Leraren en docenten vinden
massaal dat het onderwijsniveau gedaald is, maar vinden geen gehoor bij
beleidsmensen, onderwijskoepels en vernieuwingsestablishment. Ook met andere
standpunten van de leraren houden beleidsverantwoordelijken geen rekening
1.Inleiding: leraren als
roependen in de woestijn
Ivan Van de Cloot (Itinera) schreef in september 2011
verontwaardigd op zijn facebook: Tweederde van de leerkrachten vindt dat
het onderwijsniveau drastisch gedaald is - en dat is geen nieuw feit. (Bleek inderdaad in 2007 ook al uit de
reacties op de O-ZON-campagne van Onderwijskrant + polls) Maar dit feit vindt geen gehoor. Het
onderwijsbeleid is indisch doof voor wat bij leerkrachten aan opvattingen
leeft.
De praktijkmensen wezen
in dit verband ook op de nivellerende eindtermen voor de taalvakken e.d. Ook
met de standpunten van de leraren omtrent het M-decreet, de hervorming van het
s.o., de officiële stemmingmakerij
rond schooluitval en zittenblijven, de grootschaligheidsplannen... werd/wordt
geen rekening gehouden. Het feit dat de visie van de praktijkmensen weinig of
geen gehoor vindt bij de beleidsmensen, verklaart waarom de leraren ook niet
happig zijn om deel te nemen aan de 50-dagen - eindtermencampagne van minister
Hilde Crevits.
In het kader van het
debat over de nieuwe eindtermen/leerplannen en de toekomst van het Vlaams
onderwijs, vrezen we dat de visie van de praktijkmensen ook dit keer niet aan
bod zal komen. In de standpunten vanbovenaf van de voorbije maanden vinden we
hier niets van terug: in De Nieuwe School
in 2030 (Departement, VLOR, KBS), in het oriënterend VLOR-advies, in het leerplanconcept Zin in leren van de
katholieke onderwijskoepel, in uitspraken van minister Crevits, in de
voorstellen van het ouderpanel van KBS .... We beluisteren ook vooral
voorstellen die aansturen op een kanteling van het onderwijs in de richting van
verdere ontscholing haaks dus op de visie van de praktijkmensen.
Minister Hilde Crevits
wekte de voorbije maanden de indruk dat het debat over de toekomst van het
onderwijs en over de eindtermen pas begonnen was. De visie van de
praktijkmensen over de eindtermen en over de toekomst van ons onderwijs kwam
echter de voorbije 10 jaar al geregeld tot uiting. Zo bevestigden leraren en
docenten in 2011 de daling van het onderwijsniveau in twee dagblad-enquêtes.
Maar ministers, onderwijskoepels ... legden de opinie van de leerkrachten,
docenten en professoren gewoon naast zich neer. En in de recente standpunten
vanbovenaf houdt men er ook allerminst rekening mee.
Begin 2007 startte
Onderwijskrant met zijn O-ZON-campagne
tegen de ontscholing en niveaudaling, voor een herwaardering van basiskennis en
-vaardigheden, het gezag van de leerkracht en van de school, de niveaubewaking, enz. Uit polls en uit de
vele reacties bleek in 2007 al dat de
analyse van Onderwijskrant massaal onderschreven werd door de praktijkmensen. De investering
in het onderwijs steeg de voorbije decennia heel sterk, maar toch daalden de
kwaliteit en de ontwikkelingskansen. Er werd ook opvallend veel kritiek geformuleerd op de (officiële) keuze
voor ontscholing in de tekst Uitgangspunten bij de eindtemen en op de nivellerende eindtermen voor de taalvakken
e.d.
In 2011 lanceerde
Onderwijskrant nog eens een O-ZON campagne. Dit leidde tot een paar grootschalige enquêtes: De
lerarenenquête van de krant Het Nieuwsblad, (27 augustus 2011), de
professorenenquête van De Standaard (17
september) en de peiling van VOKA in ondernemerskringen, bevestigden de al te
sterke daling van het onderwijspeil, de nivellering en ontscholing.
