Een illustratie van contextueel, zgn. 'realistisch' en constructivistisch (be)rekenen van b.v. 82-27 zoals ook het Nederlandse Freudenthal Instituut het propageert. (zie video)
'Zogenaamd realistisch' berekenen van 42-13 (zie video), 82-27 ... zoals het Freudenthal Instituut dit propageerde vertrekkende van context als 'Ik heb al 27 km afgelegd en de afstand is 82 km. Hoeveel lkm moet ik nog afleggen?. De leerlingen werken ook eerst op de getallenlijn (rijgen): 27 + 3 = 30; 30+ 10=40; 40+ 10=50; nlijn: 27 +3 = 30; 30+ 10 = 40; 40 +10=50; 50+10=60; 60+10= 70; 70+10= 80; 80+2=82 en achteraf nog eens al die deeloplossingen optellen.
Ook in Vlaanderen waren/zijn er professoren, begeleiders, ontwerpers van eindtermen en leerplannen die de 'realistische' aanpak van het Freudenthal Instituut propageerden. We besteedden vanaf 1985 veel energie aan het bestrijden van de realistische (vanuit contexten) en constructivistische (elke leerling moet zijn eigen wiskundekennis, berekeningswijzen..construeren) aanpak van het FI. We slaagden erin om de FI-aanpak buiten het leerplan lager onderwijs te houden. De FI-aanpak drong jammer genoeg wel door in het leerplan wiskunde 1ste graad s.o.
In de recente bijdrage 'Zin in leren' (school+visie, december 2015) vernemen we tot onze grote verbazing dat de katholieke onderwijskoepel voor het nieuwe leerplan wiskunde lager onderwijs nu ook de contextuele en constructivistische richting uit wil.
Bijlage: kritiek op constructivistische en contextuele wiskunde van Freudenthal Instituut en Co (vanaf 1985)
Vanaf ongeveer 1985 kregen we te maken met de constructivistische, aardse en situationele (contextuele) en zogezegd realistische wiskunde van het Nederlandse Freudenthal Instituut en vanuit de VS (Standards)
Enkele kritieken op de constructivistische & contextuele wiskunde
*Te veel voor-wiskunde, rekenen met instap-contexten, en te weinig decontextualiseren (loskomen van specifieke context als Ik moet met de auto 82 km ver, ik heb al 27 km afgelegd, hoeveel moet ik nog afleggen?
*Te veel respect voor eigen(zinnige) constructies van elke leerling, bemoeilijkt begeleiding en automatisatie; geen aandacht voor belang
van standaardrekenprocedures *Te veel constructie van individuele leerlingen, te weinig respect voor wiskunde als cultuurproduct
* Contextuele watertoren-wiskunde van Freudenthal en Co houdt geen rekening met beperkte leertijd
*Te weinig sturing vanwege de leerkracht; te weinig structurering en stapsgewijze aanbreng
*Te weinig aandacht voor gevarieerde leerarrangementen: b.v. verwaarlozing van mechanistische aspecten: automatisering en memorisering
*Fixatie aan aanschouwelijke ondersteuning (modellen) zoals getallenlijn
*Kloof tussen realistische theorie en wat realiseerbaar/werkbaar is in de praktijk
*Verwaarlozing van klassieke metend rekenen, met inbegrip van de formules voor de berekening van de oppervlakte e.d.
*Verwaarlozing van klassieke meetkunde : enkel nog ruimtelijke ori<êntatie
*Verwaarlozing van klassieke vraagstukken
**Zwakke, maar ook betere leerlingen zijn de dupe.