Debat over moeilijke situatie in Brusselse scholen, problemen met
moslimjongeren en radicalisering, ...
1.Inleiding en situering: kentering in debat?!
In de context van
de aanslagen in Parijs verschenen ook een aantal bijdragen en analyses over de
problemen in het Brussels onderwijs en over het voorkomen van de radicalisering.
We verheugen ons over het feit dat in een aantal analyses de ware oorzaken van
de leer- en gedragsproblemen van allochtone jongeren tot uiting kwamen. In punt
2 vatten we de analyse van Brusselse
leerkrachten en van prof. Mark Elchardus samen. Tot nog toe domineerde het
weldenkende knuffel- en victimisatie-discours ten aanzien van allochtone (moslim)jongeren,
een discours dat zelfs de agressie en
rancune van een aantal van een aantal van die jongeren in de hand werkte. Er
was ook weinig begrip voor de nefaste gevolgen van de Vlaamse leerlingen.
We merkten eind
november tegelijk dat politiek correcte
sociologen als Dirk Jacobs (ULB), Ellen
Huyghe (UGent), Tim Reeskens (Utrecht) ... zich
onmiddellijk geroepen voelden om de getuigenissen en analyses van de Brusselse leerkrachten, prof. Mark Elchardus ... te weerleggen. Ze pakten eens te meer uit met de discriminatie in het onderwijs als
belangrijkste oorzaak van de leer- en
gedragsproblemen en van de radicalisering (zie punt 3). Elchardus werd door Reeskens zelfs als een afvallige
bestempeld.
2 Van negatie problemen door de vele politiek
correcten ... naar recente en brede
erkenning
2.1
Ontkenning van problemen
De grote
problemen van de Brusselse scholen zijn al lang gekend, maar ze werden lange tijd
genegeerd door de beleidsmensen, de politiek correcten, de sociologen, het
Steunpunt-GOK ... Zelfs de directeurs van de GOK-steunpunten
ontkenden de specifieke taal- , leer- en gedragsproblemen van allochtone
leerlingen. In een publicatie van 2004
beweerden Kris Van den Branden, Piet Van Avermaet & Ferre Laevers :
Van zodra kinderen van een andere etnische afkomst slechter presteren, is
er sprake van systematische
kansenongelijkheid en discriminatie. Het leerpotentieel en de bereidheid
leerinspanningen te leveren zijn immers gelijk verdeeld over de verschillende
volkeren en bevolkingslagen (Steunpunt GOK; Beter, breder en met meer
kleur, 2004). Het Steunpunt NT2 ontving in de periode 1990-2010 12,5 miljoen euro voor de
uitbouw en ondersteuning van NT2, maar verklaarde al vlug dat NT2 overbodig
was. In 2007 drukte prof. Ides Nicaise de
gangbare sociologische verklaring en vergoelijking zo uit: De jonge
allochtone leerlingen zijn (taalkundig) niet gehandicapt; het gaat enkel om
achterstelling in de maatschappij en op school (De school van de
ongelijkheid,EPO) Volgens Nicaise
en Co zijn ze ook qua intellectuele
aanleg even getalenteerd. We mochten volgens Nicaise & CO ook geen heil
verwachten van intensief NT2 en achterstandsdidactiek, want die waren volgens
hem gebaseerd op het deficit-model,
op de theorie van de socio-culturele handicap.
2.2 Recente
& rake uitspraken van Brusselse leraren
We volgden eind
november j.l. met aandacht de bijdragen over het Brussels onderwijs. We zijn verheugd dat de
leer-, taal- en gedragsproblemen niet
langer verdoezeld werden. In de bijdrage Wat
moet er van die jongens worden? in
De Standaard van 22 november maakten leerkrachten
in scholen in en rond Brussel zich grote zorgen over het je-men-foutisme bij een deel
van de moslimjongeren. Zij stelden dat
het moeilijk is om les te geven in dergelijke klassen: Veel van die gasten hebben geen getuigschrift lager school, maar
stromen door op basis van leeftijd. Ze leveren geen taken n, studeren amper
voor toetsen. En dan hun houding: ze
snauwen meer dan ze spreken. Leerkrachten die tegengas geven worden afgedreigd
of beschimpt. Straffen hebben weinig impact. Stagebegeleiders zijn bang om
sommige van die onhandelbare jongeren naar bepaalde bedrijven te sturen. Omdat
ze te laat komen, weinig ijver aan de dag leggen. Ze volgen kantoor, maar ze
spreken onvoldoende Nederlands om de telefoon te beantwoorden. Wat de leraars
beangstigt, is het je-men-foutisme. Ze lijken in niets geïnteresseerd. ...
thuis krijgen die leerlingen weinig of geen steun. Ze lijken verweesd op te
groeien.