De niveaudaling en
ontscholing situeren zich niet enkel op het niveau van het secundair, maar evenzeer
van het lager en van het hoger & universitair onderwijs. Zo wezen docenten
en professoren op de daling van het niveau van de nieuwe studenten, maar
evenzeer op de nefaste gevolgen van tal van hervormingen sinds 1995 in het
hoger onderwijs: outputfinanciering, flexibilisering, competentiegerichte
aanpak, bureaucratisering, wildgroei aan studierichtingen als gevolg van de
Bologna-hervorming ...
Net als bij de
afwijzende) reacties op de O-ZON-campagne van 2007, repliceerde ook nu de onderwijsminister (=Pascal
Smet) dat hij niet akkoord ging met het oordeel van de leraren. En ook nu
legden de kopstukken van de onderwijskoepels de visie van hun achterban naast
zich neer. In deze bijdrage stellen we nog eens de enquêtes van 2011 voor
samen met enkele reacties.
2. Enquête Het
Nieuwsblad eind augustus 2011 Onderwijsniveau zakt naar alarmpeil
2.1 Resultaten
lerarenenquête Het Nieuwsblad
Eind augustus vernamen
we het heuglijke nieuws dat de krant Het Nieuwsblad een brede peiling
omtrent het thema van de niveaudaling zou houden een centraal thema binnen onze campagne over Ontscholing
en Herscholing. Op basis van de O-ZON-campagne
van 2007 rond ditzelfde thema konden we best voorspellen welke de uitslag van
de Nieuwsblad-enquête zou zijn. Uit de peiling bij 5000 leerkrachten en docenten
die op 27 augustus in Het Nieuwsblad verscheen,
bleek dat drie op de vier praktijkmensen
de niveaudaling in het secundair en in het hoger onderwijs
onderschreven: 76 % in aso, 77 % in tso en bso, 76 % in hoger niet universitair
onderwijs, 77 % in universitair onderwijs.
We voegen er hier al aan toe dat ook uit de professorenenquête van de krant
De Standaard van 17 september bleek dat 70 % van de professoren wees op
de sterke daling van het niveau van de leerlingen die overstappen naar de universiteit (zie punt 4). Dit bevestigt de cijfers van de
enquête van Het Nieuwsblad.
Voor het lager onderwijs
vonden 53 % dat het niveau gedaald was en slechts weinigen dat het gestegen
was. Bij oudere leerkrachten die beter kunnen vergelijken met vroeger, ligt dit
percentage nog beduidend hoger. 33 % vond ook dat het
niveau gedaald was in het kleuteronderwijs; vragen omtrent niveaudaling in het kleuteronderwijs lijken
ons echter weinig relevant.
In de peiling van Het
Nieuwsblad beweerde amper 10% van de
5000 leraren dat het niveau gestegen was.
Als we abstractie maken van de vele vrijgestelde onderwijsmensen die
verantwoordelijk zijn/waren voor die nefaste hervormingen en van heel jonge
leerkrachten die moeilijk kunnen vergelijken, dan zijn er praktisch geen
onderwijsmensen die stellen dat er eerder sprake is van een niveauverhoging. Pascal Smet kreeg voor zijn beleid
vanwege de leerkrachten 5 op 10. Eind juni kreeg hij vanwege de redactie van De
Morgen ook al 5 op 10. Volgens de peiling van Het Nieuwsblad zijn er
ook veel klachten over de sterk toegenomen planlast en bureaucratie.
In de commentaar bij de enquête
vanwege hoofdredacteur Geert Dewaele (Waar ligt de lat?) lezen we
o.a.: De leraar maakt zich momenteel ernstig zorgen over het onderwijsniveau.
... Als het klopt dat ons onderwijsniveau daalt, dan moet er dringend
ingegrepen worden. Ons schoolsysteem staat internationaal aan de top en die
positie mag het absoluut niet verliezen. De voorbije jaren is er stevig en
terecht ingezet op gelijkekansenonderwijs. Maar tegelijk mag de lat hierdoor
ook niet lager gelegd worden voor de leerlingen. En net daar maken veel
leerkrachten zich zorgen over. ... We
dreigen uit het oog te verliezen dat we
ook veeleisend mogen en moeten zijn voor leerlingen. Wij voegen eraan toe dat precies door de daling van de
kwaliteit van het onderwijs en de nivellering de ontwikkelingskansen van alle
leerlingen werden afgeremd en dat de
GOK-leerlingen hiervan het meest de dupe zijn. Ook de (sub)topleerlingen
uit de lagere milieus kunnen zich niet
optrekken aan het hogere niveau.
