Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    24-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leraar Charles Ducal en Onderwijskrant over belang van kennis binnen taalvakken

    Over belang van basiskennis - ook voor taalonderwijs. Standpunten van leraar Nederlands Charles Ducal uit 2006 (zie punt 2) en van Onderwijskrant (zie punt 3).

    1.Situering van bijdrage van Charles Ducal: Het paard en de kar (eind 2006) en van taalbijdragen in Onderwijskrant.. Eind november 2006 kaartte de latere O-ZON-mede-oprichter Marc Hullebus in de pers de niveaudaling, de uitholling van de taalleerplannen, de verwaarlozing van basiskennis ... aan. Dit lokte onmiddellijk veel reacties uit - vooral ook vanwege neerlandici die de voorbije decennia in sterke mate het belang van kennis binnen het taalonderwijs hadden gerelativeerd en eenzijdig het (communicatief)taalvaardigheidsonderwijs hadden gepropageerd (zie O-ZON-witboek, Onderwijskrant nr. 140, februari 2007). Onderwijskrant richtte begin 2007 de actiegroep O-ZON op (O-ZON= Onderwijs Zonder ONtscholing). Sinds 2007 publiceerde Onderwijskrant talrijke taaldossiers (zie www.onderwijskrant.be). In de context van de nieuwe eindtermen/leerplannen wordt deze thematiek weer vrij actueel.

    In punt 2 citeren we de bijdrage van Charles Ducal van eind 2006. In punt 3 citeren we enkele van onze uitspraken over de uitholling van het taalonderwijs uit het Witboek Taalonderwijs van Onderwijskrant..

    2.Het paard en de kar. Kennis voor wie ?

    Onderstaand artikel werd jaren geleden geschreven door Charles Ducal als reactie op een opiniestuk van oud-inspecteur Hugo de Jonghe (’Kennis op maat van de leerling’) in De Standaard van 5 december 2006 . De oud-inspecteur pleitte ervoor de selectie van kennisinhouden afhankelijk te maken van de noden van de leerling in een specifiek leerproces en die kennis zo taakgericht mogelijk over te brengen. Kennis in dienst van de vaardigheidstraining dus. De leerling moet goed leren lezen, schrijven, spreken en luisteren. Geen onnodige ballast, geen overbodige weetjes. Nederlands als service-vak. Competentie-leren.

    Hieronder de reactie van van Charles Ducal op de relativering van de kennis door inspecteur Hugo de Jonghe, leraar Nederlands in de derde graad ASO.

    Kennis op maat van de leerling is een mooi principe, maar wat verstaan we daaronder ? Welke kennis heeft een leerling nodig ? Genoeg om zijn beroep uit te oefenen ? Om te beantwoorden aan de eisen van de arbeidsmarkt ? Om naar de universiteit te kunnen ?

    Hugo de Jonghe beschouwt het kennisvraagstuk alleen in functie van beroep en verdere studie. Maar er is natuurlijk nog andere kennis. Culturele bagage bijvoorbeeld. Of politieke geïnformeerdheid. Of historische kennis. De vraag is of die kennis geselecteerd kan worden op maat van de beroepstoekomst of de verdere opleiding. Het is kennis die bepaalt op welk niveau mensen deelnemen aan het maatschappelijk leven, welke smaak ze ontwikkelen, hoe ze zich gedragen in het stemhokje, hoe gevoelig ze zijn voor vooroordelen en manipulatie. Misschien moet men zich eens afvragen wat het verband is tussen het lage (en bewust verlaagde) kennisaanbod op dat vlak in beroeps- en technisch onderwijs en het niveau van de culturele en politieke participatie in sommige milieus. Of zijn smaak en mondigheid per definitie alleen op maat van hogeropgeleiden ?

    Tegen die achtergrond lijken klachten over de achteruitgang van de kennis in het ASO niet echt alarmerend, maar niettemin is ook hier een tendens aan het werk. Trager, omzichtiger en moeilijker te detecteren.

    Het heeft alles te maken met de verhouding tussen kennis en vaardigheden. Ik ben leraar Nederlands (ASO, derde graad) en zie vaardigheidstraining in functie van te verwerven kennis en niet omgekeerd. In mijn benadering zijn de vaardigheden het paard en is de kennis de kar. Het paard dient om de kar te trekken. Een zo vol mogelijke kar, dat is het doel. Ik vrees dat in het zogenaamde competentie-leren dat doel is opgegeven. Het paard dient niet meer om de kar te trekken, maar de kar dient om het paard te oefenen.

