Verdere
ont-scholing versus terugdringen van ont-scholing: daar gaat het om!
Voorstelling
O-ZON-manifest (Onderwijs Zonder Ontscholing) op O-ZON-symposium op 5 mei 2007
in Blandijnberg-Gent
Vooraf:
Onze O-ZON-analyse van 2007 verschilt in sterke mate van de visie in recente
standpunten i.v.m. de nieuwe eindtermen/leerplannen als: De nieuwe school in
2030,Oriënterend VLOR-advies over nieuwe eindtermen, ouderforum van de KBS,
teksten van katholieke onderwijskoepel .. ... Recente standpunten 'vanbovenaf' kiezen voor verdere ontscholing, wij -en de meeste praktijkmensen- kiezen voor het terugdringen van de ontscholing, voor her-scholing.
Symposium
: voorstelling manifest (Raf Feys)
Het kennisdebat dreigde te verzanden in een oppervlakkige
discussie kennis-versus vaardigheden-discussie, mede daarom hebben met Onderwijskrant begin 2007 de O-ZON-actiegroep
opgericht en zijn we gestart met onze O-ZON-campagne: zie OZON-Witboek
(Onderwijskrant nr. 140, 142, 144 op www.onderwijskrant.be). We verruimden de thematiek tot de thematiek
van de ont-scholing en her-scholing.
De O-ZON-campagne lokte de voorbije maanden opvallend
veel instemming uit. We bundelden een aantal
reacties in het boek Ik moet/mag naar school (Academia-Press, Gent). (Achteraf bleek ook uit enquêtes van kranten
en van Knack dat de overgrote meerderheid van de leerkrachten, docenten en
professoren de belangrijkste stellingen van O-ZON over niveaudaling e.d
onderschreven.)
Even terug naar de geschiedenis van de toename van de
ontscholing. Vanaf 1989 kon Vlaanderen een
zelfstandig beleid voeren. De topambtenaren-nieuwe stijl kwamen in actie
onder leiding van Georges Monard. Vanaf
1991 lazen we in hun rapporten dat niets
deugde aan ons onderwijs: duur, matige kwaliteit, saai, wereldkampioen zittenblijven, de lagere
cyclus secundair was plots een probleemcyclus mede de schuld van de opleiding
van de regenten. Schaalvergroting en enveloppenfinanciering werden voorgesteld
als wondermiddelen
We reageerden
tegen die stemmingmakerij en organiseerden colloquia. Wij stelden: Vlaanderen heeft een sterke traditie, en nog
steeds een koppositie, -onder meer dankzij het feit dat we meer belang hechten
aan instructie, basiskennis, basisvaardigheden, inspanning en discipline,
jaarklassensysteem, leerplannen en methodes ...
In het eerste jaar secundair zitten niet 9 à 10 % zittenblijvers, maar
slechts 3,3 ; de lagere cyclus secundair presteert vrij sterk.
We hebben geen omwenteling nodig, maar vernieuwing met
behoud van de sterke kanten, geen totaal nieuw leren, geen afschaffing van het
jaarklassensysteem, geen gemeenschappelijke lagere cyclus secundair,
geen matodontscholen, geen enveloppenfinanciering,
geen academisering van de
lerarenopleiding.
Ook de DVO wou een omwenteling en gebruikte daarvoor
vanaf het begin van de jaren negentig de eindtermen: basiskennis was niet zo
belangrijk meer, leerlingen. moeten zelf hun kennis construeren. De eindtermen Nederlands en Frans kozen voor
een breuk met het verleden. De inspectie
volgde de visie van de DVO. Ze krijgen momenteel veel kritiek. Bij het
opstellen van de eindtermen en leerplannen wiskunde trotseerden we de DVO die zoveel
mogelijk leerstof wou schrappen. We
herwaarderen oude waarden,
voegden er nieuwe elementen aan toe. We
namen afstand van de moderne wiskunde,
maar evenzeer van de tegenpool: de constructivistische wiskunde.
