Op 5 mei 2015 lezen we in De Standaard dat STEM een echte hype is geworden in het secundair onderwijs in Vlaanderen (Wetenschap en techniek nieuwe hype in onderwijs, DS, 5 mei 2015). Het STEM-actieplan (2012) van de Vlaamse regering voor het stimuleren van loopbanen in wiskunde, exacte wetenschappen, techniek en technologie blijkt dan ook zijn vruchten af te werpen. Als bètawetenschapper zou ik dan toch verheugd moeten zijn met deze hype Quod non!
Het Angelsaksische acroniem STEM staat voor Science, Technology, Engineering, and Mathematics. Het groepeert de zogenaamd harde studierichtingen, of bètarichtingen: de natuurwetenschappen (S) en wiskunde (M), enerzijds, en de ingenieurswetenschappen (E), en de technologische wetenschappen (T), anderzijds.

Tweet van faculteit Ingenieurswetenschappen KU Leuven naar aanleiding van artikel in De Standaard (5 mei 2015).
STEM lijkt dan wel een mooie vlag voor alle bètarichtingen, maar hoe zit het met de lading? Dekt die vlag de lading wel? STEM in het secundair onderwijs wordt immers al te vaak geassocieerd met lessen techniek, programmeren, robotica, of het meer algemene probleemoplossend denken. De nadruk ligt dus vooral op de T en E, minder op de S (en M). En dan lees je dat de pionier in Vlaanderen, het Heilig Graf in Turnhout, volgend jaar zelfs een richting STEM gaat organiseren naast de traditionele richting Wetenschappen (zie ook Van leren over bacteriën tot zelf een microscoop bouwen, DS, 6 mei 2015). Alles weer in vakjes! En niet toevallig dat de collegas binnen de (industriële) ingenieurswetenschappen enthousiast zijn over deze ontwikkeling. Zij zien hun toekomstige studentenaantallen al stijgen. En dat technologiefederatie AGORIA wild enthousiast is, is dan ook niet verwonderlijk (zie Scholen bieden vaker techniek aan als alternatief voor Latijn, De Tijd, 6 mei 2015; Agoria vraagt plaats voor STEM-richtingen in hervorming secundair onderwijs, Knack.be, 5 mei 2015).
Maar wat met die traditionele Wetenschappen? Wat met de S (en M) binnen STEM? Dreigen de natuurwetenschappen niet al te veel in het verdomhoekje te verzeilen? In het hoekje waar Latijn en Grieks nu al verzeild geraakt zijn. Door de doorgedreven nadruk binnen STEM op de technologische richtingen, dreigen de natuurwetenschappen enkel nog in dienst te komen staan van de technologie, als een noodzakelijk kwaad ter voorbereiding van de leuke vakken rond robots en games. In al dat STEM-geweld, lopen we bovendien het gevaar te vergeten ook de traditionele Wetenschappen klaar te stomen voor de maatschappelijke uitdagingen van de 21e eeuw. Want ook dat is meer dan ooit noodzakelijk binnen het secundair (en hoger) onderwijs.
Los van welke technologische toepassing dan ook, moeten we de leerlingen warm blijven maken voor Wetenschappen an sich. Dit doen we best door een verhaal te vertellen! Een eigen verhaal, dat bovendien het traditionele vakjesdenken binnen de Wetenschappen overstijgt. En dat verhaal bestaat. We kennen het als Big History, het grote verhaal van oerknal tot mens (zie ook onze trilogie bij ACCO). In de Verenigde Staten is Big History een hype, mede door de steun van de Bill Gates Foundation (zie Big History Project). En ook in Nederland vind Big History ingang in zowel het secundaire als hoger onderwijs (zie Big History). Big History geeft de leerling het globale kader van 13,7 miljard jaar evolutie (of geschiedenis) (zie Chronozoom van Walter Alvarez), dat uiteindelijk even noodzakelijk blijkt te zijn om de vorming van een sterrenstelsel te begrijpen, de wispelturigheid van de aandelenbeurs te verklaren, als de val van de Minoïsche beschaving te doorgronden. Big History gaat vooral over een integrerende, holistische kijk op onze maatschappij binnen zijn planetaire (en kosmische) context. Het is het ideaal kader om leerlingen in te leiden in het systeemdenken, zo noodzakelijk om de uitdagingen van 21e eeuw aan te kunnen. Big History slaagt bovendien de noodzakelijke brug met de alfawetenschappen. Hierdoor staat het in schril contrast met STEM, dat nog meer dan ooit de polarisering tussen bètas en alfas in zich draagt.
De natuurwetenschappen nemen een zeer specifieke positie in op het grensvlak tussen alfa- en bètawetenschappen, ook en vooral in het secundair onderwijs. En deze eigenheid dreigt al te veel verloren te gaan door de Wetenschappen al te veel in te kapselen en te versmachten binnen het technologiegerichte STEM. In dat opzicht hoort de S (en M) misschien wel niet thuis in STEM
Dit artikel is eerder verschenen in De Standaard van 7 mei 2015 onder de titel Is er in STEM ook ruimte voor het grotere verhaal?.