Taalfouten:verloedering of verandering?
Reactie van Jurian van Dongen: toch verloedering! Waarschijnlijk bedoelt Hester Macrander dit betoog als ironische provocatie. Maar dat weet ik niet zeker, er staan geen emoticons bij. Daarom ga ik er toch maar serieus op in.
Hester bespreekt twee aspecten van taalerosie.
Ten eerste het groeiend onvermogen om grammaticaregels correct toe te passen en foutloos te spellen.
Laten we ons daar niet meer druk over maken, zegt ze.
Als je maar begrijpt wat er bedoeld wordt.
Een merkwaardig argument heb ik dat altijd gevonden. Een verweer dat we alleen gebruiken bij niet zorgvuldig gebezigde taal. Nooit ergens anders. Niemand antwoordt na een klacht over een scheef gemetseld muurtje, een grijze biefstuk of een lekkende borstprothese: "...maar je begrijpt toch wel wat er wordt bedoeld?"
....
Het andere aspect dat Hester opvoert is dat van de taal versus de sterke beeldcultuur. Ze doet alsof het beeld gewonnen heeft.
Zeker, een treffend beeld zegt meer dan duizend woorden.
Een krantenartikel verliest het van de goedgekozen foto die erboven staat. Toch heeft taal, in al haar gebrekkigheid, kwaliteiten op vlakken waar het beeld tekort schiet.
Hester geeft daar in het begin van haar column twee voorbeelden van, waarvoor ik haar hartelijk dank. Spottend beschrijft ze een vrouwelijke taaldeskundige die niet weet wat ze aan moet met een samenvatting van een tekst (door haar studenten gemaakt?) omdat deze alleen bestaat uit plaatjes, kreten en pijlen. "Een infographic dus", zegt Hester droog. Lekker modern. Maar wie wil communiceren met een ontvanger heeft de zachte plicht om te bedenken hoe hij die ander het best kan bereiken. Daar heeft de maker van de infographic blijkbaar maling aan gehad.
Taal is, met al haar stomme regeltjes en onvolkomenheden, best een adequaat middel om een boodschap over te brengen. En zelfs als zij faalt, is zoekende taal nog beter te interpreteren dan een dichtgesmeerd beeld. En dan de emoticon. Waarom is de reeds genoemde deskundige verbaasd als zij in plaats van een verjaardagswens een whatsapp met een plaatje van een taartje ontvangt? Omdat ze hoopt op iets persoonlijks. Het is tenslotte haar verjaardag. Een prefab digitaal taartje biedt geen nuance, geen warmte en geen persoonlijkheid. Het komt uit een database met lachende gezichtjes en dieren met feesthoedjes. Het had van iedereen kunnen komen en kan naar iedereen worden verstuurd.
Misschien geen taalverloedering, maar toch zeker taalverschraling.
Taal is, hoe dan ook, persoonlijk. De gebruiker bepaalt per gelegenheid wat de beste manier is om haar in te zetten.
Stel dat dit relaas van Hester Macrander geen ironie is. Dan hebben we opnieuw te maken met een taalliefhebber en schrijfster die de handdoek in de ring gooit. Onlangs deed Sylvia Witteman in het Volkskrant Magazine iets dergelijks. Haar zoons lezen niet. Ze gamen wel en zien veel filmpjes, net als de kinderen van Hester Macrander. "Daarvan kunnen ze heel goed iets leren over opbouw", zegt Macrander. En Witteman bezweert dat haar zoons door games ook kunnen leren over personages en goed en kwaad.
Stiekem hoop ik dat beide moeders de teleurstelling dat een grote liefde en waarde in hun leven niet overdraagbaar bleek op hun kroost op deze manier verwerken.
Door zich er publiekelijk bij neer te leggen. En wat knuppels in diverse hoenderhokken te gooien. Gamen en films kijken kan zeer waardevol zijn. Maar met lezen en schrijven oefen je andere kwaliteiten. Niet persé betere, maar wel krachten die bijna geen enkele andere activiteit zo grondig traint. Concentratie.
Inlevingsvermogen. Verbeeldingskracht. Met woorden iets voor iemand formuleren, vraagt aandacht. Woorden tot je nemen, vraagt verbeeldingskracht. Zodra we onze verbeeldingskracht niet meer trainen, wordt niet alleen onze taal lomper, maar ook onze, door beide schrijfsters zo verheerlijkte, beeldtaal.
Dit is absoluut een achterhoedegevecht. Moet het daarom niet gevoerd worden? Alle gevechten waar wij in het verleden steken hebben laten vallen, alles waarbij we er niet in slaagden om waarden en zaken die we belangrijk vonden op andere generaties over te dragen, noemen we achterhoedegevechten.
Dan zijn we er vanaf. Over een tijd zal het gevecht waarschijnlijk vanzelf verstommen. Want de kinderen van Hester zullen hun kinderen al niet meer verbeteren bij taalfouten. Misschien worden Hesters achterkleinkinderen niet eens meer voorgelezen.
Zo zal de taalwaardering verder verdwijnen. En met haar de lijvige roman, het universele lied, het aftastende gedicht.
Ik heb les gehad van Hester Macrander. Zij is één van de mensen die mij de liefde voor taal heeft bijgebracht. En de waardering voor zorgvuldigheid in formuleren.
Mijn voorstel is dat zij en alle andere taalliefhebbers, schrijvers, amateurdichters en docenten Nederlands dit bij voorbaat verloren achterhoedegevecht nog niet opgeven. Al was het alleen maar voor de vorm. Deel met zoveel mogelijk mensen je liefde voor de schoonheid van taal. Zodat iedereen die ooit door een hoofdstuk, een zin of een paar woordjes geraakt is, nog de tijd heeft om zich te verzoenen met het idee dat het tijdperk van de taal langzaam uitdooft.