Door de grotere weerstand tegen ontscholing, is er in Vlaanderen een grotere afstand
tussen de ontscholingsdruk en de feitelijke ontscholing.
O-ZON wil weerstand bieden, wil de sterke kanten
behouden en vernieuwen in continuïteit..
In een enquête een paar jaar geleden stelde ook De Standaard vast dat 90 % van de leerkrachten s.o. niet tevreden
was over het beleid. Idem voor docenten hoger onderwijs- in een andere studie.
Actiepunt
1: respect voor de meester, voor zijn meesterschap
Een professional heeft
ruimte nodig. Ons motto luidt: Meester, het mag weer. Je mag weer lesgeven zonder gedirigeerd
te worden
-door de vele
experts aan de zijlijn,
-door leerlingen die gepamperd moeten worden,
-door besturen die zich bureaucratisch opstellen
-door te grote
en overbodige werk- en planlast
In deze context ijveren we ook voor een herwaardering
van het gezag van de leerkrachten, van de school, van het curriculum ...
Punt
2: herwaardering basiskennis, basisvaardigheden, vakdisciplines
Die zaken zijn niet meer zo belangrijk, volgens de DVO-uitgangspunten bij de
eindtermen, volgens de reacties op
O-ZON vanwege inspecteurs en
taaldidactici:
*rekenen is niet meer zo belangrijk, de kassa berekent de prijs
*
kennis van gisteren is morgen verouderd, en verdampt
vlug
*Een
slechte spelling maakt een tekst niet slechter,als de boodschap maar
overkomt; grammatica is toch overbodig,
leerlingen gebruiken normaal het woord soupape , woorden zoals ventiel zijn dus niet
normaal-functioneel,
O-ZON opteert voor een herwaardering van basiskennis
en -basisvaardigheden, en hiermee verbonden ook voor een herwaardering van de
vakdisciplines.
Prof. Taeldeman noemde de eindtermen Nederlands
misdadig. Ook O-ZON verzet zich tegen de
cultus van de stupiditeit . Leren lezen en rekenen, de wet van Newton, dat is
geen kennis die veroudert, dat is geen kennis die vlug verdampt.
Punt
3: herwaardering instructie,
contacturen, inspanning en
discipline
Er
wordt te veel lesgegeven; de leerlingen onthouden maar 10 %, aldus inspecteurs. In de nieuwe lerarenopleiding zal
geen les meer gegeven worden,
aldus tal van adviseurs, de leraar moet voortaan geen meester meer zijn, maar
een coach...
Wij stellen: leerprocessen die sterk geleid worden,
die renderen het meest. Dit was ook de conclusie op het
leerpsychologisch congres van de AERA.
Landen die hoog scoren op PISA en TIMSS Vlaanderen, Finland, Japan
b.v.- besteden veel aandacht aan directe
instructie en aan het leren oplossen
van problemen vanuit uitgewerkte voorbeelden.
Ook prof. De Fraine stelde
in haar onderzoek vast dat leerlingen beter presteren in prestatiegerichte scholen, en zich ook beter voelen. Volgens haar is het klimaat
jammer genoeg prestatievijandig. De knuffelpedagogie van haar collega Laevers
is ook nefast voor het
doorzettingsvermogen en voor de
ondernemingszin.
Punt
4: Praktisch alle leerkrachten zijn voorstander van het jaarklassensysteem: de indeling van de leerstof per
leerjaar, die klassikale instructie
mogelijk maakt en het samen leren en optrekken van de leerlingen. Comenius bestempelde dit in 1657 als de meest
revolutionaire hervorming.