We zijn alvast
ook tevreden dat nu ook de grote taalproblemen breed erkend, i.p.v. ontkend
worden. Zo gaf de Brusselse
Groen-schepen Analisa Gadaleta volmondig toe: Sommige jongeren spreken amper de taal; zelfs dat is hen niet gevraagd (ZENO, De
Morgen, 21 november).
Groen-partijvoorzistster Meyrem
Almaci bestempelde in 2003 de
vraag voor meer Nederlands nog als een vorm van taalfetisjisme vanuit vele
scholen, dat averechts werkt in de emotionele binding met de eigen taal. Socioloog Koen Pelleriaux
(adjunct-directeur ministerie van onderwijs) beweerde destijds dat die
leerlingen volgens hem wel voldoende
Nederlands kenden.
2.3 Gewaagde
analyse van prof. Mark Elchardus
Ook prof. prof.-socioloog Mark Elchardus mengde zich in De Morgen en in De Standaard in het debat. Socioloog
Tim Reeskens schreef in een reactie dat hij Elchardus
omwille van zijn (rechtse) uitspraken niet langer beschouwde als een voorvechter van progressief intellectueel Vlaanderen (zie punt 3.2).
In de bijdrage in ZENO van 28
november j.l. wees ook Elchardus op de grote
leer- en disciplineproblemen - en
op deze met de moslimleerlingen in het bijzonder. Hij stelde: Het grootste probleem, om man en paard te
noemen, doet zich wel voor bij de moslimjongeren. Hoe je het ook
draait of keert, je belandt altijd weer
bij het probleem van de discipline in klas. Ik ken leerkrachten die de helft
van hun tijd met disciplinering bezig zijn, waardoor slechts de helft van de
tijd nog naar lesgeven gaat. Al ze hun diploma secundair onderwijs op zak
hebben, hebben die leerlingen alles welbeschouwd drie jaar les gehad. Een andere vraag luidt: gaat het hier om wat
die groep leerlingen meebrengt van thuis, of iets wat op school met de jongeren
gebeurt? Als blijkt dat die jongeren
dingen aanbrengen die ingaan tegen de geest van wat ze op school leren, dan is
dit een serieuze hinderpaal voor
het onderwijs.
In de De Morgen van 18 november
reageerde Elchardus al op de stelling dat de radicalisering een gevolg was van
achterstelling. Hij poneerde: Het lijkt
er op dat radicalisering zich vooral voordoet in landen waar wel goede
onderwijskansen worden geboden . Elchardus
nam ook afstand van de velen die stellen dat de terreur helemaal niets met de Islam
te maken heeft: Ontkennen dat de
moordenaars gemotiveerd worden door hun geloof, is een gevaarlijk ontkennen van
evidentie. Hij poneerde verder nog: We moeten slechts nieuwkomers toelaten in een mate die compatibel is
met het behoud en de ontplooiing van dat samenlevingsmodel. We moeten dat model verdedigen tegen zijn belagers. We
moeten de soort samenleving die onze grootouders en ouders hebben opgebouwd,
kordaat verdedigen en ook voortvarend uitdragen naar de mensen die ook zo
willen leven. ... Het zou ook oneerlijk zijn als de scholen
het gelag moeten betalen voor de collectieve fouten uit het verleden i.v.m. de
migratie... Dit zijn vraagstukken die niet over een nacht ijs opgelost zullen
raken. En ook de scholen zullen die problemen dus niet zomaar kunnen
oplossen.
Noot. Eind november wees de bekende Engelse
socioloog Frank Furedi er ook nog op
dat het klassieke victimisatie- en
knuffeldiscours van veel vakgenoten en
politiek correcten precies agressie en rancune
bij die jongeren uitlokte: The most
powerful driver of jihadist influence in the West is the sacralisation of
victimhood. In
recent decades, the victim has acquired a quasi-sacred status. Competitive
claims-making about victimisation has become widespread, and misfortune is
frequently represented through the prism of victimisation. From a victim of
bullying to a victim of a heart attack, the variety of victimizing experiences
is continually expanding. Coincidentally, one of the most powerful themes promoted
in radical jihadist propaganda is there presentation of Islam as the universal victim
of Western aggression. Dit is ook een stelling die Malika Sorrel (ex-lid
Hoge Raad voor Migratie in Frankrijk) al lange tijd bleef verkondigen - ook in haar pas verschenen boek Décomposition
Française. Jammer genoeg moffelden de
politiek correcte leden van de Hoge Raad
Sorrels analyse weg. In de context van de radicalisering en de aanslagen
in Parijs krijgt Sorrel momenteel in
de media veel aandacht en lof. Volgens Morel werd veel te weinig ingezet op
doorgedreven integratie, kennis van het Frans, enz.
