Goedemorgen Professor! VNSU (Nederland) Visie op studeren in een nieuwe tijd
5 passages die in de smaak vallen
1. Met oog voor de professionele autonomie van de staf
Studenten én de wetenschappelijke staf vormen het hart van een universiteit. De hoogleraren en het overige wetenschappelijk personeel zijn de borging van de kwaliteit van zowel onderwijs als onderzoek. De erkenning van het vakmanschap van deze kernspelers voor zowel het overdragen van kennis als het genereren van kennis moet centraal staan bij de borging van die kwaliteit. Net zo belangrijk voor het versterken van de kwaliteit van het onderwijs is het vergroten van de professionele autonomie van docenten. Docenten moeten weer gezamenlijk eigenaar zijn van hun vak en hun opleiding. Visitaties en accreditaties hebben gezorgd voor hoge administratieve lasten en een cultuur van wantrouwen. Externe verantwoordingsplichten zijn soms uit voorzorg vertaald naar zware controlemechanismen in de eigen organisatie. Dat willen we corrigeren. Dialoog en discussie horen bij uitstek thuis binnen de academische gemeenschap. Er moet volop aandacht blijven voor het betrekken van medewerkers en studenten bij beraadslagingen binnen de formele kaders van raden en commissies. Naast de formele en al bestaande kaders gaat het ook om een belangrijke informele cultuur van inspraak.
2. Geloof in de kracht van het binaire systeem
We willen het stelsel van hbo en wo in stand houden. Deze binariteit is internationaal gangbaar en herkenbaar11 en biedt studenten een helder onderscheid in meer beroeps- gericht of meer academisch onderwijs. Zonder dat dit onderscheid overigens absoluut is: ook universiteiten leiden op voor beroepen, maar dan wel op een academisch niveau. Het onderscheid wordt bovendien door het afnemende beroepenveld zeer gewaardeerd. .
3 .Zeggenschap en medezeggenschap
Dialoog en discussie, formeel en informeel, horen bij uitstek thuis binnen de academische gemeenschap. Op alle niveaus binnen de instellingen zijn raden en commissies ingesteld waarin alle geledingen van de universiteiten zijn vertegenwoordigd. De zeggenschap en medezeggenschap zijn in beginsel goed vastgelegd, maar kunnen in hun uitwerking nog verbeterd worden. Er is niet overal evenveel belangstelling voor om deze posities in te vullen en niet alle medewerkers en studenten voelen zich voldoende gehoord bij belangrijke aangelegenheden binnen de universiteit. Het is belangrijk dat medewerkers en studenten bij beraadslagingen binnen die formele kaders van raden en commissies betrokken zijn.
Voor een universitair, facultair of enig ander bestuur binnen de universiteit is draagvlak voor besluiten en richtingen immers onontbeerlijk. Naast de formele en al bestaande kaders gaat het ook om een belangrijke informele cultuur van inspraak. De eeuwenoude cultuur van debat en transparantie binnen het onderzoek is een voorbeeld voor de domeinen onderwijs en bestuur.
4. Keer de trend van bureaucratisering
De gewenste veranderingen kunnen alleen worden gerealiseerd als de administratieve lastendruk aanzienlijk afneemt. De politiek wil de administratieve lastendruk verlagen, maar universiteiten ervaren dat de regeldruk toeneemt. Dit geldt zowel voor Haagse en Europese regelgeving als voor eigen instellingsregels. De toegenomen werkdruk en regeldruk leiden docenten en onderzoekers af van hun kerntaken op onderwijs en onderzoek, plus het maakt instellingen minder flexibel. Juist omdat de toekomst niet zeker is, moeten instellingen voldoende flexibel zijn om op de veranderingen in te spelen. Wet- en regelgeving moet daarin faciliterend werken. Om dit te keren is een omslag nodig naar een cultuur van vertrouwen. Daarbij gaat vertrouwen hand in hand met een evenwichtige vorm van rekenschap afleggen, aan de eigen studenten en medewerkers en aan de samenleving.
5.) Vertrouwen vraagt om instellingsaccreditatie
Nederland heeft met de instellingsaudit en de opleidings- accreditatie een van de strengste beoordelingsstelsels ter wereld. Ons kwaliteitszorgsysteem heeft echter geleid tot een routineuze en afstandelijke cultuur waarin een open gesprek over verbeterpunten naar de achtergrond is geraakt. Ofschoon de oorspronkelijke doelstelling goed was, wordt er onvoldoende eigenaarschap van het accreditatiestelsel gevoeld. Op verzoek van de minister is onlangs een advies uitgebracht over de doorontwikkeling van het huidige stelsel. De kern daarvan is dat het huidige accreditatiestelsel wordt verbeterd en dat tegelijkertijd wordt gestart met een pilot instellingsaccreditatie.
|