    Anders gesteld : vaardigheidsoefeningen worden niet geselecteerd op basis van hun bruikbaarheid voor het verwerven van die of die specifieke inhoud, maar kennisinhouden worden beschouwd als oefenmateriaal voor het verwerven van vaardigheden. Vandaar een inhoudelijke verarming van het vak en het vervangen van canon en (maatschappelijke) relevantie door wat ik noem ‘oefenkennis’. En aangezien het ‘maar’ om oefenkennis gaat, is het logisch dat een intrinsieke moeilijkheidsgraad steeds meer terrein verliest in vergelijking met ‘wat aansluit bij hun leefwereld’, ‘wat ze graag doen’, ‘wat hun aandacht opeist in de media’, enzovoort.

    Het volstaat een handboek Nederlands van nu te vergelijken met een handboek van dertig jaar geleden om zich daarvan te vergewissen. Men gaat ervan uit dat, aangezien kennis toch weer wordt vergeten, bovendien snel gedateerd is en te omvangrijk is om op te slaan, het nuttiger is vaardigheden te ontwikkelen waarmee de leerling (‘later’) zelfstandig de kennis kan verwerven die hij in specifieke situaties nodig heeft.

    Of het nu over piercings op school of de oorlog in Irak gaat, over Lucebert of over Bram Vermeulen, over Kafka of over Dan Brown, het maakt niet zoveel uit. Als ze maar leren discussiëren en zich een mening vormen. Als ze hun eigen gevoelens of verbeelding maar kunnen warmwrijven op het gedicht. Als ze maar genietend leren lezen en dat genot vervolgens in een verslagje gieten. En dus, misschien toch liever die piercings en Bram Vermeulen. En liever ‘poëzie’ dan poëzie. Want beter voor de interesse, de betrokkenheid, de motivatie. Beter voor het leerproces.

    Er schuilt onder deze tendens een ernstige misvatting. Ook als kennis weer vergeten wordt, er blijft een residu achter en dat verdwijnt niet zomaar. Wie voor meer kennis pleit in het onderwijs verdedigt dat residu en niet de kennis van Gezelles sterfdatum. Dat residu is interesse, gevoeligheid of, om het met een plechtig woord te zeggen : inwijding. Hoe rijker de verworven kennis, des te rijker ook het residu.

    Anders gezegd : er is veel kans dat wie op zijn dertigste Proust en Le Monde Diplomatique leest, dat in de humaniora heeft geleerd. Het resultaat van het competentie-leren zal (extreem gesteld) zijn : een goed getrainde leerling in allerlei communicatieve, cognitieve en sociale vaardigheden, flexibel en vlot inzetbaar in de meest diverse beroepssituaties, maar met niet meer dan een ‘toevallig’ opgebouwd inzicht in cultureel erfgoed, historische processen en bepalende mechanismen in economie en politiek van vandaag. Goed getraind voor diploma en carrière (‘wat ze later nodig zullen hebben’), slecht getraind op het gebied van passie voor cultuur, interesse voor geschiedenis, gedrevenheid om de wereld van vandaag te begrijpen. Een prima opgeleid paard voor een halfvol karretje.

    De opmars van de vaardigheden in het onderwijs is deels te verklaren als reactie tegen het ex cathedra-onderwijs. Een zeer terechte reactie. Kennis verwerven (en dus inzicht) gebeurt nu eenmaal efficiënter door geïnteresseerde leerlingen via allerlei processen van zelfwerkzaamheid dan door verveelde papegaaien. De oogst is groter als de leerling op het einde van het jaar zelf een sonnet van Hooft kan lezen en ontsluiten dan wanneer hij het dode aftreksel van de (voor hem of haar) al even dode analyse van E.P. Noë S.J. als examenstof door de strot wurmt. Geen mens die die evolutie betreurt.

