Too big to succeed; maar fusie-haast bij Guimardstraat en Lieven Boeve
Rector
Torfs op Twitter: schaalvergroting in het onderwijs leidt veelal tot
vervreemding!
Ex-premier
Tindemans in zijn memoires: schaalvergroting = grootste bedreiging voor ons
onderwijs
In
Finland is kleinschaligheid troef. Streven naar defusie in Nederland.
Raf Feys en Noël Gybels Onderwijskrant
171(oktober-november-december 2014)
1. Katholieke
onderwijskoepel wildringend grote scholengroepen
-
1Geen ruimte voor debat overcontroversiële schaalvergroting?
In de verkiezingsdebatten kwam de invoering van de controversiële
grootschalige scholengroepen zelden
of nooit ter sprake. Ook in de beleidsverklaring van de nieuwe regering
vinden we hier weinig over.
Het heeft o.i. nochtans veel te maken met de kwaliteit van het Vlaams
onderwijs: volgens sommigen
betekent de schaalvergroting een zegen, volgens anderen een groot gevaar
voor de kwaliteit.
We lezen vandaag 10 oktober wel in het COC-blad Brandpunt dat de katholieke onderwijskoepel van
plan is om in de komende jaren het oprichten van grote scholengroepen
centraal te stellen in zijn
beleid. Het VSKO wil zo vlug mogelijk vrij grote scholengroepen oprichten. De
voorbije twee jaar pakte de katholieke onderwijskoepel VSKO enkel uit met de
vele zegeningen van de schaalvergroting die als vanzelfsprekend werden
voorgesteld. Voor een debat over de principes en voor kritische geluiden was er
geen ruimte. Het gaat nochtans om een heel controversiële aangelegenheid. Een
aantal bezorgde directeurs drukten alvast hun bezorgdheid uit in hun DIVO-bulletin
van juni 2013. Ze vroegen zich af: Wat zal de inbreng van directies in
de geabsorbeerde schoolbesturen nog kunnen en mogen zijn? Wat
zal de relatie van de pedagogisch gedreven en verantwoordelijke directeur/directieteam
zijn ten opzichte
van de zich vernieuwend professionaliserende raden van bestuur?
Nog niet zolang geleden twitterde rector Rik Torfs: schaalvergroting
in het onderwijs leidt veelal tot vervreemding! Dat is ook precies wat we
zelf hebben ervaren bij de schaalvergroting en fusies in het
hoger onderwijs. Nu Torfs onlangs lid werd van het VSKO-bestuur,
hopen we dat hij daar die visie zal
verdedigen. Ex-premier Leo Tindemans schreef in 2000 in zijn
memoires: De kwaal van de mastodontscholen mag het onderwijs niet verder
ondermijnen. Als deze ziekte tenminste nog kan worden
tegengehouden. Hij zinspeelde toen
vermoedelijk vooral op de fusies in het hoger onderwijs. In 1995
protesteerden de scholen, het ACW, de CVP ... massaal en krachtig tegen het
toenmalig schaalvergrotingsplanvoor het s.o. vanwege het duo Van den Bossche-Monard
- een plan dat tot de ergernis vande scholen gesteund werd door een van de
kopstukken van de Guimardstraat. Dit schaalvergrotingsplan was nochtans minder
revolutionair dan het huidige. Men stelde in die tijd dat volgens het
zogeprezen subsidiariteitsprincipe de verantwoordelijkheden op een zo laag
mogelijk niveau moesten liggen. Dit principe wordt toegepast in het zo geprezen
Fins onderwijs met niet enkel kleinschalige scholen, maar ook kleinschalige
en schoolnabije schoolbesturen. Wereldwijd prijst men de grote autonomie van de
Finse scholen en leraars - wat er tot een grote betrokkenheid leidt.Het
controversieel karakter van het schaalvergrotingsplan blijkt ook uit het feit
dat de Vlaamse koepel van het stedelijk onderwijs en de koepel van het provinciaal
onderwijs de invoering van grote scholengroepen
afwezen. Voor die onderwijsnetten is het ook niet realiseerbaar. Zij
betreuren dat de
grote katholieke dialoogkoepel geen rekening wil houden met het feit dat
de invoering van scholengroepeneen bedreiging voor hen betekent. In Nederland
heeft de invoering van grote scholengroepenenorm veel beroering en kritiek
veroorzaakt.
