VA hoewel de N-VA dit gisteren niet wou toegeven. Beide partijen stellen ook dat partijen als Sp.a, CD&V, Groen
. Inzake ontwikkelingskansen ten onrechte veel heil verwachten van structuurhervormingen in het secundair onderwijs en dat de optimalisering van het basisonderwijs centraal moet staan.
Minister Crevits heeft de voorbije maanden echter nog herhaaldelijk gesteld dat de opties in de eerste graad ook de nieuwe STEM-optie - nog alle keuzes in de tweede graad moeten openhouden. en dat die structuurhervorming uiterst belangrijk was voor de ontwikkelingskansen. Volgens de minister mogen de opties in de eerste graad geen voorafname betekenen. Het is toch niet logisch en wenselijk dat leerlingen na een gedifferentieerde eerste graad nog alle richtingen in de 2de graad zouden kunnen volgen. Sommige leerlingen hebben al ministens 10 uur Latijn gekregen en anderen nog geen minuut; hetzelfde geldt voor andere opties als STEM e.d. Crevits en een aantal van haar partijgenoten sturen ook nog steeds aan op brede domeinscholen. Maar men kan moeilijk werken met een dubbel systeem van enerzijds de klassieke onderwijsvormen en anderzijds brede methodescholen. Ook inzake financiering en beloofde incentives zou dit tot oeverloze discussies leiden.
CD&V-woorvoerders wekten gisteren in het parlement de indruk dat de leerkrachten vragende partij waren inzake de structuurhervormingen en daar dringend op aanstuurden. Niets is minder waar. Ook uit de Knack-enquête van augustus 2013 bleek dat de overgrote meerderheid van de leekrachten tegenstander was van het Masterplan.
3. Wilde en voorbarige hervormingen in de praktijk
De belangrijkste structurele knopen moeten dus nog doorgehakt worden, maar gisteren stelden Jo De Meyer (CD&V) en ook minister Crevits dat al tal van scholen bezig waren de Masterplanhervormingen in de richting van domeinscholen en brede eerste graad door te voeren. Tegelijk stelde Crevits: Mevrouw Gennez, uw brede eerste graad komt er niet. Scholen werden de voorbije jaren door de beleidsmakers en door de onderwijskoepels wijsgemaakt dat die brede eerste graad en die domeinscholen er zeker zouden komen en dat ze daar ook financiële incentives voor zouden krijgen. En een aantal scholen sprongen al op die kar. Jo De Meyer zie ook terloops dat die scholen teleurgesteld zijn omdat ze nog geen incentives kregen. Maar wie spoorde de scholen aan om al vooruit te lopen op de uitvoering van het Masterplan: de kopstukken van de koepels, een aantal beleidsmakers
Elek school doet zomaar wat en daardoor groeien de scholen qua structuur en leerinhoud uit elkaar. Nog een voorbeeld. Plots was er de geïmproviseerde invoering van de nieuwe optie STEM in de eerste graad; ook al vinden de meeste mensen dat STEM niet thuishoort in de eerste graad en dat STEM in de eerste graad aso een bedreiging betekent voor tso en bso. De herwaardering van tso/bso is een van de hervormingsdoelstellingen, maar ondertussen gaat het in de praktijk de andere richting uit. Dus ook hier loopt het volledig uit de hand. Minister Crevits pakte al te laat uit met een oriëntatienota inzake STEM, en deze is zo algemeen en vaag opgesteld dat men er alle richtingen mee uitkan.
De onderwijskoepels zijn meer en meer vervreemd van de onderwijspraktijk en van hun achterban. Dit komt b.v. ook tot uiting in het grootschaligheidplan van de katholieke koepel, in zijn nieuw leerplanconcept e.d.
4. Belangrijke conflictpunten: waarom lopen onderhandelingen vast?
Barbara Moens formuleerde gisteren de belangrijkste problemen vrij goed in de krant De Tijd We citeren even. In moeizame onderhandelingen over uitvoering Masterplan schreef Moens terecht: De sortie van Rutten doorbreekt het politieke stilzwijgen rond de onderwijsdiscussie. De onderhandelingen over het secundair onderwijs verlopen bijzonder moeilijk, zelfs in die mate dat de piste leefde om met een systeem van deelakkoorden te werken. Crevits moest haar deadline steeds opschuiven. In september zei ze nog in het Vlaams Parlement dat ze ten laatste tegen het einde van 2015 wou landen.