2.2 Veel
instemmende reacties op lerarenpeiling
In de kranten en op de websites van de kranten, de VRT, Knack ...
reageerden vele honderden mensen op de enquête. Het is een thematiek die
duidelijk sterk leeft bij de praktijkmensen.
In de meeste reacties onderschreven de leerkrachten en andere lezers
volmondig de uitslag van de peiling. De niveaudaling, de nivellering, de
uitholling van het gezag van de vakdisciplines en van de leerkrachten, ... zijn volgens hen de grootste knelpunten
van ons onderwijs. Precies de sterke kanten van ons Vlaams onderwijs werden de
voorbije decennia voortdurend in vraag gesteld én veel hervormingen leidden tot
niveaudaling - ook de eindtermenfilosofie.
In veel reacties ging het over het secundair onderwijs, maar tegelijk lazen
we geregeld dat het eigenlijk al fout loopt bij het fundament van het onderwijsgebouw,
het basisonderwijs. Een aantal respondenten wezen erop dat het secundair de
daling van het niveau in het lager onderwijs voor b.v. taal niet zomaar kan wegwerken. De
niveaudaling moet dus ook in het lager onderwijs aangepakt worden, met inbegrip
van de grote (taal)achterstanden én het onderpresteren van de betere leerlingen.
Heel wat docenten bevestigden dat het
niveau van de nieuwe studenten hoger onderwijs
en het niveau van de lerarenopleidingen, hogescholen en universiteiten
sterk is gedaald als gevolg van ondoordachte hervormingen - net zoals in
Nederland het geval is.
In veel reacties wezen de praktijkmensen er tegelijk op dat de
aangekondigde SMET-hervorming van het s.o. precies tot een extra niveaudaling
en nivellering zou leiden. De zachte pedagogiek van het hervormingsplan
is immers dezelfde als deze in de Uitgangspunten bij de eindtermen (1995) die
mede verantwoordelijk zijn voor de
niveaudaling: vaardigheden i.p.v.
kennis, vakkenoverschrijdend werken i.p.v.
vakgericht, zelfstandig werken en zelf construeren van kennis i.p.v. kennisoverdracht en interactie, competentiegericht leren, knuffelpedagogiek ...
De pleitbezorgers van de hervorming van het s.o. hadden wellicht nog de
meeste moeite met deze aantijging. Vervelend voor hen was ook dat duidelijk
werd dat in hun hervormingsnotas de belangrijkste knelpunten, de ontscholing
en niveaudaling, verzwegen worden.
In de commentaar bij de enquête in Het Nieuwsblad (27 augustus)
kwamen ook de eerste reacties van verantwoordelijken van de lerarenbonden en de
koepels aan bod. We lazen: Hugo Deckers van de socialistische
onderwijsvakbond houdt rekening met een negatieve evolutie in de richting van
het Nederlandse onderwijs. Daar hoor je dat leerlingen en leerkrachten opnieuw
leren schrijven en rekenen. Natuurlijk is het goed dat de jeugd mondig wordt en
in groep leert werken, maar ze moet ook op intellectueel vlak voldoende
uitgedaagd worden', zegt hij. De wereld vergaat niet na een taalfout, maar het
mag niet de bedoeling zijn leerlingen af te leveren die zich gewoon goed kunnen
beredderen. Ons kennisonderwijs moet goed bewaakt worden.' Jos Van Der Hoeven van onderwijsvakbond COC
vindt dat de bevraging de sfeer op de werkvloer weergeeft. Het onderwijs is
niet altijd in de goede zin veranderd. Zo stappen ouders van niet-geslaagde
leerlingen sneller naar de rechtbank en moeten leerkrachten met een goed
onderbouwde verantwoording komen om een leerling een onvoldoende te geven.