Volgens velen leidden die grote scholengroepen ook tot een aanzienlijke
niveaudaling. Men probeert
er momenteel een aantal zaken weer recht te trekken, maar defusie b.v.
blijkt moeilijker dan fusie.Als illustratie een paar getuigenissen.
Onderwijsvrouw Joke Hermesen getuigt in Vrij Nederland van
1 februari 2014: "Zo overzichtelijk als de onderwijswereld vroeger
was, zo ondoorzichtig is deze nu geworden. De scholen zijn de afgelopen
decennia gefuseerd tot immense, duizenden leerlingen tellende
instituten, met, als we eerlijk zijn, voornamelijk nadelen en misstanden
tot gevolg. In sommige regios hebben scholen ook een monopoliepositie gekregen,
waardoor het aanbod is verschraald en
de keuzevrijheid is afgenomen. Door de schaalvergroting moesten er ook
meerdere bestuurslagen
worden toegevoegd, die veel geld kosten en ook de verhoudingen en de
algehele sfeer op school hebben
veranderd. De bestuurders, die zelden een klas van binnen zien, laat staan
de leerlingen kennen,
bepalen het beleid, terwijl de leerkrachten daar amper invloed op hebben.
Dat is vragen om moeilijkheden
en die zijn er dan ook in grote mate." Nog een getuigenis van Ton Lamers : De laatste vijf jaar
werkte ik op een scholengemeenschap met 3.000 leerlingen en ongeveer 300
docenten. Hoewel de
directeur mijn lokaal dagelijks passeerde, hebben we elkaar nog nooit
gesproken. De organisatie is
volgens bedrijfskundig model opgezet. Voor deze manager was ik slechts één
werknemer van de vele.Hij had wel belangrijkere zaken aan het hoofd.
1.2 Lieven Boeve over VSKO-hervormingsplan
In zijn interview met Brandpunt merken we dat ook Lieven Boeve als
nieuwe directeur-generaal VSKO
enorm veel heil verwacht van schaalvergroting. Ook hij rept er met geen
woord over de mogelijke gevaren.Wat Lieven Boeve er meedeelt over de
schaalvergrotingsplannen is jammer genoeg ook
nog steeds vrij algemeen - net zoals dit nog steeds het geval is met de
hervormingsplannen voor het
secundair onderwijs. Nu men deze plannen moet invullen, blijkt dat ook de
Guimardstraat en andere
pleitbezorgers verstek laten gaan. Men mag de scholen, besturen ...
eigenlijk niet vragen om vage
schaalvergrotingsplannen te beoordelen en al dan niet goed te keuren.
Reageren op vage plannen is moeilijk, maar als lid van school besturen en
vanuit de eigen ervaring met
de schaalvergroting in het hoger onderwijs, maken we ons toch grote zorgen
over de voortvarendheid
van het VSKO. We voelen ons verplicht om dringendeen aantal bedenkingen bij
het interview in
Brandpunt te formuleren. Ze dragen wellicht
bij tot een open debat als daar nog ruimte voor is.
In het Brandpunt-interview stelt Boeve vooreerst:Mastodontscholengroepen
van 20.000 leerlingen
zijn niet de bedoeling. De schaal moet wel zo zijn dat je een aantal
bestuurders kunt vergoeden als
professionals, een goed statuut voor vrijwilligers kunt realiseren en kunt
zorgen voor een goede taakverdeling. Wellicht groeien een aantal directeurs door
naar de functie van bestuurder. Boeve rekent
blijkbaar op een aanzienlijke investering vanwege de overheid, op incentives.
Dit lijkt ons niet realistisch,
tenzij men veel bespaart op lerarenambten.