In die discussie staan vooral CD&V en N-VA tegenover elkaar. De N-VA wil het masterplan - waar een zware politieke discussie over is gevoerd in de vorige regering - rigoureus uitvoeren, terwijl Crevits als nieuwkomer in onderwijs een aantal eigen accenten wil leggen. Ze zijn het zowel over de eerste graad als over de einddoelen van de verschillende studierichtingen oneens. 'We hebben soms urenlange discussie over een zin in het masterplan', luidt het zuchtend. Maar tot nu toe bleven die discussies onder de waterlijn. Waarop lopen de onderhandelingen vast? "De Vlaamse coalitiepartners onderhandelen al maanden over de hervorming van het secundair onderwijs. De discussie loopt vast op twee grote knelpunten. De eerste is de zogenaamde eerste graad. Dat is het eerste en tweede jaar van het middelbaar onderwijs. Daarbij is de vraag wanneer leerlingen hun definitieve studiekeuze moeten maken, en of er variatie moet komen in de einddoelen die leerlingen op het einde van de eerste graad moeten behalen. Iedereen is het er over eens dat er moet gesnoeid worden in het grote aantal studierichtingen.
Maar een tweede knelpunt is het doel van elke studierichting. Moet een studierichting sowieso leiden naar de arbeidsmarkt of naar het hoger onderwijs? Of is er nog ruimte voor richtingen die beide mogelijkheden open laten? "Wanneer de nieuwe studierichtingen zijn vastgelegd, moet er ook nog beslist worden over de toekomstige schoolorganisatie.
Het masterplan voorziet een financiële wortel voor scholen die zowel richtingen uit het algemeen, technisch als beroepsonderwijs voorzien. Maar de N-VA is een koele minnaar van dat systeem, zeker nadat de partij bij de regeringsonderhandelingen binnen haalde dat de 'labels' aso, tso en bso zullen blijven bestaan. ( De twee soorten s.o. naast elkaar is niet haalbaar, werkbaar en wenselijk. Nergens ter wereld werkt men met brede domeinscholen. Overal in hogere cyclus opsplitsing tussen algemeen vormende richtingen en anderzijds beroepsgerichte (tso/bso )
5. Besluit: Iedereen wist dat het Masterplan-compromis bij de uitvoering tot voortdurende betwistingen zou leiden en tot grote onzekerheid voor de scholen.
Marleen Vanderpoorten (Open Vld) verwees in september 2013 naar de moeizame manier waarop het compromis binnen de meerderheid tot stand kwam en de soms tegengestelde verklaringen die de coalitiepartners daarover aflegden. Ze stelde: "Wanneer we kijken naar het parcours dat de Vlaamse meerderheidspartijen hebben afgelegd om tot hun compromis te komen, kan het niet anders dan dat er geen draagvlak bestaat voor hun plannen", vindt de voormalige onderwijsminister Vanderpoorten. "Hoe kan men als beleidsmaker hopen op een breed maatschappelijk draagvlak indien de beleidsmakers zelf geen gemeenschappelijk vlak delen?"
Jammer genoeg leidde de hervormingsrage ook al tot voorbarige en geïmproviseerde hervormingen in een aantal scholen. Dit leidt tot steeds minder gelijkvormigheid, bemoeilijkt de keuze door leerlingen en ouders, bemoeilijkt de overstap naar een andere school, leidt tot onderling opbod (b.v. we moeten ook STEM inrichten omdat andere scholen dat doen ook al zijn we er geen voorstander van voor de eerste graad ...) ....
6.Bijlage: 2016 : jaar van malaise, onzekerheid en verdere ontwrichting
De structuurhervormingen voor het secundair onderwijs zijn niet de enige die tot een malaise en veel onzekerheid in het onderwijs leiden. We schreven in een bijdrage van eind december op dit fb: De bedreigingen 2016 verbonden aan een aantal hervormingen zijn o.i. velerlei. We sommen er enkele op: *de verdere toename van de fantasierijke en ongecoördineerde invulling van de opties in de eerste graad secundair onderwijs en van zgn. domeinscholen. *de dreigende aantasting van de ziel en bezieling van ons onderwijs door de invoering van grootschalige en bureaucratische scholengroepen
*de dreigende aantasting van de kwaliteit en het niveau van ons onderwijs en van de uitholling van de klassieke leerinhouden die uitgaat van de eindtermen/leerplannen-operatie. Veel beleidsverantwoordelijken willen die hervorming aangrijpen voor een nefaste kanteling van ons onderwijs in de richting van ontwikkelend, constructief
leren, learning parks, vage raamleerplannen en skelet-methodes die nog weinig houvast bieden, sterke toename i.p.v. beperking van niet-cognitieve doelen en maatschappelijke taken. *de verdere ontwrichting van ons degelijk buitengewoon onderwijs en het verlies van veel expertise die vooral vanaf september heel tast- en zichtbaar zullen worden
*de extra-problemen en belasting voor de leerkrachten als gevolg van de toename van het aantal LAT-inclusie-leerlingen die geenszins het gewone curriculum kunnen volgen *de dreigende nieuwe besparingen *de verdere afname van het aantal kandidaat-leraars omdat het leraarsberoep steeds minder aantrekkelijk wordt. Een mogelijke hervorming kan eens te meer een stap achteruit worden net als de vele hervormingen vanaf 1984 *de toename (i.p.v. afname) van de plan- en taaklast als gevolg van tal van hervormingen en de verdere juridisering
|