    De discussie gaat erover waar men zijn doelstellingen legt : op het paard of op de wagen. Natuurlijk wil iedere leraar Nederlands zijn leerlingen zo goed mogelijk lees-, schrijf-, spreek- en luistervaardig maken. Omdat die vaardigheden voortreffelijke instrumenten zijn. Om de drempel weg te werken tussen de door mode en media gevormde leerling en de canon, om historisch inzicht te creëren, om interesse te ontwikkelen voor en inzicht in belangrijke actuele dossiers. We spannen dus het paard in dat het best die wagen trekt. Vandaag de luistervaardigheid, morgen de schrijfvaardigheid, overmorgen het hele vierspan. Zo hoort de verhouding te zijn en niet anders. In die verhouding komen beide, kennis en vaardigheden, ook best tot hun recht. De leerling met de grootste culturele bagage, de ruimste interesse en het meest historische structuur in zijn hoofd is zo goed als altijd ook de leerling die het het verst schopt op het vlak van creatieve inbreng, rijke en zuivere taal, accurate redenering in discussies en betrouwbaarheid in de receptie van tekst of filmmateriaal. Dat is tenminste mijn ervaring en ik vind het ook logisch. Geen betere training voor het paard dan een wagen die zwaar genoeg is.

    Zwaar genoeg wil niet zeggen saai, opgelegd, ver van het jonge bed. De hele omwenteling van frontaal naar taakgericht onderwijs maakt het net mogelijk op het eerste gezicht te moeilijke, oninteressante of oubollige onderwerpen voor de klas te brengen. Een leraar constateert dat zijn leerlingen zonder moeite Herman Koch kunnen lezen, maar voor Bordewijk of Multatuli is de drempel te hoog. Hij constateert dat ze uit eigen beweging gedichten van Rick de Leeuw overschrijven, maar nooit een gedicht van Achterberg, Kopland of Claus. Hij constateert dat ze onder elkaar vanzelf discussiëren over het eten op school of de hoge boetes voor een ontbrekend fietslicht, maar niet over de kloof tussen rijk en arm of de wortels van het racisme. Wat dicteert de logica aan zo’n leraar ? Dat hij een deel van zijn lessen inruilt voor wat de leerlingen spontaan boeit en interesseert, dat hij ze daarover naar hartenlust laat praten, schrijven of debatteren ? Natuurlijk. Elk bouwwerk vertrekt van de eerste steen.
    Maar een beperkt deel.

    Het gros van zijn lessen moet hij dat niveau omhoogtrekken, hen bijvoorbeeld duidelijk maken dat wat ontoegankelijk lijkt zich kan openen mits inspanning, geduld en openheid van geest en dat de winst die dan wordt binnen gehaald in termen van inzicht, verrijking en leesgenot veel groter is dan wanneer men zich installeert in het al gekende. Dat het geen zin heeft te discussiëren over arm en rijk als men zich niet eerst grondig informeert, de nodige cijfers bestudeert en niet bang is voor een analyse van een aantal bladzijden. Het gros van de lessen gaat de leraar dus niet mee met de leerling, maar er tegenin. Dat wil zeggen : tegen zijn of haar impulsieve voorkeuren, vooroordelen, onwetendheid, onverschilligheid. Volgens mij is dit uitgangspunt valabel voor alle richtingen. Hoezeer beginsituatie en dus lesmateriaal en aanpak ook kunnen verschillen, iedere jongere heeft recht op onderwijs dat hem lostrekt van de plaats waar hij staat.

    Zoals u weet werken leerkrachten naar eindtermen toe. Lees ik die eindtermen (vak- en vakoverschrijdend) voor het ASO dan tref ik aan de eindmeet een wonder van een leerling aan. Niet alleen taalvaardig en literair geïnteresseerd, maar ook een modelburger. Milieubewust, politiek mondig en kritisch, sociaalvoelend en solidair met de zwakken. Maar wat zegt een leerling van de school waar ik lesgeef in een interview met De Morgen (9/12) ? “Over politiek weet ik niets. Maar ja, dat krijg je ook niet op school.” Wat constateer ik als ik door sommige recente handboeken blader ? Minder canon, veel columns en korte tekstjes, weinig essays of theoretische analyse, veel doe-lessen (interview, verslag, presentatie, discussie), thematische groepering van literaire teksten in plaats van cultuur-historische, veel ‘mode&media-onderwerpen’, kennismaking met maatschappelijke thematas op ‘journaalniveau’, grote belangstelling voor literatuur als social event (interviews, boekenbeurs, literaire evenementen, boekentoptien), enzovoort.

    Wie of wat spoort mij aan om mijn leerlingen een solide tijdslijn in de hersens te hameren ? Om ettelijke lessen stil te staan bij een groot dichter als Vondel ? Om mijn leerlingen te confronteren met grote politieke en maatschappelijke onderwerpen als racisme, rijk en arm, de bezetting van Palestina, de Nieuwe Wereldorde ? Niets of niemand. Eén versje van Vondel is ook al goed, liefst geactualiseerd. Honger en racisme zijn een toevallige eigenzinnigheid van een ‘sociaal geëngageerde’ leraar en solidariteit hoort thuis in de les godsdienst.