3 Professoren-enquête: niveaudaling; malaise in
hoger onderwijs
Op 17 september verscheen dan de enquête van De Standaard waarin 70
% van de professoren wezen op de sterke daling van het niveau bij nieuwe
universiteitsstudenten en zelfs 50 % toegaven dat het niveau van het
universitair onderwijs is gedaald. De malaise in het hoger onderwijs bleek ook
uit de vele bijdragen over het hoger onderwijs die de daarop volgende dagen in De
Standaard verschenen zoals Diplomas of witte
producten (prof. Eugeen Roegist, 22 september),Studeren à la carte
onhoudbaar van 20 september ... De vice-rector van KULeuven wees in
dit laatste artikel ook op de nefaste wildgroei van studierichtingen, een
gevolg van de Bologna-hervorming, die nochtans in principe een harmonisering
beoogde. In de vele reacties
op de enquête wordt de niveaudaling van het universitair onderwijs in verband
gebracht met hervormingen als de outputfinanciering & daling van de
eisen, de flexibilisering, de
wildgroei ...
4. Enquête VOKA: middelmaat is norm, te weinig
stielkennis
Op 7 september bleek uit een onderzoek van VOKA bij 400 kaderleden
ondernemers en managers dat 80 % de mening was toegedaan dat in het onderwijs
de middelmaat de norm geworden is en dit ten koste van de betere en excellente
leerlingen. Wellicht de belangrijkste conclusie van het
VOKA-onderzoek luidt: Onderwijs levert te weinig talent. Een heel ruime meerderheid van de deelnemers aan de Voka-enquête beweert dat
de Vlaamse scholen niet langer gaan voor excellentie maar kiezen voor
middelmaat als de norm. Ze vinden ook dat het onderwijs onvoldoende is afgestemd op de
noden van de arbeidsmarkt. Er gaat al te veel
talent verloren en te weinig leerlingen kiezen nog voor sterke wiskunde e.d.
Dit leidt er ook toe dat er aan de universiteit
veel minder studenten zijn voor studies wiskunde, fysica, burgerlijk
ingenieur ... dan vroeger het geval was.
Bij VOKA, Unizo, Agora
... beluisterden we in augustus-september ook steeds meer klachten over de geringe
stielkennis van tso- en bso-afgestudeerden. Dit is mede het gevolg van de
aanzienlijke reductie van het aantal uren voor technische vakken en praktijk
mede als gevolg van de beperking van het aantal lesuren tot 32. Indien de
middenschool wordt ingevoerd, dan zou die reductie van de technische vakken en
van de praktijk nog veel groter worden. Dit verklaart wellicht waarom in de
hervormingsplannen met geen woord gerept wordt over de achteruitgang van de
stielkennis.
5. Afwijzende reacties van onderwijskoepels
op enquête Nieuwsblad
Ann Van Driessche van het gemeenschapsonderwijs
ziet in de beoordeling van het onderwijsniveau een vroeger-was-alles-beter-reflex.
Veel leerkrachten houden meer van de manier van lesgeven die ze zelf hebben
gekregen. Maar vandaag staat het onderwijs voor interactiviteit en mondigheid.
De tijd van het pure kennis reproduceren is voorbij. Vandaag komt het erop aan
die kennis toe te passen.
De woordvoerster van GO! suggereerde net als minister Smet - dat de kritische leraren ongelijk hebben en
conservatieven zijn. Op 1 september lieten Verdyck (GO!) en Smits (VVKSO)
een opiniestuk opnemen waarin ze lieten
blijken dat ze het niet eens waren met het oordeel van de leerkrachten.
Chris Smits, kopstuk katholieke
koepel, deed in zijn opiniebijdrage zijn
best deed om de kritiek van de praktijkmensen te weerleggen en zelfs in een verdacht daglicht te stellen.
Smits verwierp in zijn opiniestuk ook de gedachte dat een aantal hervormingen
tot een niveaudaling geleid hebben.
Kevin Van Laer, leraar GO!, betreurde op 30 augustus 2011 in Brief
van de dag in De Standaard dat de beleidsverantwoordelijken van het
ministerie en van de onderwijskoepels negerend en/of afwijzend reageerden op de kritiek van de
praktijkmensen in en rond de enquête van het Nieuwsblad.
Opvallend en revelerend
was dus dat minister Smet, vertegenwoordigers van onderwijskoepels, ... eens te
meer geen begrip toonden voor de kritiek
van de praktijkmensen en hun uiterste best deden om de kritiek te weerleggen.
