Kathleen Krekels (N-VA) over debat over - en problemen met M-decreet: : Gemeenschappelijke leerlijn noodzakelijk
1.Bedenkingen vooraf::akkoord en niet-akkoord met standpunt van Kathleen Krekels
We zijn verheugd over de bezorgdheid van Kathleen Krekels omtrent de problemen bij de uitvoering van het M-decreet (zie punt 2).
Maar mevrouw Krekels, u schrijft ten onrechte dat de discussie in de media vaak gevoerd wordt tussen inclusiemaximalisten en minimalisten. Niets is minder waar. Wij - en bijna alle praktijkmensen - hebben steeds gezegd - net als u - dat leerlingen die het gemeenschappelijke curriculum kunnen volgen in principe thuishoren in het gewoon onderwijs. . Als ex-leerkracht weet u ook wel dat dit het standpunt is van de praktijkmensen en dat in de praktijk al lang veel leerlingen met een handicap die het gewoon curriculum kunnen volgen, geïntegreerd werden. ( Er zijn uiteraard ook uitzonderingen op dit principe: b.v. leerlingen die wel het curriculum wel kunnen volgen, (1) maar grote gedagsproblemen vertonen en hiervoor een gespecialiseerde en intense begeleiding nodig hebben in een type-3-school, (2) of constant omwille van hun handicap veel individuele aandacht en ondersteuning nodig hebben .....
Een probleem is wel dat de leerkrachten veelal weinig of geen effectieve steun krijgen voor de inclusieleerlingen en dat die leerlingen in het gewoon onderwijs geen recht hebben op gratis paramedische ondersteuning.
Maar het M-decreet zelf is dubbelzinnig en werd door de voorstanders altijd breder geïnterpreteerd - in de zin dat ook grotendeels individuele leertrajecten ingericht moeten worden. Zo zitten al heel wat leerlingen met b.v. het syndroom van Down in gewone klassen, ook al kunnen ze het grootste en belangrijkste deel van het curriculum geenszins volgen. Het gaat dan om LAT-inclusie, of beter: om exclusie binnen de klas.
U stelt ook "wanneer we kijken naar de inhoud van de huidige lerarenopleiding en de huidige onderwijsorganisatie, is de ongerustheid en frustratie omtrent het M-decreet zeker te begrijpen." Dit betekent dan blijkbaar dat men volgens u het onderwijs eerst totaal anders zou moeten organiseren. Wat bedoekt u daarmee? Zelf geloof ik niet dat dit mogelijk is en dat we b.v. het jaarklassenprincipe zouden moeten opdoeken. Ik geloof ook niet dat men de lerarenopleiding totaal anders zou moeten organiseren. Uw uitspraak betekent ook indirect dat volgens u de invoering van het M-decreet binnen de huidige schoolorganisatie onverantwoord was. En toch blijf je het decreet verdedigen.
2. Passages uit standpunt van Kathleen Krekels:
2.1 Gemeenschappelijk curriculum
"We spreken dan over inclusie van die leerlingen die mits redelijke aanpassingen in staat zijn het gemeenschappelijk curriculum te volgen. En hier wringt nu net het schoentje in de praktijk.
Het gemeenschappelijk curriculum waarborgt kwalitatief onderwijs en een diploma. Om een getuigschrift te behalen, moeten leerlingen voldoen aan de door de overheid opgestelde eindtermen en in het werkveld uitgewerkte leerplandoelstellingen.
Omdat we er in eerste instantie naar streven dat leerlingen het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen, bekijken scholen - voor hun leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften - welke redelijke aanpassingen er mogelijk zijn. Voor sommige leerlingen betekent dit recht op extra begeleiding.
2.2 Problemen met GON-begeleiding
Eén van de punten waar men momenteel op botst, is de problematiek rond het al of niet moeten stellen van een diagnose om in aanmerking te kunnen komen voor deze GON-begeleiding[1].
In de omschrijving van het gemotiveerde verslag (dit is het verslag dat het CLB dient op te maken indien een leerling in aanmerking komt voor GON-begeleiding) staat duidelijk vermeld dat het niet het stellen van een diagnose is die bepaalt of er een gemotiveerd verslag wordt opgesteld maar wel de onderwijsbehoefte van de leerling. De regelgeving met betrekking tot GON-ondersteuning werd voorlopig echter niet aangepast waardoor een diagnose momenteel nog wel als voorwaarde wordt gesteld.
|