Scholier weet helemaal niet wat goed voor hem is
De onderwijsplannen vragen te veel van leerlingen: middelbare scholieren en basisschoolleerlingen kunnen helemaal niet zelf kiezen wat goed voor hen is. Door leerlingen te zien als 'vormgevers van hun eigen leerproces' en door traditionele vakken te schrappen, zullen leerlingen vastlopen door de talloze keuzen die ze moeten maken zonder handvat om die keuzen ergens op te baseren.
Aimée Plukker 2 februari 2016, 02:00
De kracht van de huidige disciplines in het onderwijs is, zoals Ton van Haperen (O&D, 29 januari) terecht schrijft, dat informatie systematisch in kennis kan worden omgezet en dat leerlingen een onmisbare vorming voor de toekomst krijgen. Dat het directe praktische nut van deze vorming niet meteen wordt erkend door leerlingen (en door Maurice de Hond, O&D, 29 januari), en de vakken niet altijd 'leuk' worden gevonden, is nog geen reden ze af te schaffen.
De oudere generatie weet nu eenmaal beter wat het belang is van vorming
Het is dan ook onjuist dat de oudere generatie zich niet kan of wil inleven in de jonge generatie (een klassiek generatieconflict, aldus Maurice de Hond). De oudere generatie weet nu eenmaal beter dan de jongere wat het belang is van vorming. Het nut daarvan is vaak indirect en bewijst zich pas na het voltooien van de middelbare school. Ook ik heb mij dikwijls afgevraagd wat het nut was van Grieks en Latijn. Maar nu, slechts een paar jaar na de middelbare school, heeft de vorming die ik heb gekregen door deze vakken vruchten afgeworpen. Zo is mijn kennis van de klassieke mythologie nuttig gebleken voor het begrijpen van kunstwerken, taal en literatuur.
Scholier weet helemaal niet wat goed voor hem is
De onderwijsplannen vragen te veel van leerlingen: middelbare scholieren en basisschoolleerlingen kunnen helemaal niet zelf kiezen wat goed voor hen is. Door leerlingen te zien als 'vormgevers van hun eigen leerproces' en door traditionele vakken te schrappen, zullen leerlingen vastlopen door de talloze keuzen die ze moeten maken zonder handvat om die keuzen ergens op te baseren.
Aimée Plukker 2 februari 2016, 02:00
De kracht van de huidige disciplines in het onderwijs is, zoals Ton van Haperen (O&D, 29 januari) terecht schrijft, dat informatie systematisch in kennis kan worden omgezet en dat leerlingen een onmisbare vorming voor de toekomst krijgen. Dat het directe praktische nut van deze vorming niet meteen wordt erkend door leerlingen (en door Maurice de Hond, O&D, 29 januari), en de vakken niet altijd 'leuk' worden gevonden, is nog geen reden ze af te schaffen.
De oudere generatie weet nu eenmaal beter wat het belang is van vorming
Het is dan ook onjuist dat de oudere generatie zich niet kan of wil inleven in de jonge generatie (een klassiek generatieconflict, aldus Maurice de Hond). De oudere generatie weet nu eenmaal beter dan de jongere wat het belang is van vorming. Het nut daarvan is vaak indirect en bewijst zich pas na het voltooien van de middelbare school. Ook ik heb mij dikwijls afgevraagd wat het nut was van Grieks en Latijn. Maar nu, slechts een paar jaar na de middelbare school, heeft de vorming die ik heb gekregen door deze vakken vruchten afgeworpen. Zo is mijn kennis van de klassieke mythologie nuttig gebleken voor het begrijpen van kunstwerken, taal en literatuur.
Commentaar van Raf Feys
In de nieuwe Onderwijskrant, nr. 176 (www.onderwijskrant.be) schreven we over dit thema o.a. (p. 45): Geen zin om leerlingen te laten oordelen over zinvolheid curriculum
"Volgens prof. Ferre Laevers en zijn Leuvens CEGO en volgens andere nieuwlichters moeten we de leerlingen laten oordelen over de zinvolheid van de leerinhouden. Hans Van Crombrugge stelde vanuit zijn al vermelde visie op de vakdisciplines terecht: Het is ook niet aan de leerling om uit te maken wat belangrijk is. In die context is het ook absurd leerlingen te laten evalueren of wat aangeboden wordt in de les zinvol of nuttig is. Vorming bestaat juist uit het meenemen van de leerling naar een wereld die hij niet kent en waar hij niet zal geraken als niemand hem meeneemt naar die wereld. Of de leerling zich gelukkig voelt of niet, kan niet criterium zijn om al dan niet die reis te ondernemen. Inspanning en frustratie zijn overigens onvermijdelijk. Dit wil niet zeggen dat de les per se saai moet zijn, dat ze per se nutteloos moet lijken, dat de leerlingen gefrustreerd moeten worden.
Docent Frank Van de Veire stelde in dit verband: Serieus onderwijs is ondenkbaar zonder een vertrouwensvolle overgave van de leerling aan de interne logica van de kennis of de vaardigheid die men aanleert. Een leerling/student kan maar gevormd worden in zoverre hij de vraag naar wat hij persoonlijk aan het geleerde zou kunnen hebben, radicaal opschort. Bildung kan dus niet zonder het irrationele vertrouwen dat datgene wat de meester aanbrengt van belang zal zijn. Dit bevrijdt de leerling ook van de plicht zijn studie te zien als gericht op een doel dat hij moet realiseren, van de dwang van de voortdurende zelfevaluatie, de zelfcontrole...Dit staat haaks op de naïef-humanistische idee van het leven als een project dat de mens/student zelf zou moeten kunnen sturen. De vrijheid of zelfstan-digheid zou er in gelegen zijn dat hij op flexibele wijze allerlei situaties en informatie kan aanwenden om door hemzelf vooropgestelde doelen te verwe-zenlijken. Iedereen die denkt weet dat alles wat het leven enigszins de moeite waard maakt, breekt met de middel-doel-logica, met de logica van de zelfrealisatie. (Fragment uit toespraak tijdens de Dies natalis van de Hogeschool Gent op 18 juni 2006.)