Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    20-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grootschalige scholengroepen & schoolbesturen ≠ bestuurlijke optimalisatie! Territoriumdrang VSKO-kopstukken

    Grootschalige scholengroepen & schoolbesturen ≠ bestuurlijke optimalisatie! Territoriumdrang VSKO-kopstukken & voorbijgestreefd centralistisch bestuursmodel

    Pleidooi voor bestuurlijke vereenvoudiging en meer autonomie voor lokale school en leerkrachten

     

      Redactie-comité  Onderwijskrant (ontwerptekst): kader-artikel uit witboek 'Grootschalige scholengroepen'

     

     

    1     Grootschalige bedreiging en voorgeschiedenis VSKO-plan

     

    1.1   VSKO-plan is aantasting van ‘ziel’ van de school

     

    Op 8 januari 2015 publiceerde de VSKO-koepel van het katholiek onderwijs  een revolutionair plan voor de invoering van grootschalige scholengroepen en besturen – onder het mom van bestuurlijke optimalisatie: ‘Naar een bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting in het basis- en secundair onderwijs’. De door het VSKO voorgestelde optimalisatie zou niet leiden tot  optimalisatie, tot vereenvoudiging en minder planlast, maar vooral tot complicering,  planlast en geldverspilling.  Het centralistisch, hiërarchisch en gecompliceerd bestuurs- en management-model dat het VSKO wil opleggen is hopeloos voorbijgestreefd en staat haaks op moderne vormen van management. Het VSKO-plan houdt ook geen rekening met de twee voorwaarden die het Regeerakkoord aan bestuurlijke optimalisatie verbindt: respect voor de verscheidenheid  van het scholenlandschap en in de geest van het subsidiariteitsprincipe’

     

    Een ex-hoofdredacteur van een weekblad die ook sporadisch in het katholiek weekblad Tertio publiceert, trok in januari aan de alarmbel. Hij maakt zich grote zorgen over het VSKO-plan van 8 januari en formuleerde heel scherp en raak waar het in essentie over gaat. Hij schreef  o.a.: “Het VSKO nam begin januari de beslissing om de inrichtende machten en scholen van het katholiek onderwijs te beperken in hun vrijheid om zichzelf te zijn. Men opteert voor centralisme waarbij de eigenheid en de eigen accenten vaak verloren gaan in het grotere geheel. Een massieve herordening dus die de greep van Brussel alleen maar structureel vergroot. Nu reeds zwichten de scholen onder de oekazes van het officieel beleid, naast die van de eigen beleidspoot, de Guimardstraat. Alles lijkt boven op hun kop terecht te komen.  Als er machtige regionale structuren zullen ontstaan die strakker controleerbaar zijn door de Guimardstraat, dan is dit een signaal naar de scholen. De creativiteit en de vrijheid om eigen pedagogische inzichten te ontwikkelen, komen dan ook  onder druk te staan. De dwang om bepaalde scholen te sturen en hen aan algemene beslissingen te onderwerpen, wordt erg groot.

     

    Bovendien gaan de besturen van de scholengroepen opgevuld worden met tal van ‘specialisten’ die onderwijs alleen maar kennen van toen ze zelf op de schoolbanken zaten en die vaak als kille managers en zonder voeling met de mensen op de werkvloer naar de raden van bestuur komen. Kijk maar naar sommige nu al vrij grote schoolbesturen. Het kan alleen maar nog erger worden. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de VSKO-raad van bestuur, het laatste stukje autonomie uit de katholieke scholen aan het pompen is.”. Het VSKO legt volgens FC dus niet enkel een grootschalig en voorbijgestreefd bureaucratisch bestuursmodel op, maar versterkt tegelijk ‘zijn greep op de scholen vanuit Brussel’. Hij bestempelt het VSKO-plan dan ook als een oekaze-plan.

     

    1.2   Kritiek van directies katholiek onderwijs

    Er kwam ook verzet van directeurs van het katholiek onderwijs op het VSKO-plan; we besteden er verderop een aparte bijdrage aan. Een voorsmaakje. De Directiecommissie Katholiek Basisonderwijs is er niet gerust in en poneerde in februari 2015: “Het hervormingsmodel van het VSKO bevat  geen garanties op voldoende inspraak in het beleid voor de directeurs van het basisonderwijs.”  In contacten met directeurs basisonderwijs ervoeren ook wij weinig enthousiasme voor grootschalige scholengroepen. Veel directies basisonderwijs  vrezen dat ze zouden versmacht worden binnen de grootschalige associaties en hiërarchische besturen.  De kritiek van de directies basisonderwijs wordt ondersteund door een  belangrijke conclusie in de studie van de Gentse  prof. Geert Devos: “Lineaire maatregelen voor alle schoolbesturen lijken hoe dan ook niet opportuun. Daarvoor zijn er te veel grote verschillen tussen de besturen en de context waarin deze besturen opereren”.  Zo is er ook een groot verschil tussen basisscholen en secundaire scholen.