    De omkering in de verhouding tussen kennis en vaardigheden heeft voor gevolg dat zorg voor het inhoudelijk niveau zich in de praktijk maar heel matig opdringt. De druk die leerkrachten voelen is van heel andere aard. Is mijn jaarplan in orde, oogt het als een ‘echt werkinstrument’ ? Stem ik mijn lessen en examens voldoende af op die van mijn collega in parallelklassen ? Heb ik voldoende zicht op de in vorige jaren ontwikkelde leerlijnen ? Komen de vier vaardigheden evenwichtig aan bod ? Organiseer ik voldoende groepswerk, zelfevaluatie, peer-evaluation ? Maak ik voldoende gebruik van ICT ? Overleg ik voldoende met mijn collega’s of beter : hebben we voldoende verslagen die dat bewijzen ? Kunnen we voorzien wat de doorlichting zal zeggen en kunnen we daarop anticiperen ? Heb ik voldoende begeleidingsverslagen voor zorgleerlingen x, y en z ?

    Zorgen genoeg dus, maar welk type leraar wordt op die manier gevormd ? Wat is de maatschappelijke weerslag op termijn als leerlingen derde graad leraars Nederlands voor de klas krijgen die er geen erezaak van maken literair geschoold en maatschappelijk geïnformeerd te zijn ? Die de inhoud van wat ze te bieden hebben, met andere woorden hun kennis, minder belangrijker vinden dan hun bekwaamheid als ‘organisator van het leerproces’ (waarvan ze de inhoud wel aan het handboek ontlenen) ?

    Kennis voor wie ? Ja, maar evengoed : kennis waarvoor ? Als het waar is dat een maatschappij zijn eigen critici moet voortbrengen, dan is het onderwijs de geschikte plaats daarvoor. Vandaag demonstreert dat onderwijs veeleer de tendens de maatschappij in haar dominante invloeden gedwee te volgen. De omkering van de verhouding tussen kennis en vaardigheden is daar een uiting van. Vaardige mensen kunnen veel, maar om vat te hebben op de wereld waarin men leeft, inzicht te hebben in allerlei maatschappelijke processen heeft men kennis nodig. Niet op te zoeken via Google, maar beschikbaar in het eigen hoofd.

    Charles Ducal

    3. Bijlage: Passages uit Witboek taalonderwijs van Onderwijskrant (zie www.onderwijskrant.be)

    1.Kennisloos (schijn)vaardigheidsonderwijs & zonder vaardigheidsmethodiek

    De nieuwe methodiek, de eindtermen en leerplannen stelden zogezegd het 'taalvaardigheidsonderwijs' centraal en niet langer de taalkennis. Het vak Nederlands werd hiermee vooreerst een 'inhoudsloos en fundamentloos vak' – zonder kennisonderbouw. Het gaat volgens de leerkrachten bij de meeste taalkennis ook geenszins om kennis die vlug veroudert, maar om breed-toepasselijke kennis als basiswoordenschat, grammatica, spelling ... ‘met eeuwigheidswaarde’. De leerplannen en eindtermen propageren vaardigheidsonderwijs op lemen voeten.

    Het gepropageerde vaardigheidsonderwijs blijkt paradoxaal genoeg ook een ‘vak’ zonder vaardigheidsdidactiek’ te zijn. Christien van Gool, hoofdredacteur Levende Talen Magazine, drukt het zo uit: “Onder de mom van taalvaardigheidsonderwijs, van het werken met globale en authentieke taaltaken, wordt er vandaag de dag al te eenzijdig de nadruk gelegd op het toepassen van de taal en is er tegelijk steeds minder aandacht voor het ‘stapsgewijs’ aanleren en oefenen van vaardigheden” (2004, nr. 3). We stellen dan ook een sterke achteruitgang van de taalvaardigheid vast.