6.Ook minister Smet ontkende niveaudalingen
Minister Smet zag op 27 augustus de bui al hangen en haastte zich om de
mening van de leerkrachten/docenten te weerleggen. Op het VRT-journaal van 13
uur stelde hij o.m. dat het niveau niet gedaald is en dat de ondervraagde leerkrachten nog een te
romantisch beeld van het onderwijs hebben, een beeld van het onderwijs van de
negentiende eeuw met brave kindjes, dat helaas niet terugkomt.
Hoofdredacteur Dewaele van Het Nieuwsblad repliceerde op 29
augustus: De lerarenenquête is duidelijk in het verkeerde gat geschoten bij
minister van Onderwijs Pascal Smet. Als de minister het echt meent met zijn
reactie dan gaat hij ernstig uit de bocht. Veel leraren voelen zich
geschoffeerd, vooral omdat ze
helemaal niet terug willen naar het verleden, maar juist bekommerd zijn om de
toekomst van hun leerlingen .De leraren maken zich o.a. zorgen over het kennisniveau van hun leerlingen..Mag dat dan niet? Als de focus
op gedrag en vaardigheden de basis van het onderwijs dreigt te verzwakken, dan
heeft het onderwijsgild de plicht om
zijn stem te laten horen. Pascal Smet heeft twee keuzes. Ofwel legt hij de
resultaten van deze bevraging bij vijfduizend (!) leraren resoluut naast zich
neer, en zegt hij dat ze zijn blijven steken in een achterhaald droombeeld van
wat onderwijs zou moeten zijn. Ofwel luistert hij aandachtig naar wat ze te
vertellen hebben, hoe zij denken over ons onderwijsniveau en waarom ze zo
ongerust zijn.
N-VA - voorzitter Bart De Wever reageerde ongemeen scherp op de
negatie van de niveaudaling door minister Smet en stelde o.m.: Pascal Smet
zei op zijn typische, in mijn ogen niet al te intelligente manier: De
tijd dat de leerkracht vooraan stond en aan de kindjes zei hoe het moest, die
is voorbij (De Morgen, 10 september). Pascal Smet reageerde als door
een wesp gestoken op de recente onheilsberichten over het onderwijs (DS, 7
september).
7. Besluit: revelerende
enquêtes, geen gehoor bij beleidsverantwoordelijken
7.1 Ontscholing
In het onderwijsdebat van augustus-september 2011 stond de thematiek van de
ontscholing, de niveaudaling en de nivellering... centraal. We noteerden ook
veel getuigenissen over de nefaste hervorming van het secundair onderwijs.
Tijdens dit septemberdebat kwam ook nog eens duidelijk tot uiting dat veel beleidsverantwoordelijken
en nieuwlichters vervreemd zijn van de praktijk en weinig waarde hechten aan
het oordeel van de praktijkmensen. Zonder de sterke ontscholingsdruk zouden zowel de zwakkere als de sterkere leerlingen
echter meer ontwikkelingskansen gekregen hebben. En arbeiderskinderen
konden 40 à 50 jaar geleden gemakkelijker milieugebonden achterstanden
wegwerken dan tijdens de voorbije decennia. De investering in het onderwijs
steeg heel sterk, maar toch daalden de
kwaliteit en de ontwikkelingskansen.
Als Onderwijskrant ergeren we ons al een kwart eeuw aan de oprukkende ontscholing
en niveaudaling. We investeerden sinds 1993 enorm veel energie in de bestrijding
ervan. We deden voorbije decennia
samen met vele anderen ook ons best om
de sterke kanten van onze Vlaamse traditie te behouden en te optimaliseren. Ook
via lippendienst aan tal van hervormingen konden de praktijkmensen de schade
beperken. Zonder het tegengewicht van de
praktijkmensen zouden de ontscholing en niveaudaling veel groter geweest
zijn.
7.2 Beleidsverantwoordelijken vervreemd van de
praktijk
De voorbije 25 jaar
bleek voortdurend dat de beleidsverantwoordelijken van het departement en van
de onderwijskoepels, en het brede vernieuwingsestablishment geen rekening
houden met de standpunten en visie van de praktijkmensen. In punt 1 schreven we al: het feit dat de
visie van de praktijkmensen weinig of geen gehoor vindt bij de beleidsmensen,
verklaart waarom de leraren ook niet happig zijn om deel te nemen aan de
50-dagen - eindtermencampagne van minister Hilde Crevits.
|