"De invloed van Foucaultiaanse denkschemas is tot op vandaag voelbaar", schrijft de filosoof Boudry.
(Zo sloot ook de Leuvense prof. Marc Depaepe zich aan bij Foucaults stelling dat ook de invoering van het jaarklassensysteem in het onderwijs enkel bedoeld was om de leerlingen te disciplineren, klein te houden. We begrijpen ook niet dat de Leuvense professoren-pedagogen Masschelein en Simons zo graag jongleren met de vage en rekbare Foucaultiaanse term 'gouvernementalité.)
"De taak van de postmoderne denker bestaat erin om dat dominante discours te bestrijden, maar niet door het te weerleggen met rationele argumenten, want dat zou een geloof in een correcte interpretatie inhouden, een objectieve maatstaf los van machtsrelaties. Hoogstens kan hij er andere interpretaties tegenover plaatsen, met name die van de verliezer, de onderdrukte minderheid. Beeckman toont goed aan hoe deze obsessie met machtsstructuren, wars van elke waarheidsaanspraak, ertoe leidt dat de ontwaarde machtsrelaties gewoon op zijn kop worden gezet.
De postmodernist bevoorrecht per definitie de minderheid, de gesmoorde stem, de vertrappeling. Niet omdat het slachtoffer gelijk heeft, maar omdat het geen gelijk krijgt. Wie het slachtofferschap kan opeisen van een of ander machtsdiscours, legitimeert zichzelf en zijn verzuchtingen. In plaats van het recht van de sterkste, huldigt de postmodernist het recht van de zwakste. De invloed van Foucaultiaanse denkschemas is tot op vandaag voelbaar. Gebruik van geweld, naar aanleiding van enkele spotprenten, wordt dan gekaderd als een begrijpelijke uiting van frustratie, van socio-economische achterstelling, van culturele verdrukking en historische vernedering. Als iets echter een sociale constructie is, dan wel slachtofferschap. Wie zijn blasfemiewetten uit de 7de eeuw kan opleggen aan internationale media, is geen onderdrukte minderheid, maar een onderdrukkende minderheid.
Foucault zelf illustreerde deze perverse gedachtegang toen de Iraanse Revolutie uitbrak in 1979. Ayatollah Khomeini wou het regime van de Shah omverwerpen, de marionet van de Verenigde Staten, dus de islamitische revolutie was per definitie gelegitimeerd als een strijd tegen het imperialisme. Foucault loofde Khomeini als een emancipator van het onderdrukte volk en bleef volslagen blind voor de beknotting van vrijheden en de harde repressie meteen na de Revolutie. In een van de beste hoofdstukken uit het boek past Beeckman Nietzsches psychologie van het ressentiment toe op de postmoderne slachtoffercultus. Daaruit puurt ze een striemende kritiek op Emmanuel Todd, een Franse filosoof die de steunbetuigingen voor Charlie Hebdo na de aanslag vermangelde in typisch postmoderne denkkaders, als een onderdrukking van reactionaire en islamofobe zombie-katholieken die op een onderdrukte minderheid willen spuwen.
Tinneke Beeckman is bijzonder erudiet en laat haar betoog in Macht en Onmacht breed uitwaaieren, maar daardoor verliest ze soms wat grip op haar centrale onderwerp. In Beeckmans analyse van de postmoderne malaise vinden we bijvoorbeeld vreemde bedgenoten als Martin Heidegger, obscurantist en metafysicus van het nationaalsocialisme, en de Amerikaans-Russische Ayn Rand, verheerlijkster van zelfzucht en radicale vrijheid. Via de figuur van Rand betoogt Beeckman dat het neoliberaal consumentisme aansluit bij de postmoderne waarheidsloochening, maar die verwantschap overtuigt niet helemaal. De term neoliberalisme, zoals Beeckman overigens zelf aanstipt, is tegenwoordig een vergaarbak voor alle euvels waaraan de moderne samenleving zou lijden. In de mate dat neoliberalen een geloof in efficiëntie, rationalisering en meetbaarheid belijden, lijken ze overigens weinig uitstaans te hebben met de postmoderne relativisten."