3. Politiek correcte verweer van Dirk Jacobs,
Ellen Huyghe en Tim Reeskens
Een aantal sociologen
waren doodongelukkig met de recente uitspraken
van prof. Elchardus, met de
uitspraken van de leerkrachten over
allochtone jongeren, e.d. Dit kwam
duidelijk tot uiting op twitter en in de
reacties en standpunten van Ellen Huyghe
(UGent), Dirk Jacobs (ULB) en Tim Reeskens (U Utrecht).
3.1 Reactie
van Ellen Huyghe (UGent)
De Gentse
sociologe Ellen Huyghe publiceerde in De
Standaard van 25 november een
reactie op de pessimistische uitlatingen van de leerkrachten in DS van 22
november onder de titel Hoe moet een
worstelende leraar zelf de jongeren steunen. Haar basisstelling luidde dat
de houding en problemen van van die
allochtone jongeren vooral een gevolg zijn
van discriminatie in het onderwijs: Een
op de vier jongeren met een etnisch-culturele achtergrond zegt dat hij in zijn
onderwijsloopbaan ongelijke behandeling heeft ervaren. Uit eigen onderzoek
blijkt bovendien dat een op de drie leerlingen uit diezelfde groep zich geen
deel voelt van de school. Dat is problematisch omdat jongeren die zich niet
thuis voelen op school vatbaar zijn voor
antischoolculturen en hun kansen op ee n diploma verkleinen doordag ze zich
uitgesloten voelen op school. Huyghe pakt dus uit met het klassieke
victimisatie- en knuffeldiscours.
3.2 Reactie
van Tim Reeskens op Elchardus
In een reactie-bijdrage
- aanbevolen op twitter door Dirk Jacobs
- betreurde de Utrechtse socioloog Tim Reeskens de uitspraken van prof.
Elchardus in De Standaard:. Reeskens poneerde: De Brusselse socioloog Mark Elchardus was ooit een voorvechter van
progressief intellectueel Vlaanderen. Maar hij valt in zijn recente diagnose
terug op een conservatieve reflex die zelfs de legitimiteit van de sociologie
in vraag stelt. Reeskens betreurde
dat Elchardus geen sociale (lees: sociologische) oorzaken voor de agressie en rancune
vooropstelde. Reeskens: Mensen die onzekerheid ervaren vallen
makkelijker terug op het geloof omdat deze antwoorden biedt op existentiële
vragen. ... Mensen vinden in hun
zoektocht naar een sociale identiteit eerder heil vonden in de radicale islam
omdat België hen, ondanks alles, weinig houvast gaf. De oorzaak moet dus ook volgens Reeskens
vooral gezocht worden in ons falend land en falend onderwijs.
Reeskens betreurde ook heel sterk dat
Elchardus een link legde naar de Islam en verder stelde: We moeten slechts nieuwkomers
toelaten in een mate dit compatibel is met het behoud en de ontplooiing van ons
samenlevingsmodel.
3.3 Jacobs: onderwijs deugt niet
& discrimineert allochtone jongeren
Ook socioloog Dirk Jacobs (ULB) kon in de
ZENO-bijdrage (28 november) over het Brussels onderwijs zijn mening kwijt over
het onderwijs in Brussel. Zijn analyse
verschilde heel sterk van de analyse van de Brusselse leraren en van Elchardus.
Jacobs
nam afstand van de analyses die we hiervoor in punt 2 beschreven en pakte uit
met de stellige uitspraak: Het debat over taal, religie, etnische
afkomst en sociale achtergrond is een debat over het geslacht der engelen. Voor
de achterstand van allochtone jongen worden nu eens sociaal-economische, dan
weer culturele argumenten aangevoerd. Ik vind die discussie niet to the point.