We lezen wel graag dat Boeve geen mastodontscholengroepen wil, maar de
overschakeling op groepen met b.v. een 7.000 leerlingen binnen één bestuur en
vzw betekent toch een heel grote ingreep. We hebben dat zelf aan de lijve
ervaren bij de fusies in het hoger onderwijs. De oprichting van de
multi-sectorale hogescholen leidde er tot enorme verschuivingen tot heel veel
nefaste gevolgen: tot een aantasting van de ziel van de scholen en van de
bezieling bij veel docenten. In Nederland stellen we vast dat de zeven
normaalscholen (PABOs) die onafhankelijk gebleven zijn, veruit de hoogste
kwaliteitsscore behalen bij doorlichtingen en over meer gemotiveerde docenten
en centen beschikken. Ze hebben er ook geen last van de bureaucratie en zware
overhead. Dit is geen toeval. Ook in Vlaanderen leidde de grootschaligheid tot
een daling vanhet niveau van de opleidingen.
Het voornemen om te werken met betaalde professionals in de besturen roept
ook tal van vragen op. De huidige directeurs verliezen veel van hun invloed.
Als de professionals grotendeels het bestuur in eigen handennemen, wordt ook de
verantwoordelijkheid van de huidige besturen en hun controlefunctie ten
aanzien van de dirigerende professionals uitgehold. Momenteel oefent het
onafhankelijk bestuur de
controle uit op het functioneren van de directies. Straks zouden de
betaalde bestuursleden niet enkel
een directiefunctie uitoefenen, maar tegelijk hun eigen directie-activiteit
moeten controleren. Een
vermenging van de uitvoerende en controlerende functie, lijkt een
gevaarlijke zaak. Het leidde in
Nederland b.v. tot veel financiële en andere misbruiken. We vragen ons ook
af of je nog veel
vrijwilligers zal vinden binnen het bestuur die nog een beperkte rol willen
spelen. En aangezien we nu
al weinig mensen vinden die de functie van directeur willen opnemen, vrezen
we ook dat er
maar weinig kandidaten zullen zijn om de functie van CEO binnen grote
scholengroepen op te
nemen. Het VSKO-plan is tevens gebaseerd op de mythe van de
bestuurbaarheid van scholen (zie
punt 2.1). Het VSKO onderschat ook de gevolgen van het afdanken van
duizenden verwilligers die nu
als lid van het bestuur e.d. betrokken zijn bij de scholen in de eigen omgeving.
In Brandpunt stelt Lieven Boeve verder: We zullen ook
over bijkomende middelen moeten beschikken
om de vernieuwde besturen te kunnen omkaderen en profesionaliseren zodat je
voor de directeur meer
pedagogisch comfort kan verzekeren. Binnen hogescholen met een omvang van b.v. een 6.000
studenten stellen we vast dat bij de fusies grote bestuurlijke koepels
ontstaan zijn met heel veel
vrijgestelden en tussenlagen en de eraan verbonden enorme overhead. Binnen
hogescholen met
een omvang van b.v. een 6.000 studenten stellen we vast dat bij de fusies
grote bestuurlijke koepels
ontstaan zijn met heel veel vrijgestelden en tussenlagen en met een eraan
verbonden enorme
overhead. Er zijn naar schatting momenteel tienmaal meer vrijgestelden dan
vóór de hevorming.
Met een verwijzing naar de zgn. wet van Parkinson hebben we hier
tijdig voor gewaarschuwd.
Die vele vrijgestelden binnen de stafdiensten moeten zich ook allen
waarmaken. Dit leidt tot het opleggen van heel wat planlast aan de scholen en
lectoren; en tot het uniformiserend opdringenvan pedagogische en andere
aanpakken. Zo mochten Nederlandse nieuwlichters massaal hun evangelie over
studentgestuurd onderwijs e.d.komen verkondigen, een vernedering voor de Vlaamse
docenten en een aantasting van het niveau. Tegelijk werden ook de
verantwoordelijkheid en autonomie van de vroegere directeurs van de opleidingen
- ook de pedagogische autonomie - uitgehold. De afzonderlijke scholen verloren
veel van hun identiteit, schoolcultuur en autonomie. Aangeziende regionale
scholengroep-koepel je directe werkgever is, is het zich onttrekken aan de bestuurlijke
en pedagogische richtlijnen van de koepel veel moelijker dan aan deze eventuele
van vadertje staat of van moederhuis Guimardstraat.