Voor de nieuwlichters is het de meest verderfelijke,
de oorzaak van alle kwalen. Zij willen onderwijs op maat van elk kind, vrij
initiatief, de leerling als een soort zelfstandige ondernemer, radicale
individualisatie - een utopische en nefaste onderneming. Dit leidde ook tot de
afschaffing van het jaarklassen- principe in het decreet basisonderwijs van 97,
dit leidde tot de keuze voor inclusief onderwijs: leerlingen die jaren achterop zijn doorlopen een
individueel parcours; LAT-onderwijs
learning apart together - exclusie binnen de klas. Meer dan 90 % van de onderwijsmensen zijn
daar tegen. Dit stelden we ook vast in de O-ZON-petitie tegen radicale
inclusie.
Vijfde
en zesde hefboom : verhoging van het
niveau; meer niveaubewaking
Vragen omtrent het niveau zijn taboe; minister
Vandenbroucke bestempelt ze als een hype, tegelijk pakt hij uit met een
noodplan voor Brussel. Geert Deloof ,
CLB-adviseur, deelde mee dat het niveau voor spelling en rekenen gedaald is ;
hij leidde dit af uit CLB-proeven. De
klokkenluider werd het zwijgen opgelegd.
Hij kreeg wel gelijk van de leerplanvoorzitter: het leerplan 1ste
graad secundair wordt vereenvoudigd omdat de leerlingen minder goed zijn voor
rekenen en vraagstukken.
Er is veel kritiek op het niveau van de taalkennis
en taalvaardigheid, de kennis van
geschiedenis, enz. , ook op het niveau
van de lerarenopleiding en van de universiteit.
Als directies, als leerkrachten moeten we het niveau
beter bewaken, we mogen geen
nepdiplomas uitreiken. De
inspectie moet haar kernopdracht
uitvoeren: de productcontrole. Doorlichters
doen geen uitspraken over het niveau; maar ze zeggen me wel dat er te weinig hoekenwerk
of dat de leerkrachten meer dan 40 % van de punten aan taalkennis besteden. Volgens het
decreet moeten inspecteurs zich inlaten met de resultaten,
en niet met de werkvormen.
De belangrijke instrumenten voor de niveaubewaking in
de lerarenopleiding werden stelselmatig afgeschaft door de opeenvolgende
ministers . Bij de nieuwe visitatie kijkt men niet naar het niveau van
de opleiding, maar veel meer naar modieuze zaken als IKZ, competentiegericht leren, zelfstudie
7. Actiepunt 1 tot en met 6, zijn dè hefbomen voor
het maximaal benutten van de talenten, het waren ook de hefbomen van de
democratisering in de jaren 50,60,70.
Deze hefbomen worden jammer genoeg in vraag gesteld door
beleidsadviseurs en beleidsondersteuners. Het beleid inzake gelijke kansen en
zorgverbreding is dan ook vaak contra-productief.
In de jaren vijftig en zestig stroomden veel
arbeiderskinderen door naar het aso. Als
handarbeiderskind hadden we geen extra
zorgverbreding nodig, enkel degelijk onderwijs.
We lieten het niveau zakken, en
merken dat veel leerlingen
onderpresteren. Zwakke leerlingen hebben meer instructie en structuur nodig ,
de Steunpunten en nieuwlichters pleiten voor minder instructie. NT2-kleuters hebben nood aan taalstimulering van s morgens tot s avonds; het Steunpunt
CEGO propageert vooral het vrij spel.
NT2-Leuven stelt ten onrechte dat de aanpak voor NT2- net dezelfde is
als voor NT1.
Beter benutten van de
talenten betekent ook rekening houden met het feit dat niet alle leerlingen
dezelfde talenten hebben en met het feit dat
de intellectuele aanleg niet evenredig verdeeld is over de verschillende
bevolkingslagen. Pleitbezorgers van gelijke kansen negeren dit en pleiten voor een middenschool tot 14 -15
jaar; dit leidt tot nivellering en demotivatie. Bij inclusief ond. houdt men
nog minder rekening met die verschillen; dit zou ook voor ons beroepsonderwijs
een echte ramp zijn.
Het per se willen
nivelleren van de kloof tussen de beste en de zwakste lln. is eveneens nefast.
Het Vlaams onderwijs is beter dan elders, ook de zwakste leerlingen
presteren beter, maar beter onderwijs
betekent ook dat de beste leerlingen nog meer vooruitgang boeken en dat de
kloof groot wordt. Die kloof betekent
niet dat de zwakkere leerlingen hier meer gediscrimineerd worden- zoals
minister Vandenbroucke en PISA-kopman Schleicher beweren. Een verkeerde diagnose, leidt tot een
verkeerde aanpak.
Ook inzake de thematiek van
de migranten is dit het geval. Turkse en
Marokkaanse migrantenleerlingen presteren in het buitenland niet beter dan in
Vlaanderen. Minister Vandenbroucke
vergelijkt Vlaamse appels met Canadese peren, het Canadees migratiebeleid
selecteert andere migranten.
Punt
8: Vernieuwing in continuïteit
Een groot aantal beleidsambtenaren
werd vrijgesteld voor de permanente
revolutie van het onderwijs. De beleidsadvisering werd het monopolie van de
vrijgestelden .Dit bevordert de experimenteerdrift en de vervreemding van de
praktijk.
In 92 in Nieuwpoort
hoorden we de topambtenaren
verkondigen dat er niets deugde aan ons onderwijs, dat zijzelf het beleid in
eigen handen zouden nemen. Ik heb in Nieuwpoort mijn vrees uitgedrukt voor die
revolutionaire bevlogenheid en voor het
willen imiteren van het doorhollingsbeleid in Nederland.
9.
De vernieuwingsdruk is ook het gevolg
van de sterke toename van het aantal experts en vrijgestelden
Er kwamen veel vrijgestelden bij in de ondersteuning
en begeleiding; ze zoeken werk voor de eigen winkel, ze oefenen een
vernieuwingsdruk uit. Een paar boorbeelden.
*De DVO greep de eindtermen aan om een revolutie op
gang te brengen.
*Het Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs beweert
al dertig jaar dat we enkel trucjes aanleren
en de leerlingen onder de knoet
houden. Vorig jaar stelde Laevers nog
dat ons s.o. voor de bijl moet.
* Binnen de VLOR zijn er te weinig vertegenwoordigers
van het onderwijsveld, en ze kunnen niet optornen tegen het gewicht van de VLOR-ambtenaren en de vertegenwoordigers van Gezinsbond, ACW, KOOGO, ROGO, VSK, VVS, VOKA,
UNIZO, Minderhedencentrum. In het
VLOR-advies van 15 februari over leerzorg kwam dit weer pijnlijk tot uiting.
*De Koning-Boudewijnstichting heeft nog nooit iets
positiefs ontdekt in ons onderwijs: Accent op Talent, talrijke rapporten over
(vermeende) discriminatie...
*Beleidsondersteunend onderzoek : hier praten de
experts de overheid veelal naar de mond , anders verliezen ze hun
centen.
*Er is ook nog KLASSE die jaarlijks met zijn 20
miljoen boekjes het doorhollingsbeleid mag uitdragen
10.
Laatste punt: afremmen grootschaligheid
en bureaucratisering
Prof.
Pinxten sprak onlangs
over de bureaucratische wurgmoord van het hoger onderwijs, ook in lager en
secundair is de bureaucratisering in optocht. Onze beleidsmensen sturen verder aan op schaalvergroting
en enveloppenfinanciering. Schaalvergroting betekent: grote regionale koepels, veel bestuurslagen,
managers, staffuncties, centrale diensten,
overhead. Eindeloos onderhandelen en vergaderen, stroomlijning, planlast
en dit ten koste van het lesgeven en de
inbreng van de leerkrachten.
Een goede organisatie van een school is eenvoudig en
transparant.
|