Wat zijn dan volgens Jacobs wel de
belangrijkste oorzaken van het zwakke presteren en hoe kan men ze verhelpen? We
lezen: De grootste uitdaging is de
extreme sociale en etnische segregatie in ons onderwijssysteem. Hij
repte met geen woord over de gevolgen
van de immigratie en over wat Elchardus bestempelde als de
dingen die moslimjongeren van huis uit meebrengen en die ingaan tegen de geest
van wat ze op school leren. Prof. Bea
Cantillon (UA) ergerde zich al op
een KBS-studiedag van 2007 mateloos aan
het simplistisch en politiek correct standpunt van Dirk Jacobs. Ze stelde
kritisch: het veelal herleiden van de problemen van allochtone leerlingen tot
sociale discriminatie is een heel grote vergissing is. De problemen zijn ook cultureel, religieus,
levensbeschouwelijk. Verder zijn er ook de grote taalproblemen. Kleuters
beginnen al met een grote achterstand. De leerproblemen hebben verder ook te
maken met het feit dat de ouders niet geïntegreerd zijn of zich niet laten
integreren. Zij vormen een gesloten gemeenschap. Deze specifieke problemen worden veelal
ontkend of sterk gerelativeerd. Deze waarheid past niet binnen het politiek
correcte denken over de multiculturele samenleving en over gelijke kansen. Wie
in Vlaanderen stelde dat de grote schooluitval ook een gevolg was van ons
(mild) migratiebeleid, wordt al vlug als racist bestempeld. De politiek
correcte rapporten over migratie van de Koning Boudewijn Stichting van Dirk
Jacobs en CO verzwegen steeds de belangrijkste oorzaken van de problemen.
De oplossing van Jacobs ziet er ook nogal simpel uit: Als samenleving moeten we er in de eerste
plaats, net als de Finnen, van uitgaan dat elk kind een goede school verdient.
Dat is niet wat vandaag gebeurt. Alle actoren moeten overtugd worden van het
belang van een goed functionerend onderwijs. De studiekeuze vastleggen op een
later tijdstip in het secundair kan een
deel van de oplossing aanleveren.
In het Finse Helsinki waar men ook een toename van de allochtone leerlingen kent, worstelt men
evenzeer met die problemen. Elchardus stelde overigens dat radicalisering zich zelfs vooral
voordoet in landen waar goede
onderwijskansen worden geboden. Elchardus toonde veel begrip voor de grote
problemen van de Brusselse leerkrachten en schuift die niet zomaar op naam van
het onderwijs, de leerkrachten, onze maatschappij... Dronkers e.a. stelden ook
vast dat allochtone leerlingen met Marokkaanse, Turkse ...roots in alle landen
vrij zwak presteren en dit in tegenstelling met b.v. leerlingen met roots in
Zuid-Oost Azië.
Volgens
Elchardus, Dronkers, de leraren ... spelen culturele en etnische factoren,
anderstaligheid, laaggeschooldheid van de ouders. .. wel een belangrijke rol. Bij huwelijksmigratie gaat het zelfs vaak om
een ongeschoolde moeder of vader. Het is ook bekend dat er b.v. nog veel
leerlingen zijn van de derde generatie die gebrekkig Nederlands spreken. Jacobs beweert ten onrechte dat het hier
telkens zou gaan om een debat over het geslacht van de engelen.
Jacobs verwacht ook nog steeds veel heil van de invoering van een
gemeenschappelijke eerste graad s.o. De Leuvense onderzoekers Jan Van Damme en CO die het onderwijsrapport
in De
sociale staat van Vlaanderen- 2013 opstelden denken
daar totaal anders over. Zij stellen dat de beperkte(re) schooluitval in
Vlaanderen mede een gunstig gevolg is van early tracking (differentiatie vanaf 12
jaar) en van het vroegtijdig aanbieden van technische opties. Dit is ook de visie van de
praktijkmensen. En dit blijkt ook uit de massale ondertekening van de petitie
van Onderwijskrant (2012).
Bij de punten die Jacobs niet to the
point vind, vermeldt hij merkwaardig genoeg ook de taalproblematiek. Ook een 30-tal universitaire
taalachterstandsnegationisten ontkenden de voorbije jaren de taaltijdbom en
kantten zich tegen de invoering van intensief NT2 vanaf de eerste dag van het
kleuteronderwijs. Een van hen, Helene Passtoors, beschuldigde ons zelfs van
racisme omwille van het feit dat we gewaagden van taalachterstand en ijverden voor NT2. We besteedden sinds 1993 in
Onderwijskrant heel wat bijdragen aan deze thematiek en trokken geregeld aan de
alarmbel. Ook groepen bezorgde Brusselse
ouders deden dit al vanaf 1993 (zie punt 5).
De Brusselse klokkenluiders kregen
het hard te verduren vanwege politici e.d. (zie punt 4).
4 Sjoerd Karsten en Philippe van Parijs over gevolgen van migratie
De Nederlandse professor Sjoerd Karsten, een autoriteit inzake de
GOK-problematiek, verwoordde in 2007 zijn grote zorgen over de prestaties van
de migrantenleerlingen van moslimorigine (Opinio, 2-8 februari 2007).