     

    Enkele kritieken van directeurs s.o. op de Codisvergadering van april 2013: “In  Nederland en Duitsland komt men terug van de schaalvergroting. Kunnen we op dit vlak niet leren van onze buurlanden? • Wat verstaat men precies onder ‘een professioneel schoolbestuur’? En wordt dat wel automatisch gerealiseerd door de vorming van een scholenassociatie? In de praktijk zal die professionalisering wellicht worden geconcretiseerd in de vrijstelling van bestuurders, maar dat gaat dan ten koste van de betrokkenheid van de andere bestuurders.  •Lokaal stelt men de tendens vast dat kleinere schoolbesturen vlugger aansluiting zoeken bij elkaar, terwijl een groter schoolbestuur zich eerder afzijdig zal houden.”  In het onderzoek van de bestaande scholengemeenschappen stelde ook prof. Geert Devos vast dat er veel meer fricties optraden tussen directeurs die deel uitmaken van een scholengroep met één bestuur, dan tussen directies die deel uitmaken van een scholengroep met meerdere schoolbesturen. 

     

    Ook de directeurs katholiek onderwijs verenigd binnen de DIVO-groep vroegen zich bezorgd af: “Wat zal de inbreng van directies binnen de ‘geabsorbeerde’ schoolbesturen nog kunnen en mogen zijn? “Philip Brinckman, directiecomité Jezuïetencollege Turnhout, poneerde: “Voor grote scholengroepen is er bij de achterban geen draagvlak. De leerkrachten vrezen onduidelijkheid en chaos. Schoolbesturen van heel wat vrije scholen zijn bezorgd dat hun pedagogisch project en dus ook de vrije keuze van onderwijs verloren gaat. Bovendien is er geen wetenschappelijke onderbouw voor grote bestuurlijke entiteiten. Onderzoeken naar de goede schoolgrootte, zowel uit economisch financieel als uit pedagogisch oogpunt, verwerpen unaniem supergrote scholengroepen van duizenden leerlingen. In te grote scholen(groepen) neemt de sociale cohesie af. Wanneer dit cement afbrokkelt, neemt ook het welbevinden en dus ook de leermotivatie af. Ook in Nederland komt men terug van de té grote scholengroepen. Je hoort meer en meer het woord 'defusie'. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat megascholen meer nadelen opleveren dan voordelen, niet alleen economisch, maar ook pedagogisch.”

     

    1.3  Kritiek vanuit onderzoeksrapporten  e.d.

     

    De VKSO-kopstukken Chris Smits en Lieven Boeve vonden blijkbaar weinig of geen onderzoeksrapporten en standpunten  die hun visie op grote scholengroepen legitimeren.  Bijna alle onderwijsexperts  concluderen namelijk dat de nadelen van grote scholengroepen en centralistisch bestuur veel groter zijn dan de voordelen. Dit was ook de conclusie in het rapport Dijsselbloem van de parlementaire onderzoekscommissie (2008). In voorliggend witboek zullen we verderop uitvoerig naar tal van studies en standpunten verwijzen.

     

    In het VVKSO-plan wordt wel terloops de indruk gewekt  dat dit plan wetenschappelijk gesteund wordt door de Gentse professor Geert Devos. Ze verzwijgen dat Devos meer aandacht besteedt aan de uit de praktijk gebleken gevaren, dan aan mogelijke zegeningen. In de bijdrage die we over Devos’ studie verderop opnemen heeft de professor het uitvoerig over: vervreemding als gevolg van grootschaligheid, waterhoofdvorming en overhead en de ermee verbonden geldverspilling,  moeilijke bestuurbaarheid; bureaucratisering; organizations keep people busy; risico’s van professionalisering; moeilijke controle van het bestuur ...  In een andere bijdrage besluit hij ook nog: “According to the ‘iron law of Michels large-scale organization and democracy are incompatible.”  Dit zijn precies de nefaste gevolgen die in de vele rapporten en getuigenissen over grootschalige scholengroepen steeds voorkomen.  

     

    1.4  Alternatief vanuit moderne organisatiefilosofie & pleidooi voor bestuurlijke vereenvoudiging

    De VSKO-kopstukken wekken de indruk dat hun complexe, grootschalige  en centralistische besturingsfilosofie beantwoordt aan het ABC van modern management. Niets is minder waar. Hun organisatiemodel is voorbijgestreefd  en zal de betrokkenheid van de praktijkmensen aantasten. Bij modern en integraal bestuur, corporate spirit ...  wordt de omvang van de organisatie beperkt en krijgen de praktijkmensen en scholen meer i.p.v. minder verantwoordelijkheid; het Rijnlandmodel en het subsidiariteitsprincipe staan weer centraal. Ook in de pers en in de media verschenen de voorbije maanden veel kritieken op de ouderwetse organisatiefilosofie à la VSKO en veel bijdragen over alternatief en human management (zie punt 4 en 5).  

    Het VSKO-model zou het bestuur alleen maar complexer en afstandelijker maken. Een echte bestuurlijke optimalisatie zou volgens ons -  en volgens velen -  ook prioritair gericht moeten zijn op het opnieuw vereenvoudigen van het bestuur van een school: minder reglementen, minder papierwerk en planlast, minder juridisering, het terug toelaten van een ‘eenvoudige’ boekhouding, enz.  Enkel op die wijze kunnen we het zgn. subsidiariteitsprincipe  beter respecteren en de verantwoordelijkheid weer dichter leggen bij de uitvoerders,  de praktijkmensen: plaatselijke school, directie en bestuur.  Enkel zo kunnen we de betrokkenheid van de praktijkmensen verhogen en het beroep van directeur meer haalbaar en aantrekkelijk maken.  Vooral in de punten  4 en 5  werken we dit thema uitvoerig uit. We voegen er nog aan toe:  bij een modern bestuursmodel hoort ook geen dirigistische en machtige centrale  koepel, maar een eerder dienende.

    Pas na de invoering van zo’n humaan en vereenvoudigd bestuursmodel  en na de aanscherping van het subsidiariteitsprincipe, zou duidelijker worden hoe bepaalde vormen van samenwerking tussen scholen het bestuur zou kunnen optimaliseren. We kunnen hiervoor ook putten uit de ervaring met de bestaande scholengemeenschappen. Binnen die scholengemeenschappen hebben we ook geleerd wat we niet moeten stroomlijnen. Zo hebben we zelf ervaren dat onze technische school die voor haar leerlingen goede ervaring had met Smartschool niet per se verplicht moest worden over te schakelen op het door het VVKSO gepropageerde Elov – dat inmiddels ook niet meer gepropageerd wordt.

    Ook inzake het debat over bestuurlijke optimalisatie wil Onderwijskrant zijn verantwoordelijkheid opnemen. We starten alvast met een witboek ‘bestuurlijke optimalisatie’. Na deze kaderbijdrage nemen we nog heel wat artikels in dit witboek op.

     

    2.  Voorgeschiedenis VSKO-plan: plan Smet, Regeerakkoord,   reacties uit andere onderwijsnetten

     

    2.1  Reacties op schaalvergrotingsplan Smet & vanuit andere onderwijsnetten

     

    In de hoorzittingen over het loopbaanpact en de schaalvergroting begin 2013 en in de reacties op het schaalvergrotingsplan van minister Smet bleken al heel wat mensen geen voorstander van de voorgestelde schaalvergroting:  onderwijsdeskundigen, vertegenwoordigers van de lerarenbonden, de koepels van Steden & Gemeenten, het Provinciaal onderwijs, de kleine onderwijsverstrekkers en de congregaties ... De OVSG- en GO!-koepels en de Provinciale koepel geloofden niet in de door minister Smet en de VSKO-kopstukken vooropgestelde zegeningen en wezen ook op de praktische problemen voor kleinere onderwijsnetten.  Er kwam ook verzet vanuit de onderwijsbonden – vooral rond het lerarenstatuut en het feit dat men de lesopdracht wou veranderen in een schoolopdracht.