Lieven Boeve pleit er verder voor om
niveau-overschrijdend te werken. Hij stelt: Ik heb de indruk dat de
consensus om niveau-overschrijdend te werken stilaan aan het groeien is.
We vragen ons af of ditwel het geval is. Binnen schoolbesturen met zowel secundair
als basisonderwijs stelt het basisonderwijs veelal vast dat het op
vergaderingen van het bestuur e.d. vooral gaat om het s.o. en veel minder om de
belangen en problemen van het basisonderwijs. Boeve stelt verder dat het
niveau-overschrijdend werken belangrijk is zodat we op het einde van
de rit één krachtdadig bestuur hebben datvoor een bepaalde regio het gewoon- en
buitengewoon basis- en secundair onderwijs in één scholengroep organiseert. Bij
zon regionale operatie zullen heel veel scholen en directies betrokken zijn en
zullen er ook veel betwistingen over de afbakening van de (rekruterings)regios
ontstaan. Kleinere onderwijsnetten zullen dit ook niet graag zien gebeuren. Het
lijkt ook niet aangewezen dat leerlingen en hun ouders vanaf de eerste dag van de
kleuterschool aan een bepaalde scholengroepen merk gekluisterd worden.
1.3 Opzij, opzij, het VSKO heeft
vreselijke haast
De grote haast waarmee de onderwijskoepel de schaalvergroting wil invoeren,
doet me denken aan
een getuigenis van de Nederlandse leraar Hans ter Heijden: Politiek Den
Haag had bedacht dat er regionale opleidingencentra (roc's = hogere cyclus
tso/bso) moesten komen. Onder het mom dat dan de
christelijke identiteit van de scholen kon worden gewaarborgd en dat er
tegelijk 'doorlopende leerwegen'
konden worden gecreëerd', werd vlug een christelijk roc opgericht. Herman
van Veens 'Opzij,
opzij, opzij, wij hebben vreselijke haast' werd het officieuze schoollied.
Met de schaalvergroting groeide
er een waterhoofd aan management. De enveloppefinanciering bood het bevoegd
gezag bovendien
de mogelijkheid om zelf financiële keuzes te maken. In prachtige nieuwe
gebouwen kregen de
leerlingen echter steeds minder les.Veel vakkundige docenten verdwenen -
mede als gevolg van de
wijze waarop het bestuur de lumpum (de enveloppe) besteedde. Dit alles trok
een wissel op de
kwaliteit van het onderwijs Intussen werden bedrijfseconomen en marketeers,
vaak niet gehinderd
door enige kennis van het onderwijs, ingevlogen om'targets' te halen, het
onderwijs werd een 'product',
leerlingen werden klanten.
We betreuren vooral dat er de voorbije twee jaar geen ruimte was voor een
open gesprek over de
fusie-operatie en dat er nooit een expliciete afweging kwam van de voor- en
de nadelen. Binnen ons
schoolbestuur en onze scholengemeenschap was er nog geen diepgaand gesprek
over die schaalvergroting. We vrezen dat dit ook elders het gevalis. De nieuwe
directeur-generaal van het VSKO beloofde bij zijn aantreden dat hij van plan
was om veel meer de schoolbesturen bij het bestuur van het onderwijsnet te
betrekken. We hopen dat dit het geval zal zijn.
We zouden ook wel eens willen nagaan wat de directeurs van de
fusie-operatie vinden. We verwezen
in punt 1.1 al naar de kritische vragen van de DIVO-directeurs. Philip
Brinckman, directiecomité
Jezuïetencollege Turnhout, getuigde: Voor grote scholengroepen is er bij
de achterban geen draagvlak.
De leerkrachten vrezen onduidelijkheid en chaos. Schoolbesturen van heel
wat vrije scholen
zijn bezorgd dat hun pedagogisch project en dus ook de vrije keuze van
onderwijs verloren gaat.
Bovendien is er geen wetenschappelijke onderbouw voor grote bestuurlijke
entiteiten. Onderzoeken naar
de goede schoolgrootte, zowel uit economisch financieel als uit
pedagogische oogpunt, verwerpen
unaniem supergrote schoolentiteiten van duizenden leerlingen. In te grote
scholen(groepen) neemt de
sociale cohesie af. Wanneer dit cement afbrokkelt,neemt ook het welbevinden
en dus ook de leermotivatie
af.Ook in Nederland komt men terug van de té grotescholengroepen. Je hoort
meer en meer het woord
'defusie'. Ervaring en onderzoek wijzen uit dat megascholen meer nadelen
opleveren dan voordelen,
niet alleen economisch, maar ook pedagogisch. Naast een
financieel-economische en een
pedagogische reden, is er nog een derde argument. Omdat alle scholen binnen
die grote scholengroep
zullen verplicht worden om één financieel beleid tevoeren, verliezen die
scholen hun financiële autonomie
- de werkingsmiddelen worden immers in één pot gestopt. Hierin verschillen
de nieuw op te richten
scholengroepen van de huidige scholengemeenschappen. De top van de piramide
die over de
werkingsmiddelen beschikt, kan haar eigen directieven opleggen aan de
lokale directies, die slechts
uitvoerders worden. Wie niet financieel autonoom is,kan geen eigen
pedagogisch beleid voeren, inspelend op de concrete noden .
1.4 Leren uit onderzoek en
ervaringswijsheid m.b.t. grootschaligheid
Uit de ervaring met de fusies in het hoger onderwijszouden Lieven Boeve,
zijn VSKO-bestuursleden en
wij allen heel veel kunnen leren vooral ook over de vele nefaste
gevolgen. We zouden ook veel kunnen
leren uit de ervaring met grootschalige scholengroepen in Nederland. Ook in
de publicaties van
de onderwijs-expert J. Hattie vindt men tal van argumenten tegen de
grootschaligheid in het onderwijs.
In Onderwijskrant nr. 168 formuleerden we al kritische standpunten
omtrent grootschalige scholengroepen
met de eraan verbonden financiële eenmaking binnen één vzw,
enveloppefinanciering e.d. Volgens ons wegen de vele nadelen niet op tegende
voordelen. In voorliggende bijdrage nemen we
een aantal standpunten en getuigenissen van derden over schaalvergroting,
fusies en grootschaligheid
op vooral ook vanuit de ervaring met grote scholengroepen in Nederland.
Het gaat hierbij zowel om conclusies uit studies van de gevolgen van de
invoering van grote scholengroepen als om individuele getuigenissen.
2. Prof.
Edith Hooge over de gevaren vangrootschaligheid in het onderwijs
2.1 Oratie prof. Hooge over mythe
van bestuurbare onderwijsorganisatie
Op 21 juni 2013 hield Edith Hooge haar oratie als bijzonder
hoogleraar Multi-governance of educational
organisations getiteld Besturing van
autonomie,over de mythe van bestuurbare onderwijsorganisaties.
Hooge stelde hierin dat je onderwijs niet kunt besturen als een
manager van een bedrijf.
Het onderwijsproces is immers heel indirect, onvolkomen en moeilijk
beheersbaar.
Hooge hield een pleidooi voor een meer realistisch en vruchtbaar
perspectief op onderwijsbestuur. Ze
pleitte o.a. voor een betere verbinding tussen onderwijsbestuur en
werkvloer dan momenteel in grote
scholengroepen het geval is. Het onderwijsbestuur zou moeten aansluiten
bij de kennis, ervaring en
inzichten van diegenen die worden bestuurd: leraren, hun leidinggevenden,
leerlingen, ouders en
andere lokale betrokkenen bij onderwijs. Het vertrouwen in het bestuurlijk
vermogen en de integriteit
van onderwijsbestuurders is momenteel lager dan ooit. Door de mythe van de
bestuurbare onderwijsorganisatie door te prikken staat de weg open voorde
zoektocht naar een realistisch en vruchtbaarperspectief op onderwijsbestuur.
2.2 Too big to succeed
In een essay over onderwijsbestuur met als titel:Too big to
succeed, van 26 mei 2014 formuleerde
prof. Hooge heel wat kritiek op grootschalige
scholengroepen.(Naast grote scholengroepen tref je in
Nederland nog relatief veel kleinschaligheid aan het meest op het niveau
van het basisonderwijs.)