    De nieuwlichters besteden geen aandacht aan de specifieke methodiek voor het aanleren van vaardigheden: de stapsgewijze opbouw en opsplitsing in deelvaardigheden, het inoefenen, automatiseren en memoriseren. Ze houden geen rekening met de cognitieve architectuur van de leerlingen, met de belasting van het werkgeheugen, enz. Dit alles leidde er toe dat veel 18-jarigen minder taalvaardig zijn en zelfs nog grote problemen hebben met elementaire zaken als de vervoeging van de werkwoorden en eenvoudig taalidioom. Veel zaken worden even aangeraakt, maar niet langer vastgezet in het langetermijngeheugen. De taalklachten slaan niet enkel op het tekort aan taalkennis, maar nog meer op het tekort aan taalvaardigheid op het vlak van de geschreven taal en het vlak van het zich mondeling en in het AN kunnen uitdrukken. De leerkrachten besteedden vroeger veel aandacht aan de vaardigheidsmethodiek en in onze vakdidactische publicaties over Nederlands, wiskunde, ... besteden ook wij hier heel veel aandacht aan. Volgens de ‘officiële’ richtlijnen moet tijdens de les Nederlands veel meer tijd besteed worden aan (orale) communicatie-activiteiten dan aan het leren van de deelvaardigheden van de geschreven en gesproken taalbeheersing en aan de onderliggende basiskennis als fundament.

    2. Analytisch, taakgericht, zelfgestuurd, geïntegreerd taalonderwijs

    Het Steunpunt NT2-Leuven (nu CTO) pakte begin de jaren negentig uit met de term analytisch taalonderwijs als tegengesteld met de klassieke aanpak die ten onrechte als louter synthetisch, als een opeenstapeling van losse weetjes en deelvaardigheden werd bestempeld. In een interview met Onderwijskrant in 1996 omschreef Koen Jaspaert als directeur Steunpunt NT2-Leuven hun nieuwe taalvisie als volgt: "Ons analytisch taalonderwijs gaat er van uit dat kinderen 'leren al doende' - impliciet- vanuit een confrontatie met een geheel, een taaltaak, en dat ze zelf uit de aldus opgedane ervaringen patronen distilleren en voor verder gebruik onthouden (Analytisch of taakgericht taalonderwijs, Onderwijskrant, nr. 93, sept. 1996). Het Steunpunt NT2 pleitte steeds voor het zelfstandig leren al doende met de leraar als coach en niet als model en lesgever – een aanpak die ook haaks staat op een effectieve taalachterstandsdidactiek. In dezelfde bijdrage pleitte Jaspaert ook voor de globale leesmethode voor aanvankelijk lezen, een aanpak die in de periode 1930-1950 officieel gepropageerd en opgelegd werd, maar die de meeste leerkrachten terecht niet wilden volgen (zie R. Feys & P. Van Biervliet, Naar beter lezen. De directe systeemmethodiek, Acco, 2009).

    Wat later pakte het Steunpunt plots uit met de nieuwe term taakgericht taalonderwijs, een kopie van de Engelse task-based-visie. Taakgericht taalonderwijs werd voorgesteld als de zoveelste totale omwenteling en ook de VON nam die visie over. In 1996 beschreven Kris Van den Branden en Piet Van Avermaet van het Steunpunt NT2-Leuven hun ‘simplistisch’ concept taakgericht taalonderwijs als volgt in de VON-visiepublicatie: "De leerkracht laat de’ leerder’ (!) taken in zinvolle contexten uitvoeren (b.v. drankje bestellen, krant lezen, brief schrijven). Het gaat er vooral om dat leerders door middel van taal weten te bereiken wat ze willen of moeten bereiken, zelfs als op het vlak van de correcte vorm daarvoor soms wat oneffenheden door de vingers worden gezien. Bij een taakgerichte aanpak vloeit het verwerven van de taalelementen automatisch – en voor een groot deel onbewust – voort uit het succesvol uitvoeren van de taak (VON-werkgroep: 'Taakgericht taalonderwijs: een onmogelijke taak?, Plantyn, 1996).

    Het simplistisch en taakgericht alternatief luidt: geef kinderen de taak een drankje te bestellen, de weg te vragen, een brief te schrijven, te telefoneren, de krant te lezen ... en al de rest komt vanzelf. Ook volgens Marc Stevens (lerarenopleider en VON) moet uitsluitend met taaltaken gewerkt worden en moeten die taken ontstaan “vanuit leernoden of interessen bij leerlingen van nu” zoals ‘Wat is het effect van een aanspreking als ‘beste dames en lieve heren’?” (EHB(T)O-website). Zo’n taakvoorbeelden wijzen erop dat het hier vooral om slogans, losse ideetjes en praktijkvreemde zaken gaat en niet om een werkbaar en integraal alternatief. We kunnen toch niet voortdurend dezelfde authentieke taalsituaties laten spelen en nog minder situaties waarmee jongere leerlingen nog niet te maken krijgen. We weten ook dat het laten spelen van authentieke situaties al vlug als saai en afstompend ervaren wordt.

    Op de website van de Nederlandse Taalunie stelt het Steunpunt NT2 expliciet dat er binnen zijn 'taakgericht taalonderwijs' "geen aparte leerlijnen voor spelling en taalbeschouwing bestaan, enkel richtlijnen voor gepaste feedback op waargenomen problemen tijdens het werken aan taaltaken". Ook de leerplannen pleiten er jammer genoeg voor om woordenschat, spelling, grammatica ... te integreren binnen integrale taaltaken. Voor spelling (basisonderwijs) slaagden we er de voorbije jaren wel in om terug aparte en systematische leerpakketten in te voeren en dit tegen de eindtermen en leerplannen in.

    Veel bijdragen in de vakdidactische tijdschriften VONK & MOER getuigden de voorbije 25 jaar van taalrelativisme. Grammatica was volgens veel VON-bestuursleden puur tijdsverlies, het spellingonderwijs werd sterk gerelativeerd. Bijdragen over het grote belang van AN en AN-woordenschat trof men er niet in aan. Klachten over de verloedering van het vak Nederlands werden stelselmatig geweerd. Er werd ook nooit gepleit voor doorgedreven NT2-onderwijs. Met betrekking tot het spellingonderwijs was de opstelling van de VON destijds nog extremer. De Vlaamse VON sloot zich bij het begin van de jaren zeventig aan bij de toenmalige voorstellen om de ‘odeklonje’-spelling in te voeren – net als de Nederlandse VON. We merkten destijds ook veel sympathie voor globale of natuurlijke methodes voor aanvankelijk lezen en deden ons best om die tijdig te bestrijden. De voorbije 2 jaar schreef Jan T’Sas een paar bijdragen over de zinloosheid van grammatica als reactie op onze taalcampagne.

    3. Communicatie: einddoel, maar geen weg naar doel

    In zijn afscheidsrede (2007) betreurde de Leidse taalkundige ToineBraet ‘het verraad van de taalbeheersers’, of ‘Hoe moedertaalonderwijs moest wijken voor communicatiewetenschap’. Samen met de sterke afname van de aandacht voor de ‘schoolse’ taalbeheersing binnen de vakwetenschap, merkten we ook dat in het onderwijs de taalbeheersing en het klassieke moedertaalonderwijs niet langer meer centraal stonden en dat ‘communicatief onderwijs’ de grote slogan werd – ook binnen de taalbeschouwing. Vanaf de jaren tachtig was steeds meer sprake van ‘communicatief’ taalonderwijs en van nieuwe tovertermen als ‘communicatieve competentie’. In de ‘Krachtlijnen Moedertaalopvoeding in de basisschool’ (katholiek onderwijs, 1989) werd voortdurend geschermd met deze nieuwe term die vaag omschreven werd als “het vermogen om taalvormen te kiezen die passen in een concrete situatie”. Ook Hilde Vanden Bossche, lector Nederlands normaalschool Sint-Niklaas en medewerkster Taalunie, beweerde dat “vooral het correct inschatten van de communicatieve situatie” belangrijk was en niet langer de klassieke leerinhouden. De nieuwlichters vergeten dat de basis voor goede en brede communicatie in de eerste plaats te maken heeft met het beschikken over een rijke woordenschat, verzorgde uitspraak, Standaardnederlands ...

    Niet enkel het uiteindelijk doel, maar ook de leerweg moet uit communicatie bestaan: leerlingen moeten taalhandelingen kunnen verrichten in voor hen relevante situaties (aan de telefoon, aan de kassa, om te overtuigen ...) in de vorm van rollenspel e.d. Communicatief taalonderwijs werd geassocieerd met veel orale communicatie en babbellessen. De leerlingen moeten vlot leren communiceren in concrete situaties als telefoongesprekken, gesprekken om iemand te overtuigen e.d. Volgens ex-leerplanvoorzitter Callebaut moet meer dan de helft van de tijd besteed worden aan spreken, discussiëren en luisteren. (Terloops: in een klas met 25 leerlingen betekent dit dat een leerling dan gemiddeld een minuut per les aan het woord is). In de nieuwe visie rest er veel minder tijd voor alles wat te maken heeft met de geschreven taal en het AN: AN-woordenschat en -uitspraak, spelling, grammatica, taalzuiverheid, stijloefeningen, literatuur ...



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs