Effectiviteit
van jaarklassensysteem en directe instructie
Pieter Van
Biervliet
1 Inleiding
In vorige jaargangen van Onderwijskrant besteedden we al veel aandacht
aan het wetenschappelijk onderzoek omtrent het werken met het JKS en omtrent
pogingen om via doorgedreven individualisatie en differentiatie het JKS
radicaal te doorbreken. We publiceerden bijdragen over de gevaren van
doorgedreven individualisatie en differentiatie, over een effectieve
achterstandsdidactiek en zorgverbreding, enz. In dit deel van ons thema over
het JKS zullen we niet alle onderzoeken en argumenten die we in vorige
bijdragen beschreven nog eens behandelen. We beperken ons hier tot een greep
uit de vele studies omtrent het JKS en de JKS-alternatieven. We besteden ook
aandacht aan de herwaardering van de JKS-principes in landen waar het JKS in
het verleden grotendeels doorbroken werd (b.v. Engeland)
2 Engeland: return to whole-class
teaching
De conclusies van de meeste wetenschappelijke studies zijn duidelijk:
het klassikaal onderwijs en de toepassing van de JKS-principes bij het opmaken
van leerplannen en leerboeken is de meest bepalende factor in goed onderwijs.
Van klassikaal onderwijs profiteren álle leerlingen (zie o.a. Fraser e.a.,
1991). In meer en meer landen die lange tijd het klassikale onderwijs hebben
afgezworen, groeit nu weer de overtuiging dat klassikaal onderwijs de beste
garanties biedt. Een mooi voorbeeld hierbij is de recente evolutie in Engeland.
Tot de jaren 1990 werkten de kinderen in de meeste Engelse scholen heel
zelfstandig; ze kregen af en toe individueel of in kleine groepjes instructie
terwijl groepsinstructie minimaal was. O.a. uit een onderzoeksrapport van de
Engelse inspectie bleek dat er veel nadelen waren verbonden aan deze
individualiserende manier van werken (Schoor, 1997, 4; Beard, 2000b). Zo was de
onderwijsorganisatie bijzonder complex geworden. Verder bleek dat bij een
eerste indruk de kinderen misschien wel buitengewoon zelfstandig en
zelfontdekkend bezig waren, maar bij meer gerichte observatie werd er veel
off-taskgedrag vastgesteld. Blijkbaar was het systeem toch niet zo doelmatig en
de prestaties van de leerlingen lieten daardoor te wensen over. Dit laatste
bleek ook uit verschillende internationaal vergelijkende onderzoeken. De
kritieken resulteerden in een heuse 'shift' van het toenmalige
onderwijs-op-maat naar een meer klassikale aanpak volgens het directe
instructieprincipe (Beard, 2000b). 'return to whole-class-teaching', zo
luidde het nieuwe parool.
De belangrijkste richtlijnen van de 'return
to whole-class-teaching' luiden:
1)
structureer de inhoud zo goed mogelijk en zorg voor
een heldere groepsinstructie,
2)
start en eindig de lessen zoveel mogelijk met een
terugblik,
3)
stel goede vragen,
4)
oefen de leerstof direct na de instructie,
5)
laat de leerlingen de leerstof zelfstandig verwerken
en geef op hetzelfde moment aan leerlingen met problemen verlengde instructie,
6)
evalueer regelmatig (Leenders, 2002).
Dagelijks zijn leraren in Engeland verplicht
om voor taal resp. voor rekenen telkens minstens 1 lesuur volgens dit stramien
te werken: The Literacy Hour (sinds
1996) en The Numeracy Hour (sinds 1999). In Onderwijskrant nr. 129 e.a.
gingen we al zeer uitvoerig in op deze radicale ommezwaai in Engeland (Van
Biervliet, 2004). Momenteel beschikken
we ook over heel concrete gegevens die de effectiviteit van de 'neoklassikale'
aanpak in Engeland aantonen. Waar in 1996 slechts 57% van de kinderen de
eindtermen voor taal haalde, werd dit in 1997 dus één jaar na de invoering
van de Literacy Hour al 63%. In 1998 werd dat 65%, in 1999 bereikte 71% de
eindtermen en in 2000 blijkt dat reeds drie vierde van de leerlingen de beoogde
doelstellingen haalt (Beard, 2000b). Dit zijn o.i. indrukwekkende cijfers.
Heel recent werd deze positieve evolutie bevestigd in de zgn. TIMSS
onderzoeken (= Trends in International Mathematics and Science Study) bij
leerlingen van het 4de leerjaar. In vergelijking met 1995 maakt Engeland voor
het leergebied rekenen de grootst significante (d.i. dus niet aan het toeval te
wijten) sprong vooruit in vergelijking met alle andere landen. Engeland behoort
nu zelfs tot de wereldtop-8 (ter vergelijking: Vlaanderen staat op de 6de
plaats na Singapore, Korea, Hong Kong, Chinese Taipei en Japan) (Gonzales,
2004, 6). De opdrachten die tijdens het onderzoek aan de leerlingen werden
voorgelegd, betroffen niet alleen de gewone rekenfeiten maar eveneens
duidelijke toepassingen (cf. bijvoorbeeld Gonzales, 2004, 59).
3 Verenigde Staten
3.1 Follow Through
De effectiviteit van het klassikale directe instructiemodel werd
eigenlijk al veel eerder aangetoond. In Onderwijskrant nr. 129 verwezen we naar
het grootste onderzoek dat omtrent deze problematiek ooit werd uitgevoerd: het Follow Through onderzoek van 1977 in de VS (Van
Biervliet, 2004, 8). Nu nog verschijnen commentaren op dat onderzoek omdat de
resultaten ervan indrukwekkend zijn. In dat onderzoek werden 75.000 kansarme leerlingen in 170 verschillende
gemeenten in de VS vanaf de kleuterklas tot het derde leerjaar gevolgd. Aan
deze leerlingen werd op verschillende manieren les gegeven, gaande van het
reeds beschreven directe instructiemodel tot modellen zoals het Open Education Model (te vergelijken met
het onderwijs in Engeland vóór 1995 toen kinderen dus grotendeels zelfstandig
en zelfontdekkend moesten leren). Het klassikale directe instructiemodel bleek
de beste aanpak te bieden voor de ontwikkeling van de basisvaardigheden
(rekenen, lezen en schrijven) alsook van de meer algemeen-cognitieve doelen
zoals probleemoplossend denken enz. En bovendien: de zgn. affectieve doelen die
bijvoorbeeld vooral door de methodescholen worden geclaimd, blijken het meest
aan hun trekken te komen binnen het klassikale directe instructiemodel
3.2 Onderzoek van Slavin e.a.
Een van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van effectieve
instructie is R. E. Slavin van het Center
for Research on the Education of Students Placed at Risk van de Amerikaanse
Johns Hopkins University. Over onderwijs dat
onvoldoende groepsinstructie biedt, zegt Slavin het volgende:
·
men laat de leerlingen vooral steunen op
schriftelijk materiaal ('papieren onderwijs'),
·
de leraar heeft maar weinig tijd voor de leerlingen,
·
de leraar controleert vooral en versterkt meestal
alleen maar materialen in plaats van onderwijs te geven aan leerlingen met
specifieke problemen,
·
het is voor leerlingen niet motiverend om dag na dag
met dezelfde soort opdrachten en werkbladen te moeten werken (bovendien in een
omgeving met weinig interactie met andere leerlingen en met de leraar),
·
het ontbreken
van aansporingen om snelle vooruitgang te boeken zorgt ervoor dat de
taakgerichte leertijd afneemt,
·
er gaat veel tijd verloren aan procedurele
activiteiten zoals wachten en laten controleren waardoor de effectieve leertijd
afneemt (gecit. in Mommers e.a., 2003, 66).
Een aspect dat ons inziens evenwel onvoldoende aan bod komt in een
aantal onderzoeken, is het belang van de zgn. 'tacit knowledge'. Het gaat over
kennis die letterlijk vertaald 'zwijgend' is. We werden voor de eerste keer
met dat begrip geconfronteerd bij de lectuur over artsen die een heleboel
wetenschappelijke artikels van een collega omtrent een nieuwe operatietechniek
hadden gelezen, maar toch eens een operatie bij die collega wilden bijwonen: Je moet het toch eens gezien hebben
Zo zijn er ook op school een heleboel (zoniet de meeste) vaardigheden die
kinderen toch eens moeten 'gezien' hebben: de vorming van de letters in het 1ste
leerjaar wanneer de leraar die op het bord schrijft, het correct leren spreken
wanneer de leraar enkele articulatieoefeningen doet, het leren gebruiken van
een passer of driehoek enz. Zulke vaardigheden kunnen leerlingen niet vanzelf
ontdekken (Reber, 1995).
4 Vlaanderen
4.1 TIMSS en PISA
De Vlaamsen14-jarigen behaalden voor TIMSS-1995 de Europese topscore
met niet minder dan 565 punten (=1,6 jaar voorsprong op de gemiddelde prestatie:
500 punten). Ook de Vlaamse 10-jarigen behaalden voor TIMSS-1995 eveneens de
topscore. Opvallend weinig Vlaamse leerlingen behaalden in 1995 een heel lage
score.
Vlaanderen scoort in internationale studies nog altijd uitstekend. In
het recente PISA-onderzoek (Program for
International Student Assessment) zijn onze leerlingen de primussen voor
'wiskundige geletterdheid' (PISA-rapport, 2004) en Vlaanderen behaalt de zesde
plaats in de TIMSS-ranking voor het 4de leerjaar (Gonzales, 2004,
7). Het Vlaamse onderwijs doet het dus goed. Ook bij de vorige PISA- en
TIMSS-onderzoeken (2000 resp. 1999) scoorde Vlaanderen goed. Ook toepassingen
e.d. komen in die tests ruimschoots aan bod (Gonzales, 2004, 59). Velen legden
de link tussen de hoge scores en de klassikale instructie die ons Vlaamse
onderwijs kenmerkt (cf. o.a. Feys & Van Biervliet, 2002, 23-44). Het is
overigens interessant vast te stellen dat de Waalse kinderen in de recente
PISA-onderzoeken opnieuw vrij zwak scoren. Ook in 2000 was dat het geval.
Pierre Hazette, toenmalig minister van het secundair onderwijs, stelde dat er
dringend moest ingegrepen worden: Je me
vois contraint de dire quil faut réhabiliter leffort, le travail, la rigueur
et lautorité. Il faut
redonner une légitimité au professeur dans la classe" (Feys & Van Biervliet, 2002, 19). Volgens Hazette moest het
Waalse onderwijs terug naar de traditionele basisgrammatica van degelijk
onderwijs.
En toch kwam er opnieuw kritiek op de recente resultaten. Deze kritiek
focuste zich nu vooral op de grote kloof in het laatste PISA-onderzoek tussen
de groep Vlaamse leerlingen uit gezinnen met hoge SES (sociaal-economische
status) halen en die uit gezinnen met een lage SES. Die kloof zou, in
vergelijking met alle andere landen volgens sommigen het grootst in
Vlaanderen zijn (PISA-rapport, 2004, 7).
Voor vele beleidsmakers is dat een reden om nog meer voor 'onderwijs-op-maat'
te pleiten. Ook de beleidsnota van de onderwijsminister Frank Vandebroucke
draagt als titel: Vandaag kampioen in
wiskunde, morgen ook in gelijke kansen ! Luc Van de Poele, Vlaams
PISA-projectleider, stelt nochtans heel duidelijk: De prestaties van de Vlaamse leerlingen uit gezinnen met een lagere
socio-economische achtergrond zijn significant beter dan de prestaties van
leerlingen met een gelijkaardige achtergrond in de meeste landen. Alleen
Finland scoort op dat vlak nog beter (PISA-rapport, 2004, 7). Als Vlaamse
leerlingen met de hoogste SES het goed doen, is dat niet ten koste van de
kinderen met de laagste SES want die laatste presteren nog altijd veel beter
dan kinderen uit gelijkaardige milieus in andere landen, op Finland na.
In vergelijking met Finland en vele andere landen hebben allochtone
kinderen in Vlaanderen, die meestal tot de lagere sociaal-economische klasse
behoren, wel een bijkomende handicap. In landen als Frankrijk en Engeland
praten allochtone kinderen thuis doorgaans Frans resp. Engels. In Vlaanderen is
de voertaal binnen allochtone gezinnen meestal niet de taal van het gastland en
dus ook niet van de school, m.n. het Nederlands. Bovendien kunnen allochtonen
bij ons grotendeels uit de voeten met het Frans waardoor de interesse om
Nederlands te leren minder groot is. Verder is het ook zo dat in het Vlaams
PISA-onderzoek eveneens de leerlingen uit het buitengewoon onderwijs opgenomen
werden, terwijl dat in de meeste andere landen niet het geval was. Veel van die
kinderen, komen precies uit milieus met een lagere SES (Ruelens & Van
Heddegem in Mahieu, 2003, 46).
4.2 Andere studies
Er zijn nog veel andere studies die tot dezelfde conclusies komen
i.v.m. de effectiviteit van klassikaal onderwijs. Vrijwel uit elk onderzoek
blijkt, dat consequente toepassing van directe instructie leidt tot verbetering
van leerresultaten voor vrijwel alle leerlingen, vooral als het basiskennis en
basisvaardigheden betreft (Creemers, 1992). In verband met het belang van
klassikale directe instructie voor achterstandskinderen verwijzen we naar een
overzicht van R. Feys in Onderwijskrant
nr. 129 (Feys, 2004a, 13 e.v.).
In Nederland hebben precies daarom veel achterstandsscholen intussen de
mode van het sterk gedifferentieerd onderwijs & zelfgestuurd leren links
laten liggen. Volgens P. Tesser, onderzoeker van het Sociaal en Cultureel
Planbureau, heeft de herontdekking van
het klassikale onderwijs voor een flinke verbetering van de schoolprestaties op
achterstandsscholen gezorgd (Sikkes, 2002). Dat wordt ook bevestigd door
ander onderzoek, o.m. van de Nijmeegse onderzoeker E. Denessen (Denessen,
1999).
Er zijn ook een aantal recente experimenten met klassikale
groepsinstructie in Nederland waarvan de resultaten zeer positief zijn (cf.
Feys & Van Biervliet, 2004, 16 e.v. bijvoorbeeld omtrent het zgn.
BOV-project).
5 Duitsland & algemene conclusie
Het Max-Planck-Institut für
Bildungsforschung onderzocht in 1996 het effect van directe instructie in
vergelijking met de gepropageerde alternatieven. De onderzoekers concludeerden:
"Tot verbazing van veel
reformpedagogen blijkt uit de meest grondige studies dat 'directe instructie'
veruit het meest effectief is. Directe instructie verbetert niet enkel de
prestaties van bijna alle leerlingen, maar verhoogt ook het zelfvertrouwen in
het eigen kunnen en reduceert de faalangst.
Doorgedreven individualisering
schaadt de effectiviteit en is heel nadelig voor benadeelde kinderen"
(Max-Planck Institut, 1996). Dit is dan ook de algemene conclusie van ons
overzicht van enkele effectstudies in verschillende landen.
Referenties
bij drie bijdragen over JKS in basisonderwijs
Annaert, P. e.a. (1986) De lagere
school in België van de middeleeuwen tot nu. Tentoonstellingscatalogus,
Brussel: ASLK.
Barneveld, S. (2005) Het nieuwe
leren is inefficiënt en ineffectief, in: Didaktief, mei 2005.
Beard, R. (2000b) Research
and the National Literacy Strategy, Oxford Review of Education, 26 (3), 421-436.
Billiaert, E. (1996) Behandeling
van Leesproblemen. Technieken om leeszwakke kinderen te begeleiden, Diegem:
Kluwer Editorial.
Chall, J. (2000) The academic achievement challenge. What really works in the classroom?,
New York / London: The Guilford Press.
Comenius, J.A. (1892) Grote
Onderwijsleer, vertaling door H. de Graaf, Tiel.
Creemers (1992) Effectieve
instructie, een empirische bijdrage aan de verbetering van het onderwijs in de
klas, 's-Gravenhage: SVO.
De Block, A & Martens, L. (1983) Moderne schoolsystemen, Antwerpen: Standaard Educatieve Uitgeverij.
De Croo, H. (1975), Ideeën over onderwijsvernieuwing, ministerie van
onderwijs, Brussel.
Depaepe, M. (1978) 'De interne
organisatie van het Belgische lager onderwijs in de 19de eeuw',
licentiaatsverhandeling Faculteit der psychologie en pedagogische
wetenschappen, KU Leuven.
Depaepe, M. (1998) De
pedagogisering achterna. Aanzet tot een genealogie van de pedagogische
mentaliteit in de voorbije 250 jaar, Leuven / Leusden: Acco.
Depaepe, M. e.a. (1999), Orde in
vooruitgang , Leuven: Leuvense Universitaire Pers.
Denissen, E. (1999) Opvattingen
over onderwijs. Leerstof en leerlinggerichtheid in Nederland. Proefschrift
Katholiele Universiteit Nijmegen, Leuven: Garant.
DEspallier, V. (red.) (1951) Katholieke
Encyclopaedie voor Opvoeding en Onderwijs (3 dln), Antwerpen: Uitgeverij t
Groeit.
DfEE - Departement for Education and Employment
(1998) The National Literacy Strategy. Framework for teaching, London: DfEE.
Doornbos, K (1969) Opstaan tegen
het zittenblijven. SVO-rapport.
Feys, R. (1975) Het
Plan De Croo: liberaal-economische, elitaire en prestatiegerichte onderwijshervormingen.
In: Persoon en Gemeenschap, 27 jg
nr. 8, mei 1975., 369376.
Feys, R. (1990) De jaarklas:
traditie en toekomst', in:
Onderwijskrant, november 1990.
Feys, R. (2004a) Achterstandskinderen
en GOK: achteruitgang prestaties & nefaste do-it-yourself aanpak, Onderwijskrant 129, 13-16.
Feys, R. (2004b) Welbevinden :
vrij hoog en hoger in prestatiegericht klimaat. Onderzoek Bieke De Fraine en
inspectie versus dubieuze KLASSE-peilingen, in: Onderwijskrant 131, 16-19.
Feys, R. (2004c) Do it (for)
yourself-ideology brengt onderwijs en GOK uit balans, Onderwijskrant 129,
30-42.
Feys, R. & Van Biervliet, P. (2004) Effectief achterstandsonderwijs in BOV-project beginnend lezen, Onderwijskrant 129, 16-20.
Feys, R. & Van Biervliet, P. (2004) Meester moet vooral meester blijven. DIROO-dialoogdag: De leraar,
een meester of een coach?, Onderwijskrant
131, 20-26.
Feys, R. & Van Biervliet, P. (2002) PISA: le bulletin francophone est déplorable, in: Onderwijskrant 119, 19-24.
Freudenthal-Lutter, S. (1968), Naar
de basisschool van morgen, Alphen aan den Rijn, Samsom.
Fountas, I.C. & Pinnell, G.S. (1996) Guided Reading.
Good First Teaching for All Children, Portsmouth:
Heinemann.
Fraser, B. &
Walberg H.J. (Eds.) (1991) Educational
Environments: Evaluation, Antecedents, and Consequences, Oxford, England:
Pergamon Press.
Galton, M.
& Williamson, J. (1992) Group Work in
the Primary Classroom, London:
Routledge.
Genovesi,G. (1987), Réflexions sur la recherche
historico-administrative; Le problème de l'objet et de la méthode, In: M.
Depaepe en M. D'hoker (red.), (1987) Onderwijs/
opvoeding en maatschappij in de 19de en 20ste eeuw, Leuven, Acco,
Gonzales, P. e.a. (2004) Highlights from the Trends in International Mathematics and Science
Study (TIMSS) 2003, Washington,
DC: NCES (volledig te downloaden
via het internet).
Heschel, A. (1969) The Insecurity of Freedom, New
York: Schocken Books.
Koshy, V., Ernest, P. & Casey, R. (Eds.)
(2000) Mathematics for Primary Teachers,
London / New
York: Routledge.
Kuiper, J., Letschert J. en B. Vanobbergen (2003) De persistentie van het leerstofjaarklassensysteem in het primair
onderwijs in Nederland en Vlaanderen,
Enschede, SLO.
Lawson, W. (1969) Pierre Fourier,
London: Burns & Oates.
Ledoux, G. & Overmaat, M. (2002) Op zoek naar succes. Een onderzoek naar basisscholen die meer en minder
succesvol zijn voor autochtone en allochtone leerlingen uit achterstandsgroepen,
Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Leenders, Y. e.a. (2002) Effectieve
instructie. Leren lesgeven met het activerende directe instructiemodel,
Amersfoort: CPS.
Levinas, E. (1969) Totality and Infinity: An Essay on Exteriority, Pittsburgh:
Duquesne University Press (Translated by Alphonso
Lingis).
Lou, Y. e.a. (1996) Within-class
grouping : A meta-analysis, Review
of Educational Research, 66 (4).
Masschelein, J. en
Simons M. (2003) Globale
immuniteit. Leuven: Acco.
Mahieu, P. (red.) (2003) School en samenleving, Aflevering 3, Mechelen: Wolters Plantyn,
2003.
Mollenhauer, K. (1986), Vergeten
samenhang, Boom, Meppel, p. 177.
Mommers, C. e.a. (2003) Veilig
Leren Lezen. Gebruikswijzer kern 1 t/m 6, Tilburg / Meerhout: Zwijsen.
Nelissen, J. (2005), 'Iederwijs':
een nieuw fundamentalisme, in: 'Jeugd
in School en Wereld', jan. 2005.
Oelkers, J. (1998), Playdoyer für
eine integrierte Leistungsschule, Internet.
Op 't Eynde, P. (2004), Maatwerk
op school: uitdagingen en grenzen, Impuls, september 2004.
PISA-rapport 2003 (2004) Vlaanderen
Wereldkampioen wiskunde, Brandpunt,
32 (4).
Reber, A. (1995). Implicit Learning and Tacit Knowledge: An Essay on the Cognitive
Unconscious, New York: Oxford University
Press.
Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1968) Pygmalion in the classroom, New York: Holt, Rinehart
& Winston.
Schoor, C. (1997) De opkomst van
het neoklassikale onderwijs (interview met rekenprofessor Adri Treffers), Didaktief & School 27 (8).
Senge, P. e.a. (2001) Lerende
Scholen. Een Vijfde Discipline-handboek voor onderwijzers, ouders en iedereen
die betrokken is bij scholing, Schoonhoven: Academic Service.
Sikkes, R. (2002) De herontdekking van klassikaal onderwijs, Het Onderwijsblad, 12 (15 juni 2002)
Slavin, R.E. (2003) Educational Psychology. Theory and Practice (7th edition),
Boston: Allyn
& Bacon.
Sluys, A. (1912) Geschiedenis van
het onderwijs in de drie raden in België tijdens de Fransche overheersching en
onder de regeering van Willem I, Gent: A. Siffer.
Stilma, L.C. (1995) Van
kloosterklas tot basisschool. Een historisch overzicht van opvoeding en
onderwijs in Nederland, Nijkerk: Uitgeverij Intro.
Tihon, M.-C. (2002) Un maître en éducation : Saint Pierre Fourier, Paris :
Editions Don Bosco.
Van Achter, V. (2001) Koestert
Vlaanderen zijn Onderwijs ? Over onderwijspolitiek, Gent :
Academia Press.
Van Biervliet, P (2004) De zorgzame leraar en de doordeweekse
zorg, Onderwijskrant 129, 5-12.
Van Damme, J. e.a. (2001) Succesvol
middelbaar onderwijs?, Leuven: Acco.
Van Damme, J., e.a. (2004) Maakt
de school het verschil? Effectiviteit van scholen, leraren en klassen in de
eerste graad van het middelbaar onderwijs, Leuven : Acco.
Van der Schoot, W. (1995) Lezen
van een plankje. Twee eeuwen aanvankelijk lezen, Rotterdam: Nationaal
Schoolmuseum Rotterdam.
Van Nerum, C.J. (1838) Essai sur l'instruction primaire, Gand
Vanmaele, L. (2004), Hoofdelijk, mutueel,
gedifferentieerd onderwijs, in: Impuls,
september 2004.
Vanobbergen, B. (2004) Over het
wel en wee van het leerstofjaarklassensysteem in de basisschool, in Zorgbreed, nummer 2.
Van Tichelen, H. (1942) Uit het
verleden van onderwijs en opvoeding, Hoogstraten: Moderne Uitgeverij.
Vernooy, K. (2001) Het verbeteren
van basisscholen met slechte leerlingresultaten. Een verkenning van de
problematiek en van de verbeteringsmogelijkheden, Amersfoort: CPS.
|