We citeren een aantal belangrijke passages uit het essay van prof. Hooge.
Ze vertrekt van volgende
vaststelling: Iedereen voelt aan dat er in Nederland iets niet klopt
aan de omvang van veel onderwijsorganisaties en hun besturen. Daarom wil ik er
in dit essay aandacht aan besteden en vragen rondom bestuurlijke schaalgrootte
ontrafelen. Laat ik eerst eens nagaan hoe de onderwijspolitieke discussie hierover
verloopt.Hooge: Bij de discussies over de grote problemen met de
bestuurlijke schaalgrootte werd de voorbijejaren in de onderwijspolitiek en in
het onderwijsbeleid tot nu toe de nadruk gelegd op instrumentele zaken zoals de
zorgvuldigheid en legitimiteit van schaalvergrotingsprocessen (zie de Wet
fusietoets over het voortaan moeten laten goedkeuren van fusies door de
overheid) en het versterken van dejuridische positie van ouders en personeel
ten opzichte van bestuur en intern toezicht. Al jaren geleden werden door de Onderwijsraad
(2008) alsdoor de minister (TK, 2008-2009) een aantal pijnpunten aan
de orde gesteld:
*de groeiende afstand tussen onderwijsbestuurders & interne toezichthouders
enerzijds en anderzijds de leraren, leerlingen en ouders;
*het risico van verlies van de menselijke maat; *en de stelling dat ouders
en leraren hun weg beter zouden vinden naar een kleinbestuur.
In 2012 vroeg de commissie onderzoek financiële problematiek Amarantis (2012,
p. 68) er opnieuw aandacht voor en sprak zij zelfs over 'verweesd onderwijs',
het gevolg van grootschaligheid). Deze zorgen vinden echter nog onvoldoende
weerklank.Onterecht in mijn ogen, want als het bestuur zich loszingt van de
onderwijspraktijk en de menselijke maat afneemt, staat dit de realisatie van goed
onderwijs in de weg. Dit risico van 'too-big-to succeed' is een fundamenteel
probleem.
2.3 Moeilijk te overzien &
fragmentatie bestuur
Het gevaar van 'too-big-to-succeed' ligt in de vraagstukken van
complexiteit en menselijke maat die
ontstaan als onderwijsbesturen (te) groot worden .Als de omvang toeneemt, wordt de te besturen
configuratie van organisatie en omgeving complexer waardoor het voor
bestuurders, intern toezichthouders en andere betrokkenen bij het bestuur moeilijker
is om alles te overzien. Zij kunnen het zicht kwijtraken op wat zich afspeelt
tussen de hoofdrolspelers van het onderwijs op de scholen of
opleidingen, weten niet meer hoe de onderwijskwaliteit ervoor staat, hoe
deze vorm krijgt en wordt
beleefd en of het wel de onderwijskwaliteit is die gewenst wordt. Ook wordt
het lastiger om goed in te
spelen op dat wat zich in de omvangrijke en ingewikkelde (bestuurlijke)
omgeving voordoet.
Daarnaast ligt (binnen het bestuur van grootschalige scholengroepen)
fragmentatie op de loer: aparte
stafafdelingen voor financiën, ICT of kwaliteitsbewaking en de
verschillende managementlagen, aanvankelijk opgericht om bestuur en management
in goede banen te leiden en de onderwijspraktijk te ondersteunen, dijen uit en
verworden tot bolwerken, waardoor het besturen er niet makkelijker op wordt.
2.4 Menselijke maat &
betrokkenheid verdwijnen
Bij onderwijsbesturen van te grote omvang dreigt ook de menselijke maat
verloren te gaan (Baggerman,
et al., 2011): nabijheid, benaderbaarheid en herkenbaarheid verdwijnen dan
uit de organisatiecultuur.
De hoofdrolspelers van onderwijs kunnende onderwijspraktijk niet meer goed
overzien,
herkennen zichzelf onvoldoende in de school ofopleiding en vinden het
moeilijk hun eigen positie en
|