     

    Ook in reacties buiten de hoorzittingen  e.d. viel in 2013-2014 felle kritiek op het schaalvergrotingsplan te beluisteren. Dirk Van Damme (OESO-kopstuk en ex- chef van het Gemeenschapsonderwijs) stelde dat enkel het katholieke onderwijsnet profijt kon halen uit de schaalvergroting. In het Vlaams parlement stelde Marleen Vanderpoorten dat de voorstellen voor grootschalige scholengroepen niet in de eerste plaats uitgingen van  minister Pascal Smet, maar van Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO. Volgens Vanderpoorten waren de VSKO-kopstukken de echte inspirator van de grootschaligheid en keek onderwijsminister Smet gewillig toe.  Ze bestempelde Mieke van Hecke als de ‘echte’ minister. Net als de kleinere onderwijskoepels waarschuwen zij voor de  territoriumdrang van de VSKO-kopstukken. Ook een aantal vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en van Steden en Gemeenten zagen in de schaalvergrotingsplannen een poging  van het katholiek onderwijs om een quasi monopolie te verwerven,  zijn groot territorium nog uit te breiden en te betonneren via het overal oprichten van grote regionale scholengroepen met associaties tussen basisscholen en scholen secundair onderwijs.  

    2.2   Rol van VSKO-kopstukken - Smits en Co, gebrek aan dialoog & inspraak

     

    Tijdens een vergadering van de commissie onderwijs in december 2013 waarin Smet verweten werd onder één hoedje te spelen met de VSKO-kopstukken Van Hecke en Smits, reageerde Smet pronkend met de de stelling dat hij erin geslaagd was om de ‘tegenstribbelende mensen die dichter staan bij God

    dan wij’ te bekeren voor de grootschaligheid.  Het zullen wel de VSKO-kopstukken zijn die de kerkelijke gezagsdragers moesten overtuigen van hun groot gelijk. Zij speelden in dit verhaal van meet af aan een dubieuze rol, zonder enige inspraak van de scholen en schoolbesturen - en blijkbaar aanvankelijk ook tegen de zin in van de kerkelijke overheid. Het initiatief voor het VSKO-plan ging uit van de secretaris-generaal van het verbond secundair onderwijs – met de steun van de directeur-generaal VSKO – momenteel Lieven Boeve en voorheen Mieke Van Hecke. Het VSKO stelde eind november  2013 voor het eerst  zijn visie officieel voor. Het ging onmiddellijk om (dictaat)krijtlijnen waaraan niet veel meer te tornen viel. Met de gekende kritiek en bezorgdheid van de kleinere onderwijsnetten en de bezorgdheid vanuit de directies basisonderwijs, werd ook geen rekening gehouden. De hoop dat Lieven Boeve, de pleitbezorger van de dialoog-school, het plan Smits grondig zou bijsturen, bleek ijdele hoop. Zelfs onze vraag voor een rustig dialoog-gesprek over dit plan werd meteen afgewezen – en dit niettegenstaande we in het verleden veel voor de koepel gepresteerd hebben: bij het opstellen van het leerplan wiskunde, bij het oriënteren en inspireren van de leermethodes voor lezen, rekenen, wereldoriëntatie ...

     

    2.3   Stilte in verkiezingscampagne & in Regeerakkoord

    Eind november 2013 deelde minister Smet plots mee dat er toch in het voorjaar 2014 geen decreet zou komen wegens juridische problemen, tijdsgebrek ... en dergelijke. Zijn plan vedween terug in de lade.

    In de verkiezingsdebatten kwam de invoering van de controversiële grootschalige scholengroepen merkwaardig genoeg nooit ter sprake. Het onderwerp leek wel taboe. Ook de N-VA zweeg hier zedig over en liet  - in tegenstelling met de hervorming van het s.o.- niet in haar kaarten kijken. Zelf vonden we dat alles eerder verontrustend. Ook in de beleidsverklaring van minister Crevits vinden we hier weinig of niets over.

     

    Het Regeerakkoord zelf bevat amper één vage uitspraak over schaalvergroting en zwijgt in alle talen over de dringende nood aan een decretaal fusie-kader zoals de fusietoetswet in Nederland.  In de ene zin die in het Regeerakkoord over de bestuurlijke optimalisering voorkomt, wordt  er wel een voorwaarde aan mogelijke fusies verbonden: “mits respect voor verscheidenheid schoollandschap? “  Maar het Regeerakkoord werkt die belangrijke voorwaarde niet verder uit. Hopelijk beseffen de beleidsmakers eindelijk dat er dringend nood is aan een fusietoets-decreet (cf. Nederland) om een eventuele bestuurlijke optimalisering verantwoord te laten verlopen, met respect ook voor de belangen van de kleinere onderwijsverstrekkers, enzovoort.  Het Regeerakkoord verbindt nog een tweede voorwaarde aan de bestuurlijke optimalisering. Deze moet gebeuren ‘in de geest van het subsidiariteitsprincipe’. dit betekent dat de verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij de uitvoerders  moet gelegen zijn. Dit staat haaks op het VSKO-plan, maar verderop zal blijken dat de VSKO-kopstukken dat zinnetje totaal anders interpreteren (zie vooral punt 4 en 5). 

     

    2.4   Nog steeds geen fusiekader-decreet: anomie!

     

    Vlaanderen heeft dringend nood aan een decretaal fusie-kader als voorwaarde voor een ordelijke en gerechtigde optimalisering van het schoolbestuur. Om de diversiteit in het onderwijslandschap te garanderen stipuleert  die wet dat het marktaandeel van fuserende scholen na fusie in stedelijke gebieden niet meer mag zijn dan 35% en elders niet meer dan 50%.  De wet viseert ook het behoud van de menselijke maat en het terug herstellen ervan waar die maat in een aantal mastodontscholengroepen verdwenen was. De fusietoets gaat na of besturen die willen fuseren een zorgvuldig besluitvormingsproces hebben doorlopen, waarbij uiteenlopende belangen zijn afgewogen en alle belanghebbenden - ook de schoolraden - een stem hebben gehad. Bovendien wordt getoetst of keuzevrijheid voor leerlingen en hun ouders is gewaarborgd.

    Bij de fusie-toets houdt men dus ook rekening met de specifieke omstandigheden van elke individuele situatie. Zo is er een groot verschil tussen fusies van basisscholen en scholen secundair onderwijs. Men houdt ook rekening met het marktaandeel van de fuserende besturen in relatie tot andere schoolbesturen in de regio en met de regio van de vestiging (stad of platteland). Fusies in het Vlaams secundair en basisonderwijs lijken ons nog iets delicater omdat we in Vlaanderen te maken hebben met één grote onderwijsverstrekker naast een aantal kleinere. Ook in Vlaanderen is er dringend nood aan een fusie-toets-decreet, aan reglementering en toezicht door de overheid. Indien er in Vlaanderen een fusietoets-decreet had bestaan voor het hoger onderwijs dan zouden we nooit tot een situatie gekomen zijn waarbij de Associatie-KU Leuven 75% van de hogeschoolstudenten – een bijna monopoliepositie - kon verwerven.

    Voor de VSKO-kopstukken is er geen decretaal fusie-kader nodig. De voorbije twee jaar pakten ze al uit met een revolutionair scholengroepen-plan en ze beschouwen hun plan van januari 2015 als definitief.  Voor een echt debat en een echte dialoog over dit plan was er niet de minste ruimte. De VSKO-kopstukken deden ook alsof de vele kritische rapporten en standpunten over de negatieve gevolgen van grootschalige scholengroepen en schoolbesturen niet eens bestonden.

     

    3    Grootschalige scholengroepen & besturen: too big & hierarchic to succeed

     

    3.1  Grootschaligheid, centralisering en eenheidsworst troef

     

    Op 8 januari 2015 publiceerde het VSKO zijn zogezegd ‘normatief’ hervormingsplan met als titel: ‘Naar een bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting in het basis- en secundair onderwijs’. Het gaat in feite om het oprichten van grote scholengroepen met enkele scholen secundair onderwijs en een groot aantal basisscholen uit de nabije en minder nabije omgeving.  Het VSKO wil 150 regionale scholengroepen en besturen, regionale associaties tussen secundaire scholen en basisscholen met een schaalgrootte van 4000 à 8000 leerlingen. Alle schoolbesturen behoren tot dezelfde vzw. Ook elke basisschool wordt verplicht te kiezen voor aansluiting bij een scholengroep secundair onderwijs uit de nabije en vaak ook uit de minder nabije omgeving.  Zo’n associaties zijn uniek. Voor landelijke basisscholen gelegen tussen twee steden wordt het een moeilijke en delicate operatie.

     

    Het VSKO wil binnen elke scholengroep ook een sterk gecentraliseerd en afstandelijk bestuur dat praktisch alle macht naar zich toetrekt. Dit alles betekent een gigantische schaalvergrotings - en stroomlijningsoperatie:  stroomlijning en eenheidsworst voor de sterk verschillende secundaire scholen (b.v. aso, vti, hotelschool) en een nog grotere stroomlijning tussen basisscholen en secundaire.  Een stroomlijning ook tussen scholen met sterk uiteenlopende culturen. Dit laatste gaat regelrecht in tegen  de belangrijke eindconclusie  in de studie van de Gentse prof. Geert Devos. Devos concludeerde: “Lineaire maatregelen voor àlle schoolbesturen lijken hoe dan ook niet opportuun. Daarvoor zijn er te veel grote verschillen tussen de besturen en de context waarin deze besturen opereren” (Gevaren en kansen van bestuurlijke schaalvergroting’, UGent, 2014).  Het VSKO-plan is duidelijk gebaseerd op het principe van ‘one size fits all’, één en hetzelfde model voor al die sterk verschillende scholen en schoolculturen. Zo’n integratie zal veel problemen veroorzaken en leiden tot aantasting van de eigen schoolcultuur. Een centrale gedachte in de Nederlandse fusietoets-wet luidt precies ook dat men moet rekening houden met de grote verschillen tussen scholen en de context waarin ze opereren.

     

    3.2  Vlaanderen straks koploper inzake grootschaligheid?

     

    Binnen elke scholengroep zou het dus gaan om een omvangrijk aantal scholen. Vlaanderen zou zo koploper worden inzake grootschalige scholengroepen en centralistische schoolbesturen. Nederland staat bekend als een land met een aantal grote scholengroepen, maar niettegenstaande een aantal mastodontscholen met b.v. 40.000 leerlingen bestaan er nog steeds 1200 schoolbesturen. De grote scholengroepen  situeren zich vooral op het niveau van het middelbaar beroepsonderwijs (ROC’s) met een groot aantal opleidingen; er bestaan ook nog veel kleine schoolbesturen met 1 of enkele scholen. 

     

    3.3  Minder bestuurlijke efficiëntie, gedegradeerde directeurs, geldverspilling ...

     

    Bij het onderzoek naar de bestuurbaarheid van scholengemeenschappen stelde prof. Devos vast “dat directeurs van grote scholengemeenschappen signaleren dat het niet evident is om in vergaderingen overleg te plegen met 15 of 20 scholen. De mogelijkheid tot onderlinge interactie is beperkt en de besluitvorming wordt bemoeilijkt. Ook blijkt het behoorlijk complex te worden om de middelenverdeling te berekenen en te verdelen over de verschillende scholen heen” (Devos et al., 2010).  Volgens het VSKO-plan zouden de regionale scholengroepen straks nog veel meer scholen tellen – en zowel van het secundair als van het basisonderwijs. Binnen de bestuursvergadering van onze scholengemeenschap met een 8-tal secundaire scholen stellen we ook vast dat de onderlinge interactie en de eigen inbreng heel beperkt is. Onderhandelen met zoveel partners is heel moeilijk en de belangen b.v. van een hotelschool of vti zijn heel anders dan deze van een aso-school. 

     

    Volgens VSKO moet de bestuurlijke schaalvergroting er vooral toe leiden dat de directeurs zich meer kunnen inlaten met hun pedagogische taak. In de praktijk merken we echter precies het omgekeerde. Prof. Eric Verbiest getuigde op een VVKBaO-studiedag dat ook de ervaringen in Nederland met schaalvergroting veelal een omgekeerd effect sorteren (Forum, december 2013, p. 8).

    We citeren even: “In functie van het takenpakket van de directeur was er inderdaad de verwachting

    dat de bestuurlijke schaalvergroting voor de directeur een taakverlichting zou meebrengen. Zo zou de

    directeur zich vooral op het kernproces van het onderwijs kunnen richten: het onderwijsleerproces.

    Maar bij het realiseren van de bestuurlijke schaalvergroting liep het evenwel mis. In de praktijk

    blijkt dat nogal wat grote schoolbesturen zelf voor planlast en werkdruk bij de schooldirecteurs zorgen.”

     

    3.4   Fusies zonder respect voor verscheidenheid schoollandschap?

     

    Het Regeerakkoord stelt terecht dat bij bestuurlijke optimalisatie het respect voor de verscheidenheid van het schoollandschap gegarandeerd moet worden. Precies omdat de fusies in Nederland tot veel misbruiken en nefaste effecten leidden en veel scholen tegen elkaar in het harnas joegen, voerde Nederland een paar jaar geleden de Fusie-toets-Wet in. In punt 2 stelden we al dat die wet monopolievorming wil voorkomen en diversiteit en menselijke maat wil waarborgen. Die wet stipuleert  o.a. dat het marktaandeel van fuserende scholen na fusie in stedelijke gebieden niet meer mag zijn dan 35% en elders niet meer dan 50%.

     

    De grote fusies die de VSKO-kopstukken willen opleggen zijn duidelijk in strijd met ‘het respect voor de verscheidenheid van het schoollandschap’ en met de (Nederlandse) fusietoets. Het katholiek secundair onderwijs telt niet minder dan 70 % van de leerlingen. Door de fusies zou dit net een bijna monopolie-positie kunnen verwerven, net als dit het geval is met de Associatie-KU Leuven voor het hoger onderwijs. (Nog dit: na de uitvoering van het VSKO-fusieplan zou b.v. ook  een wenselijke regionale samenwerking tussen VTI-scholen hogere cyclus van verschillende onderwijsnetten veel moeilijker worden. Velen denken nochtans dat dit voor de VTI-scholen en voor de samenwerking met het bedrijfsleven heel belangrijk zou zijn. Zo merken we ook dat de associaties in het hoger onderwijs de wenselijke samenwerking/fusie van opleidingen voor b.v. industrieel ingenieur van de twee/drie onderwijsnetten onmogelijk maken.)

     

    3.5   Optimalisering met ‘respect voor ‘subsidiariteitsbeginsel’

     

    In  Regeerakkoorduitspraak lezen we dat bestuurlijke optimalisering ook enkel kan “mits respect voor het subsidiariteitsbeginsel”. Dit beginsel stelt dat de beslissingsbevoegdheid op het laagst mogelijke niveau moet liggen. Dit  staat o.i. haaks  op het VSKO-plan dat de beslissingsbevoegdheid van de scholen, directies en besturen in sterke mate wil inperken.  Prof. Dolf Van den Berg betreurde onlangs nog: “In het (klassieke) Rijnlandse model worden de bevoegdheden in het onderwijs zo laag mogelijk in de organisatie neergelegd en staat het primaire (onderwijs)proces centraal. Binnen het grootschalige Engelse model kent het topmanagement  zich steeds meer vrijheidsgraden toe en worden de vrijheidsgraden van de medewerkers op de werkvloer  steeds verder ingeperkt” (Onderwijsinnovatie: geen verzegelde lippen meer, 2010.). Van den Berg maakt zich grote zorgen omtrent grote scholengroepen en de gestage complicering van de directietaken. De Nederlandse (organisatie)professor Edith Hooge poneert:  “Als de organisatie en de omgeving te complex zijn geworden en de menselijke maat in het geding is, verliezen onderwijsbestuurders de aansluiting met de hoofdrolspelers van onderwijs. En dan speelt het fundamentele risico van 'too-big-to succeed'.”

     

    In Scandinavische landen als Finland staan nog steeds de kleinschaligheid en het subsidiariteitsbeginsel’ centraal. Men stelt vast dat de betrokkenheid van de directeurs, leerkrachten en plaatselijke gemeenschap er veel groter is dan in landen met grote scholen(groepen) en een afstandelijk bestuur. In veel Finse scholen geven de directeurs zelf nog een aantal lessen. Ook in veel van onze basisscholen  en secundaire scholen  is er nog relatief veel kleinschaligheid en autonomie, betrokkenheid van de praktijkmensen en bestuursverantwoordelijkheid van de directeurs.  Dit is een belangrijke troef en kracht  van veel katholieke scholen. Hiervoor werden ze vaak ook benijd vanwege directeurs en leerkrachten uit andere onderwijsnetten. Jammer genoeg werden de opdrachten van een directeur als gevolg van te veel reglementering, invoering van  dubbele boekhouding e.d. al te sterk verzwaard en bemoeilijkt. Zo konden ze ook steeds minder tijd besteden aan de pedagogische leiding. We zouden prioriteit moeten verlenen aan het vereenvoudigen van de opdrachten van de directeurs i.p.v. er een aantal te delegeren naar een superdirectie. Ervaring met grote scholengroepen in Nederland en in ons hoger onderwijs wijzen overigens uit dat de directeurs in zo’n constellatie nog minder tijd voor de pedagogische leiding overhouden.  De VSKO-kopstukken willen jammer genoeg inzake bestuur de verkeerde richting uit, haaks op het streven naar meer zelfstandigheid voor de scholen, leerkrachten, directeurs en lokale besturen. Het eigenaarschap van het onderwijs zou nog meer in de handen moeten komen van de praktijkmensen i.p.v. minder.

     

    Het ‘subsidiariteitsbeginsel’ staat ook haaks op het streven van de VSKO-kopstukken om steeds meer macht en vrijheden aan de centrale koepel toe te kennen en de koepel als een soort holding te beschouwen. Bij de recente hiërarchische en verticale herstructurering van de koepel zelf  werd het verbond voor het basisonderwijs ook gewoon afgeschaft. Ook binnen de koepel krijgen we een minder horizontaal en meer centralistisch bestuursmodel.

     

    3.6  Kostenplaatje en incentives

     

    Het VSKO beseft dat het nieuwe bestuursmodel en de betaling van professionele bestuurders heel wat centen zal kosten. Naast extra centen van de overheid, wil het VSKO die centen ook halen uit een ander gebruik van de subsidies  en uit het feit dat volgens hen de grootschaligheid veel ‘efficiëntiewinst’ zal opleveren.

     

    Onderzoekers van het Nederlands adviesbureau ‘Berenschot’ stelden echter  een paar jaar geleden “vast dat uit hun onderzoek van grootschalige scholengroepen in Nederland bleek dat er geen bestuurlijke

    schaalvoordelen en efficiëntiewinsten optraden en dat de (bestuurlijke) overhead-efficiency niet hoger, maar zelfs lager is” (Rapport: Wie heeft de overhead gezien?, zie Internet). Schaalvergroting zorgde dus niet voor meer bestuurlijke efficiëntie en besparingen, integendeel.  We citeren even: “In grote scholengroepen wordt altijd een bovenlaag (koepel, overhead) gecreëerd waar veel geld naar toe gaat ten koste van het lesgebeuren”, aldus de onderzoekers. “Erger nog dan de grotere bestuurlijke omvang is de wijze waarop bestuurd wordt – het afstandelijk bestuur, en dus ook minder betrokkenheid bij de organisatie, al te vaak onbeschaamd graaien aan de top.” (NvdR: als de financiële pot omvangrijk wordt, krijg je vlugger nodeloze luxe-uitgaven en graaien aan de top.)

     

    Het VSKO stelt verder dat de totale omkaderings- en werkingsmiddelen voortaan rechtstreeks toegekend zullen worden aan het overkoepelend bestuur dat hier dan flexibel gebruik kan van maken voor de centrale werking.  De Directiecommissie Katholiek Basisonderwijs maakt zich hier in haar schrijven van februari j.l  grote zorgen over. We lezen: “Aangezien de beleidsmedewerkers (voor het professioneel bestuur ) vandaag in onvoldoende mate aanwezig zijn in het basisonderwijs, wordt de poort opengezet om lestijden, punten en werkingstoelagen in te zetten om die structuur uit te bouwen (om die vrijgestelde professionele bestuurders e.d. te betalen. ) Daardoor verarmen de basisscholen voor een tweede keer.”

     

    Op de info-sessie over het VSKO-plan gewaagde Chris Smits zelfs van het omzetten van omkaderingsmiddelen in werkingsmiddelen. Bij de hervorming van het hoger onderwijs heeft zo’n operatie geleid tot een aanzienlijke afname van het aantal lesgevers. Nog dit: wat die extra centen vanwege de overheid betreft moeten we ons ook geen illusies maken; er zal in de toekomst eerder sprake zijn van

    verdere besparingen en minder centen.

     

     4   Centralistisch & complicerend bestuursmodel versus   subsidiariteitsprincipe en integraal management

    4.1  Centralistisch en complicerend bestuursmodel

     

    De  VSKO-kopstukken opteren voor een centralistisch en verticaal bestuursmodel. De bevoegheid van de Raad van Bestuur is allesomvattend. We lezen: “De Raad van bestuur zet de pedagogische krijtlijnen uit, zorgt voor de eerder beheersmatige aspecten, en stimuleert/ondersteunt de onderwijskundige werking van de scholen. De vzw werkt vanuit één duidelijke missie, staat ook in voor het beheer van de middelen (omkadering, werking, infrastructuurmiddelen), en voor het werkgeverschap van alle personeelsleden van de betrokken scholen.“  Verder wil het plan ook professionele en betaalde bestuurders invoeren, naast de vrijwilligers: “De complexiteit van beheer en bestuur maakt het vandaag immers noodzakelijk om voor de diverse aspecten gespecialiseerde deskundigheid in huis te halen.” De professionele bestuurders zijn dus meer deelspecialisten dan generalisten.  


    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs