Gevaren van grote
scholengroepen zoals in VSKO-plan
Wat we kunnen leren uit publicaties van de
Gentse prof. Geert Devos?
Bedenking vooraf:
Op de vergadering van 27 april j.l. met
de directeurs en bestuursleden van onze Brugse
scholengroep
bleek heel weinig interesse voor grootschalige
scholengroepen
zoals in het VSKO-plan van 8 januari j.l.
Ook in een recente
open bevraging bij directeurs lager onderwijs
(West-Vlaanderen)
bleek er weinig enthousiasme voor
het VSKO-plan en
voor verplichte associaties met het
secundair
onderwijs. De kritieken sluiten aan
bij de kritiek
op grote scholengroepen tijdens de hoorzittingen van
januari 2013
van de onderwijscommissie en in tal van
onderzoeksrapporten.
1 Inleiding
Een lid van een directieteam schreef ons in een reactie na lezing
van het VSKO-plan over de bestuurlijke
schaalvergroting (8 januari j.l.):Ik stel vast dat in het VSKO-plan een
tekst van prof. Geert Devos wordt misbruikt. De
VSKO-kopstukken
laten uitschijnen dat hun visie gedragen wordt door de
visie van Geert Devos (pag. 12), terwijl ik de tekst van prof. Devos
juist meer lees als een waarschuwing tegen bestuurlijke
optimalisatie.
In deze bijdrage bekijken we
publicaties van prof. Devos over dit thema.
En dan wordt meteen duidelijk
dat het VSKO-plan de vele gevaren van
grote scholengroepen waarnaar
prof. Devos verwijst, gewoon doodzwijgen
en dus ten onrechte de indruk
wekt dat het VSKO-plan gesteund wordt door
de visie van prof. Devos.
2. Risico's grootschalige scholengroepen:
rondetafelconferentie 14 maart 2014
Op de rondetafelconferentie Bigger schools, better
governance? somde
prof. Geert Devos volgende
risicos van grote scholengroepen en schoolbesturen
op ( 14 maart 14, Brussel, OVSG & vleva):
(a)
Alienation (vervreemding) of board, schools,
parents
and students.
(b) Law
of Michels: The iron law of oligarchy states
that all
forms of organization, regardless of how
democratic
they may be at the start, will eventually
and
inevitably develop oligarchic tendencies, thus
making
true democracy practically and theoretically
impossible,
especially in large groups and complex
organizations.
The relative structural fluidity in a
small-scale
democracy succumbs to social viscosity
in a
large-scale-organization. According to the
iron
law of Michels democracy and large-scale
organization
are incompatible.
(c) Risk
of professionalization: permanent governors
(for
life): guarantee of competence?
(d) Who
controls the school board?
(e)
Organizations keep people busy: meer taaklast
(f) More
difficult personnel policy: vervreemding
(g) Governability: moeilijk bij grote aantallen
(h) Complexity: de complexiteit vergroot b.v. bij
association
primary and secondary schools: different
policy in
personnel and pedagogy. What is right
for
secondary is not always right for primary.
3. Bestuurlijke schaalvergroting: gevaren en
opportuniteiten
3.1
Inleiding
In wat volgt putten we uit een andere publicatie van
prof. Devos: Bestuurlijke schaalvergroting:
opportuniteit
of bureaucratische valkuil? (Tekst op website
UGent). We voegen er wat commentaar aan toe.
Bij het publiceren van zijn studie in 2014 was prof.
Devos
nog niet op de hoogtevan het feit dat het VSKO
grote regionale scholengroepen
wou voor leerlingen van 2,5 tot 18 jaar
waarbij ook elke basisschool zich moet aansluiten
bij een scholengroep secundair onderwijs. Die
operatie staat ook diametraal ten opzichte van zijn
basisconclusie: Lineaire maatregelen voor alle
schoolbesturen lijken hoe
dan ook niet opportuun.
Daarvoor zijn er te veel
grote verschillen tussen de
besturen en de context
waarin deze besturen
opereren.
Het is wel jammer dat professor Devos het in zijn studie
vooral
heeft over algemene uitspraken en weinig of niet
verwijst naar de vele rapporten en getuigenissen
over de concrete gevolgen van de invoering van
grote scholengroepen in het Nederlands hoger en
secundair onderwijs, in het Vlaams hoger onderwijs,
in de Associaties en elders.
3.2 Gevaar voor vervreemding
Devos: In de literatuur wordt dikwijls
gerefereerd
naar het belang van een schoolbestuur om voeling
te houden met de lokale gemeenschap waarin zijn
scholen actief zijn. Sommigen beschouwen dit zelfs
als een kerntaak van elk schoolbestuur (Farrell,
2005). Bij grote schoolbesturen neemt de afstand
tussen bestuurders en ouders, leerlingen en lokale
buurtbewoners toe. Zeker voor basisscholen is dit
een element dat de nodige aandacht verdient.
3.3 Bureaucratisering:
organizations keep
people busy
Het risico van bureaucratisering doet zich niet
alleen voor bij de scheiding van bestuur en intern
toezicht. Bestuurlijke schaalvergroting biedt
opportuniteiten
tot expertise-ontwikkeling en het bundelen
van expertise, maar deze bundeling kan ook anders
beginnen werken dan oorspronkelijk bedoeld.
Diensten gevormd voor een bijzondere expertise,
zoals b.v. voor administratieve, technologische of
financiële ondersteuning of inzake kwaliteitszorg
evolueren in veel organisaties tot bureaucratische
controle-instanties. Medewerkers hopen op meer
ITondersteuning
en krijgen vooral meer regels inzake
privacy, logins, software- en back-up gebruik.
Eerder dan ondersteuning bij het zoeken en verwerven
van nieuwe fondsen zorgt de financiële dienst
vooral voor een lawine aan administratieve formulieren
en documenten, met procedures die nooit te
vroeg kunnen opgestart worden en die zoveel
mogelijk verschillende stappen van goedkeuring
moeten doorlopen. Dit fenomeen leidde de grote
organisatiedeskundige Karl Weick tot zijn definitie
van
organisaties: Organizations
keep people busy.
3.4 Waterhoofdvorming & overhead
en de wet van Parkinson
Devos: Nauw aansluitend bij de bureaucratisering
zijn de risicos op waterhoofdvorming. Opnieuw zien
we hier de keerzijde van de opportuniteit die
schaalvergroting teweegbrengt inzake
expertiseontwikkeling.
Een belangrijk kenmerk van goed
presterende organisaties is dat zij zich concentreren
op hun kernactiviteiten en kerncompetenties (e.g.
Hamel & Prahalad, 1994; Peters & Waterman,
1982). Schoenmaker, blijf bij uw leest, is hier het
principe. Toch zien we bij grotere entiteiten dikwijls
de neiging om hier juist van af te wijken.
Commentaar: door de
hervorming van het hoger
onderwijs zijn er een groot
aantal regionale koepels
bijgekomen die het karakter
vertonen van waterhoofden.
Dit leidde tot een sterke
toename van de
overhead, van het aantal
personen en centen voor
bestuur, administratie en
nieuwe vrijgestelden. Bijna
elk jaar kwamen er nieuwe
staffuncties en vrijgestelden
bij en dit volgens de wet
van Parkinson:
*Een manager wil steeds
meer ondergeschikten.
Managers creëren werk; ze
houden elkaar bezig.
Parkinson stelde vast dat
het aantal mensen in een
bureaucratie
onafhankelijk van het werkaanbod
sterk toeneemt.
De grote uitgaven voor de
waterhoofdkoepel leiden
tot een aanzienlijke
vermindering van het
onderwijzend personeel. Een
bijkomend probleem is
ook dat die vele vrijgestelden
zich ook moeten
waarmaken en dus uitpakken
met allerhande
initiatieven en
verordeningen waarmee ze de docenten
bezig houden en veel last
bezorgen.
3.5 Bureaucratie en planlast
Devos: Opvallend is ook dat ondersteunende diensten
in professionele organisaties dikwijls vooral
deskundig worden in
formulieren, checklists, en
procedures. Zij ontwikkelen expertise in wat er
telkens weer opnieuw in rapporten en procedures
op papier moet staan. Zoals veel studies uit de
neoinstitutionele
theorie (Powell & DiMaggio, 1991;
Scott, 2001) hebben aangetoond, zijn deze procedures
en rapporten niet in de eerste plaats bedoeld
voor de eigenlijke ontwikkeling van de professionals,
maar voor de legitimatie van de instellingen
waarin zij actief zijn. Als alles goed op papier staat,
is het goed.
3.6 Moeilijke bestuurbaarheid
Devos: Bij het onderzoek naar de Vlaamse
scholengemeenschappen
(Devos et al., 2010) hebben
we vastgesteld dat directeurs van grote
scholengemeenschappen
signaleren dat het niet evident
is om in vergaderingen overleg te plegen met 15 of
20 scholen. De mogelijkheid tot onderlinge interactie
is beperkt en de besluitvorming wordt bemoeilijkt.
Ook blijkt het behoorlijk complex te worden om de
middelenverdeling te berekenen en te verdelen over
de verschillende scholen heen.
3.7 Risico van professionalisering:
meer of minder deskundigheid?
*Vooreerst rijst de vraag of we er kunnen van
uitgaan dat als we minder bestuurders nodig zullen
hebben, deze bestuurders automatisch beter zullen
zijn? Is het voldoende het aantal te beperken om
hun bekwaamheid op te drijven?
*Ook moeten er vragen gesteld worden bij de
termijn van een bestuursmandaat. Dit geldt uiteraard
voor alle besturen, groot of klein, maar laat ons
stellen dat als besturen in grootte toenemen, hun
verantwoordelijkheid ook toeneemt en deze vraag
nog meer pertinent wordt.
*Soms nemen tradities en gewoontes het over van
de formele spelregels. Het is belangrijk hiervoor
alert te zijn. Commentaar. De huidige bestuurders
zijn veelal mensen die een
zekere kennis hebben
van het beperkt aantal
scholen die ze besturen. Bij
de nieuwe bestuurders die
de verantwoordelijkheid
krijgen voor veel meer en
voor meer soorten scholen
zal die kennis en
bekendheid met het specifieke
|