Hij stelde o.a.: Als de instroom van migranten uit herkomstlanden met een
laag onderwijspeil van Turken en Marokkanen, en van asiel-zoekers uit vooral
Afrika gewoon blijft doorgaan, dan zullen wij de achterstanden in het
onderwijs nooit inlopen. De belangrijkste oorzaak van de grote groepen
allochtone probleemleerlingen bij elkaar in zwarte scholen is de
ongecontroleerde migratie van de afgelopen decennia. En van de vervolgmigratie
door huwelijken en gezinshereniging, waardoor we steeds opnieuw moeten beginnen
met dat moeizame proces van integratie.
Ook de progressieve filosoof Philippe Van Parijs erkende de migratie-gevolgen
en stelde een paar jaar geleden dat de
mate van ongelijkheid in Vlaanderen mede beïnvloed werd/wordt door ons
migratiebeleid: Als je mensen niet-selectief binnenlaat, krijg je veel
laaggeschoolden die ook weinig verdienen, wat bijdraagt tot de ongelijkheid.
Van Parijs wees ook op het grote belang van de kennis van het Nederlands.
Als men voor een niet-selectief migratiebeleid opteert, dan moet men ook
accepteren dat dit extra onderwijsproblemen oplevert. In plaats van dit te erkennen, ontkennen de vele politiek
correcte denkers de taal- , leer- en gedragsproblemen ... Ze poneren liever
beschuldigend dat de problemen van deze leerlingen vooral veroorzaakt zijn door
de school die deze leerlingen discrimineert. Dat de minister van onderwijs veel
extra geld investeert in het onderwijs aan allochtone leerlingen zullen Jacobs
en co ook nooit vermelden. Ze zwijgen ook over de nefaste gevolgen voor de
Vlaamse leerlingen.
5 Alarm Ouders voor scholen van
1999 miskend
Al in 1999 sloeg de
Brusselse actiegroep Ouders voor scholen groot alarm en wees op de
nefaste gevolgen voor de allochtone én voor de Nederlandstalige kinderen. De
migranten lopen een al te grote achterstand op en de Nederlandstalige kinderen
verzuipen, ze nemen taalfouten over van de klasgenoten en passen zich aan het
lagere tempo aan. De Ouders voor scholen werden voor conservatief
uitgescholden en kregen heel weldenkend Brussel over zich heen (Geert
Selleslach, Het leven zoals het is: Onderwijs in Brussel, Samenleving
en Politiek, 2004 nr. 2). Selleslach betreurde in dezelfde
Sampol-bijdrage dat ook socioloog Koen
Pelleriaux beweerde ook dat er in
het Nederlandstalig onderwijs geen grote groep Franstalige kinderen
bestaat. ... De allochtone leerlingen kennen vaak wel Vlaams, maar
omwille van de noodzaak met hun ouders spraken ze op straat Brussels Frans,
aldus Pelleriaux.
Selleslach schreef verder: De
eenvoudige vraag naar kwaliteit stellen was voldoende om heel weldenkend
Brussel over zich heen te krijgen. Ook de reactie van de Sp.a was ronduit
bedroevend. Hou je mond, jullie goedverdienende middenklassers, jullie kunnen
je eigen boontjes doppen. Jullie hebben niet te klagen, was de teneur.
Voormalig staatsecretaris Robert Lathouwers liet zelfs geen kans onbenut om de
actiegroep ouders voor de scholen in het openbaar te berispen. Zelfs taalbegeleider Werner Schrauwen
van het Nascholingscentrum Brussel Hoofdstedelijk Gebied liet zich in het tijdschrift VONK (juli
2007) heel sceptisch uit over de taalplannen van minister Vandenbroucke: Meer
Nederlands, wordt immers snel minder mijn moedertaal (Frans, Arabisch
).
Ook al in 1993 ergerden zich al veel Brusselse leerkrachten en ouders aan de vele weldenkenden en
GOK-ideologen die de taal- en disciplineproblemen sterk relativeerden en zelfs
negeerden. (Zie: Bernard Daelemans, Vlaamse beweging en multicultuur, Meervoud,
december 1995). In zijn beleidsplan 2004 onderschatte ook minister
Vandenbroucke nog schromelijk de grote problemen. Hij schreef heel
optimistisch: Het project Voorrangsbeleid Brussel (VBB) zette de afgelopen
jaren goede resultaten neer. In
ons interview met Vandenbroucke wezen we er op dat hij zich deerlijk vergiste
omtrent de kritieke situatie in Brusselse scholen. Maar hij ontkende dit.
|