Competentiegericht
onderwijs = dwaling = incompetente leerlingen. Kritiek van bekeerde cgo-paus Marcel Crahay (Raf
Feys in Onderwijskrant nr. 170)
1 Inleiding : cgo: nog actueel?
1.1 Competentiegericht onderwijs in Vlaanderen
Competentie en competentiegericht onderwijs (= cgo) is een
begrip dat de voorbije 25 jaar veel furore heeft gemaakt. Het onderwijsonderzoek naar de effectiviteit van
cgo is echter nog steeds vrij beperkt. Niet alleen de implementatie van
competentiegericht onderwijs, maar juist ook het concept van CGO deugen niet.
Dat blijkt alleen al uit het feit dat er in alle kilo's papier die daar aan
besteed zijn, nog steeds geen enkele duidelijkheid is over wat het nu precies
voorstelt. Zodra je het hebt over competenties waan je je in Babylon.
In het VLOR-memorandum 2004 pleitte de VLOR-onderwijsraad
heel enthousiast voor competentiegericht
onderwijs. Mensen moesten volgens de VLOR immers niet meer zozeer een
uitgebreide encyclopedische kennis bezitten, maar doelgericht kunnen handelen
in gevarieerde en nieuwe situaties, zowel op de werkvloer als in hun
persoonlijk en maatschappelijk leven.
Ook in een advies van de Algemene Raad van februari 2004 over OBPWO
vonden we uitspraken over cgo. De VLOR stelde: Cgo opent perspectieven voor
een betere integratie van kennis, vaardigheden en attitudes en is duidelijker
ingebed in de realiteit. Door deze levensechtheid is het ook meer motiverend
dan klassieke onderwijsconcepten. Cgo sluit ook beter aan bij behoeften van
jongeren en volwassenen in het kader van het levenslang en levensbreed
leren.... Competentiegericht onderwijs
impliceert dat onderwijs ve-trekt vanuit datgene wat iemand al kan en nauwer
aansluit bij de reële leerbehoeften. Dit betekent dat leertrajecten specifieker
en individueler kunnen worden. Het individu heeft een grotere verantwoordelijkheid
om zijn competenties op peil te houden en zijn leren te sturen.
In 2008 publiceerde de VLOR een rapport over cgo van bijna
200 paginas. Groot was onze verbazing
toen we merkten dat in het rapport en in het slothoofdstuk
perspectieven voor het debat
enthousiast en ongenuanceerd gepleit wordt voor radicaal cgo en dit op
alle niveaus van het onderwijs. Voor het opstellen van dit rapport werd enkel
een beroep gedaan op competentie-propagandisten.Geen enkele cgocriticus werd
erbij betrokken. En nergens wordt naar de publicaties van cgo-critici verwezen.
We bespraken dit rapport uitvoerig in
Onderwijskrant nr 167.
In het decreet op de lerarenopleidingen van 1996 en in het
decreet beroepsprofielen en basiscompetenties (1998) werd een lijst met
basiscompetenties opgelegd - samen met het toepassen van een competentie- en
studentgecentreerde methodiek. In een lijvige bijdrage in de volgende Onderwijskrant
zullen we aantonen dat dit tot een aantasting van de kwaliteit van de
lerarenopleidingen heeft geleid. Al vanaf 1992 hebben we ons hiertegen verzet.
In Nederland wordt de cgo-aanpak momenteel als de belangrijkste oorzaak
aangezien voor de niveaudaling in het hoger onderwijs en de lerarenopleiding.
Cgo was gedurende vele jaren hét favoriete thema op
studiedagen. De Leuvense prof. Filip Dochy reisde Vlaanderen en Nederland
rond om de heilzaamheid van het cgo te
prediken. Het thema competentiegericht
blijft nog steeds actueel. In de hervormingsnota van de commissie-Monard (2009)
en in 'Mensen doen schitteren' (2011) van
minister Smet lazen we dat competentiegericht onderwijs in de toekomst
ook dé doelstelling moet zijn voor het
hervormd en innoverend secundair
onderwijs: "werken aan competenties
als motor van
innovatie (nota-Smet p. 15). Ook op de hoorzittingen over de hervorming
van het s.o. van 2011 pleitten Georges Monard, Antonia Aelterman, Ferre Laevers
... voor cgo. Zelf nam ik afstand
van die aanpak op de hoorzitting, in reacties op de hervormingsplannen
in Onderwijskrant, op colloquia van de universiteiten Hasselt en KULAK in 2009.
De door het ministerie voorgestelde onderzoeksprojecten 2012
bevatten ook nog een projectvoorstel over competentiegericht
onderwijs. Het project wordt er omschreven als volgt: In de internationale en
Vlaamse onderwijscontext, o.m. in de plannen van de hervorming van het
secundair onderwijs, wordt gekozen voor competentiegericht onderwijs. Het is
evenwel belangrijk om zicht te krijgen op de voorwaarden voor
competentiegericht onderwijs. Wat zijn motieven voor competentiegericht
onderwijs? Wat is de meerwaarde ervan? Welke organisatie van het onderwijs is
nodig om competentiegericht onderwijs mogelijk te maken? Wat is het profiel van
de leraar/leraren? Wat betekent competentiegericht onderwijs voor het
curriculum? Op welke wijze kan assessment plaats vinden? Heeft
competentiegericht onderwijs een invloed op de scholeninfrastructuur?
1.2 Kritiek
in Franstalig België
In Franstalig België
is het cgo sterker in de onderwijspraktijk
doorgedrongen dan in Vlaanderen. De
invloed van het cgo op de socles de compétences, de leerplannen en methodiek
werden er door Nico Hirtt en vele
anderen verantwoordelijk gesteld voor de daling van het onderwijsniveau (zie
kritiek van Hirtt in volgende bijdrage). Opvallend hierbij was wel de (late)
bekering in 2006 van de Waalse competentiepaus, professor Marcel Crahay (prof.
Luik en Genève). Crahey was lange tijd een van de vurige propagandisten van het
cgo, maar bekeerde zich in 2006. Hij
wees er dan onder meer op dat het cgo-concept in strijd was met de elementaire
leerpsychologische inzichten.
De Luikse professor Marcel Crahay, was dus dé vader van de competentiegerichte
aanpak in Fran-talig België. Samen
met tal van andere onderwijskundigen propageerde hij er in de jaren negentig de
competentiegerichte aanpak. Deze professoren hadden opvallend veel invloed op
het beleid in Franstalig België en op
de opstelling van de zgn. socles de compétences rond 1995 - vergelijkbaar met
onze eindtermen, maar meer in termen van (vage) competenties geformuleerd. Ze
beklemtoonden ook sterk dat de leerkrachten telkens moeten werken vanuit
probleemsituaties, authentieke contexten e.d. Competentiegericht onderwijs
(cgo) werd er ook steevast geassocieerd met constructivistisch en zelfstandig leren. Die socles de compétences
waren ook verbonden aan het project Ecole de la réussite, dat echter tot meer
mislukkingen (i.p.v. minder) leidde. In die tijd werd overigens in de
meeste landen cgo heel sterk
gepropageerd.
In deze bijdrage brengen we een samenvatting van de kritiek
die de Luikse prof. Marcel Crahey al
enkele jaren geleden formuleerde. Deze bijdrage ligt al een tijdje in onze
lade, maar pas nu vinden we er in Onderwijskrant wat ruimte voor. In 2006 al
bekende de Luikse prof. Marcel
Crahay dat hij en de vele cgo-propagandisten zich deerlijk hadden vergist en
dat precies de competentie-ideologie veel schade heeft aangericht in Franstalig
België en in Franstalige landen als Canada: Dangers, ince-titudes et incomplétudes de la
compétence. Revue française de pédagogie, 2006, nr.154, 97-110. Ook Nico Hirtt
& Aped stellen het cgo mede verantwoordelijk voor de achteruitgang van het
niveau in Franstalig België (zie volgende bijdrage).
De competentietheorie is volgens Crahay slecht doordacht,
niet voldoende wetenschappelijk
gefundeerd en veroorzaakt veel onzekerheid en verwarring bij de
leerkrachten. De wollige en rekbare invulling van het begrip alleen al leidde
tot verschillende zware uitschuivers. De kritieken van Crahay aan het adres van
het cgo zijn velerlei (zie volgende punten). Sinds het verschijnen van de
bijdrage van Crahay werd ook in Franstalig België algemeen de vraag gesteld:
Faut-il finir avec les compétences? We
merken dat ook andere vurige propagandisten als professor Rey hun
oorspronkelijke opvattingen sterk relativeerden. Rey gelooft bijvoorbeeld niet
langer in de notie compétences générales
(leren problemen oplossen e.d.) en beseft nu dat deze strijdig is met de
meeste onderzoeken omtrent transfer.
2 Dubieuze leerpsychologische fundering, containerbegrip & pedagogische modes
De kritieken van Crahay aan het adres van het cgo zijn
velerlei. We plaatsen er enkele op een rijtje. Een eerste en algemene kritiek
luidt dat de leerpsychologische
fundering niet deugt : Le statut scientifique du concept de
compétences est incertain. Les emprunts opérés par différents auteurs aux
diverses théories psychologiques pour le légitimer ne sont pas pleinement
convaincants. Het competentieconcept
kan volgens Crahay en vele anderen de toets van geen enkele ernstige
wetenschappelijke analyse doorstaan; verschillende auteurs beroepen zich op
uiteenlopende psychologische theorieën (b.v. constructivisme) om het concept te
legitimeren, maar dit is absoluut niet overtuigend.
Cgo is volgens Crahay en volgens ons een typisch
containerbegrip en het is daardoor ook niet bruikbaar en werkbaar voor de
klaspraktijk. Zo zou een leerkracht
binnen een competentiegerichte aanpak met alles tegelijk moeten bezig zijn en
alles tegelijk viseren: Selon la diversité de ses lectures, il lui faut
apprendre à jongler avec les connaissances déclaratives, procédurales et même
stratégiques sans oublier les processus métacognitifs, avant de sinterroger
sur les rapprochements à faire avec les notions de savoirs, savoir-faire,
savoir-être, attitudes, habiletés, capacités, schémas opératoires,
représentation du problème, schèmes, habitus, etc. »
Crahay distantieert zich niet enkel van het cgo, maar tegelijk
van de vele ermee verbonden pedagogische hypes: Lécole ressemble à
une mer tumu-tueuse où déferlent des
vagues successives péda-gogie active,
pédagogie par centres dintérêt, pédagogie fonctionelle, pédagogie par
projets,péda-gogie par objectifs et, dernière rage, pédagogie par
compétences.. Crahay neemt dus ook afstand van de vele modes en hypes die zo
centraal stonden/staan binnen de pédagogie francophone in Frans-talig België,
Frankrijk, Québec, Franstalig Zwitser-land ..., maar ook in andere landen en
taalgebieden.
Besluit: Paradoxe extrême, la notion de compétence prétend
fédérer tout cet arsenal théorique en un unique concept. Competentie is een
rekbaar en comprehensief containerbegrip waarin al de didac-tische hypes van de
voorbije decennia tegelijk gestopt worden. Competentie dus in de eerder
etymo-logische zin van het woord: alles samen (=com) trachten te bereiken
(=petere).
3 Herkomst cgo: invloed
bedrijfswereld,OESO... kennis ondergeschikt aan handelen & reductie humaan karakter
De notie van competentie leidt volgens Crahay tevens tot een
sterke inhoudelijke reductie van het
humane karakter van het leergebeuren; het is een illusion simplificatrice qui vient tout droit du monde de lentreprise
et qui passe par perte et profit la dimension nécessairement humaniste de
lécole. Men kan en mag b.v. niet zomaar uit de noden van het bedrijfsleven en
uit beroepstaken afleiden hoe het onderwijs er moet uitzien.
Crahay legt verder
uit dat het competentieconcept gebaseerd is op een brede consensus tussen
uit-eenlopende belangengroepen: entre les attentes du patronat pour lequel il
est urgent détendre les savoir-agir, et celle de courants pédagogiques pour
lequel il est important de développer le pouvoir-agir". In verband met de chronologie van de intrede
van competenties in het onderwijs verwijst Crahay naar het opduiken ervan in de
wereld van de ondernemingen al decennia
geleden, naar de linguïst
Chomsky die er in 1955 een wetenschappelijk statuut aan toekent. (NvdR: denk aan zijn onderscheid tussen competence en
performance).
Het competentieconcept werd vervolgens overgenomen door de
OESO die het verspreidde bij de beleidsmensen, meer bepaald in de sector van de
beroepsopleiding en later ook in de sector van het algemeen onderwijs, en
uiteindelijk werd het ook een centraal
concept binnen de onderwijskunde. Ook volgens het VLOR-rapport van 2008 is het
cgo op alle onderwijsniveaus van toepassing.
Het competentieconcept weerspiegelt ook de utilitare, pragmatische
manier van denken binnen de Engels sprekende wereld: kennis is ondergeschikt
aan handelen en handelen staat in functie van het oplossen van problemen. Dit
is volgens Crahay en vele anderen een enorme reductie van de ambities van het
onderwijs.
4 Tegenstrijdige leertheorieën: breed toepasbaar
én tegelijk situatiegebonden
Volgens Crahay en volgens ons doet de
competentietheorie een beroep op de
meest uiteenlopende leertheorieën ook
als die onderling tegenstrijdig zijn. Zo worden bijvoorbeeld competenties voorgesteld als situatie- en contextgebonden
en tegelijk als transversaal en algemeen toepasselijk. Het alleso-vattend
containerbegrip competentie, een
mengelmoes van diverse didactische aanpakken, maskeert de theoretische
leegheid van het competentiebegrip: les
emprunts effectués tant au constructivisme de Piaget quà la psychologie
cognitive, puisent dans les théories psychologiques classiques non seulement
sans les renouveler, mais en les juxta-posant même lorsquelles sopposent.
Autrement dit, la notion de compétence fait figure de caverne dAli Baba conceptuelle.
5 Algemene of sleutelcompetenties?
Crahay plaatst in deze context ook heel wat kritische
kanttekeningen bij begrippen als algemene of transversale competenties,
sleutelcompetenties e.d. Ook in OESO-publicaties heeft men het voortdurend over sleutelcompetenties. Met dergelijke algemene
doelstellingen kan men nog alle richtingen uit en krijgt men weinig concrete
aanwijzingen bij de vormgeving van het curriculum. In de volgende Onderwijskrant
tonen we aan dat dit ook geldt ook voor de
basiscompetenties voor de lerarenopleidingen.
6 Oplossen van problèmes complexes et inédits
in levensechte context? Vertrekken
vanuit en werken met complexe en authentieke taken/opdrachten?
Crahay ergert zich in
deze context ook aan competentiedefinities als van Le Boterf en Beckers waarin
het algemeen toepasbaar en flexibel karakter van competenties in nieuwe en
complexe situaties over-beklemtoond wordt. Het volstaat niet dat een leerling
kennis en vaardigheden verwerft; de leerling moet deze ook nog kunnen toepassen
op complexe situaties/problemen die hij nog niet ontmoet heeft. Boterf: La
compétence ne réside pas dans les ressources (connaissances, capacités,
) à
mob-liser, mais dans la mobilisation même de ces ressources. La compétence est
de lordre du savoir mobiliser. Pour Beckers la compétence doit être
entendue comme la capacité d'un sujet à mobiliser, de manière intégrée,
des ressources internes (savoir, savoir-faire et attitudes) et externes
efficacement à une famille de tâches complexes pour lui et inédites (p.57).
Ook in het cgo-VLOR-boek van 2008 worden aan competenties al
té hoge eisen gesteld. We citeren even: Een competentie is een geïntegreerde
basis-cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die aan een individu de
capaciteiten biedt om effectief te kunnen handelen, problemen te onderkennen en
op te lossen in de context van een bepaalde complexe taak, beroep, functie,
rol, netwerk en organisatie (p. 161).
Crahay bekritiseert hier dus dat meestal wordt gesteld dat
competenties slechts gestalte krijgen bij het oplossen van complexe en nieuwe
taken, van problèmes complexes et inédits. Het gaat dus om prestaties die in een
complexe en levensechte context geleverd moeten worden. Aan het cgo worden
volgens Crahay e.a. aldus onhaalbare en onverantwoorde eisen gesteld. Men zou
steeds moeten ver-trekken vanuit en
werken met complexe en authentieke taken/opdrachten.
Crahay vindt tevens de eis dat leerlingen van meet af aan al
hun capaciteiten moeten en kunnen mobiliseren
om complexe en nieuwe problemen op te lossen, totaal overtrokken en
onrealistisch. Er worden volgens Crahay tal van niet bereikbare eisen gesteld
aan de leerlingen: cest confronter les élèves à un niveau dexigences
extrêmement élevé, niveau que la grande majorité natteindra pas. Zo kunnen
leerlingen soms wel het probleem aan, maar ze slagen er niet in de juiste
oplossing te vinden omdat ze gewoon een meet- of rekenfout maken: du simple
fait de la haute probabilité des erreurs de mesure. Et si cest une erreur de
mesure qui fait que le problème nest pas réussi, faut-il alors déclarer
incompétents des élèves qui ne le sont pas moins que leurs condisciples qui
réussissent lépreuve? Cest un des
risques majeurs de lapproche par compétence: la confusion entre situ-ations
dapprentissage et dévaluation.
7 Verwarring tussen pour compétence
en par compétence
Wijzelf en andere auteurs wezen in dit verband op de
verwarring binnen het cgo tussen leren pour
compétence (de uiteindelijk te bereiken competenties) en par compétence.
Men verwart het einddoel,
de eindterm, met de lange leerweg naar
het bereiken van competenties, naar het kunnen toepassen
van een veelheid van kennis en vaardigheden in complexe situaties. Zo geven
b.v. de eindtermen lezen op het einde van het zesde leerjaar al te weinig
richting aan de lange weg erheen.
De competentietheorie mist een visie op competentieontwikkeling,
op de lange weg in de ontwikkeling van (eind)competenties. Het feit dat we op
school op het einde van het lager, secundair of hoger onderwijs bepaalde
competenties willen bereiken, betekent nog niet dat je van meet af aan moet
werken met een competentiegerichte aanpak (= par compétence, via taakgerichte
aanpak b.v.). Het feit dat een leerling uiteindelijk zijn kennis zelfstandig in
allerhande situaties moet kunnen toepassen, betekent niet dat we hem van meet af aan moeten
confronteren met dergelijke (complexe) situaties en taken. Aan het uiteindelijk
kunnen begrijpend lezen van teksten van een bepaalde moeilijkheidsgraad, gaat
een lange leerweg vooraf. De Vlaamse eindtermen voor lezen, schrijven ... zijn
uitgedrukt in algemene competenties zoals het begrijpend kunnen lezen van
allerhande soorten teksten, maar dit zegt weinig of niets over de lange weg
naar het uiteindelijk verwerven van deze competentie. Zo kunnen ook de vaag
geformuleerde basiscompetenties weinig richting geven aan een curriculum voor toekomstige leerkrachten.
In deze context lijkt ons ook volgende formulering van
Crahay relevant: Tout aussi grave à nos yeux: dans lapproche par compétences,
le risque de confusion entre situations
dapprentissage et dévaluation est maximal.
8 Geen plaats voor geautomatiseerde
vaardigheden en oefenen binnen cgo
Crahay formuleert ook nog een ander fundamenteel
leerpsychologisch bezwaar tegen de invulling en pretenties van cgo. Een
chirurg die er voor de veertigste keer in slaagt een hart te transplanteren,
zou volgens de cgo-visie geen blijk geven van zijn competentie, ironiseert
Crahay, omdat die complexe taak
voor hem een routine geworden is. De competentiegerichte aanpak zou dus slechts
toepasselijk zijn in extreme gevallen of crisissituaties. De kinderen leren vlot
uit het hoofd te rekenen, te leren vlot omspringen met de spellingregels,
zou
dan weinig te maken hebben met competentie en vaardigheid. Waarom extreme en
exceptionele situaties - die zich zelden of nooit zullen voordoen - tot norm
verheffen vraagt Crahay zich af.
Vlot kunnen (technisch) lezen, zaken als de tafels van
vermenigvuldiging uit het hoofd kennen en op een gestandaardiseerde wijze vlot
kunnen rekenen, vlot kunnen lassen bij
routineopdrachten, ... zouden volgens de
meeste definities van competentie weinig te maken hebben met competentie. Wim Westera drukte zijn kritiek zo uit: Als
wij in bomen zouden klimmen en van de ene tak naar de andere zouden slingeren
(= moeilijke situatie), dan heet dat dus competent gedrag. Apen kunnen dat veel
beter, haast spelenderwijs en zonder enig nadenken, maar dan heet het enkel
vaardigheid: de aap doet een kunstje, terwijl Tarzan in feite toch wel
competent is. Best verwarrend. Als ik dan denk aan de competente piloot die bij
ieder bochtje bedachtzaam overweegt wat te doen, heb ik toch liever de gewoon
vaardige vlieger, die haast achteloos en zonder getalm en geteem de ideale lijn
neemt.
Als cgo betekent dat we de leerlingen onmiddellijk moeten
confronteren met complexe en nieuwe problemen zoals een expert dat doet, dan heeft het verwerven van
competentie precies niets te maken met langzaam opbouwen van kennis en nog
minder met vaardigheid in betekenis van routine of automatismen verwerven. De kinderen leren stap voor stap vlot uit het
hoofd te rekenen (gestandaardiseerd rekenen),
vlot om te springen met de spellingregels, vlot te leren lassen
heeft vanuit zon visie weinig te maken hebben met competentie; enkel het onmiddellijk voorleggen van
complexe problemen in contexten zou de
competentie (en vaardigheid) bevorderen. Het aspect automatisme dat we aan
het begrip vaardigheid verbinden, steekt niet in het begrip competentie;
automatiseren is nochtans heel belangrijk binnen schoolse leerprocessen zowel
binnen het leren rekenen als binnen het leren timmeren en lassen.
Cgo betekent dus niet enkel dat de klassieke kennis en de
klassieke vakdisciplines op de achtergrond geraken (zie punt 9), maar ook een
minachting voor alles wat te maken heeft met inoefenen en automatiseren. Dat is
precies ook een belangrijke kritiek op het h competentiegericht en constructivistisch wiskunde- en
taalonderwijs: op de wiskunde-aanpak van het Nederlands Freudenthal-Instituut,
op het taakgericht taalonderwijs van het
Leuvens CTO (voorheen: Steunpunt
NT2).
9 Te los van leerinhouden &
vakdisciplines
Volgens dergelijke cgo-visies zijn de klassieke leerinhouden,
leerplannen en methodes (voor wiskunde,
taal ...) vooreerst niet zo belangrijk
meer. Ze mogen dan ook niet langer het
leerproces oriënteren en
structuren. Dit doet ons denken aan onze Vlaamse eindtermenideologen die ook
afkondigden dat de leraars zich enkel mochten richten op de eindtermen op het einde van de lagere school,
eerste graad s.o. ... en niet langer op de leerinhouden van de leerplannen per
leerjaar ... Voor de lerarenopleiding waren dan de (vage) basiscompetenties het
vertrek- en het eindpunt.
De basisconclusie van
Crahay luidt: Het lijkt ons dringend noodzakelijk te pleiten voor een
terugkeer naar de leerinhouden en de
vakken. Crahay: Behalve luisteren,
spreken, lezen en schrijven vraag ik me af of er competenties bestaan die men
in allerlei situaties kan toepassen. Crahay gelooft dus ook niet in het
aanleren van transversale, algemene, flexibele competenties los van concrete
leerinhouden. We zouden in deze context ook kunnen stellen dat de zogenaamde
sleutelcompetenties nooit het directe doel van het onderwijs kunnen zijn, net
zo min als intelligentie doel van onderwijs is. Er zijn wel mensen die zon
formele intelligentie-aan-pak hebben
gepropageerd en uitgeprobeerd, maar dat is steeds beroerd afgelopen.
We moeten volgens Crahay opnieuw de leerinhouden en
vakdisciplines en het geleid leerproces centraal stellen. De vage competentiegerichte
socles de compétences en de competentiegerichte leerplannen bieden al te
weinig steun en structuur. Zo wordt de achteruitgang in Franstalig België mede op naam gebracht van de invoering
van de vage socles de compétences in
plaats van de klassieke leerplannen met duidelijke leerdoelen.
Crahay pleit tevens voor een gestructureerde aanpak van het
leerproces. In plaats b.v. van het
onmiddellijk confronteren van leerlingen met complexe probleemsituaties, pleit
hij voor een (o.i. klassieke) aanpak in drie fasen: apprentissage en contexte,
transposition dans dautres contextes et retour réflexif sur les
apprentissages. Een nieuw begrip kan vaak in een eenvoudige context worden
aangebracht en pas later op complexere contexten (vraagstukken) worden
toegepast.
10 Competenties
moeilijk te evalueren en minder
competente leerlingen
Crahay stelt zich verder
vragen bij het kunnen ev-lueren van algemene competenties: Mais comment
évaluer ce savoir-mobiliser qui devient vite la résu-rection du
savoir-transférer?
Son nom le plus connu est lintelligence, conçue comme
laptitude à sadapter aux situations nouvelles. En définitive, se- lon nous,
la logique des compétences véhicule une idolâtrie de la flexibilité, schrijft Crahay. Ook cgo-propagandisten als Filip Dochy geven toe
dat de evaluatie van competenties een moeilijke zaak is.
In Vlaanderen leidde het competentiedenken tot de
gekunstelde richtlijn binnen leerplannen taal om 60% van de punten te besteden
aan de vaardigheden en hoogstens 40% aan kennis. En het aanbrengen van kennis moest
gekoppeld worden aan een vaardigheidscontext, waardoor de gestructureerde aanbreng van bijvoorbeeld
woordenschat, spelling en grammatica verloren gaat. Aangezien b.v. het spreken van Nederlands,
Engels... moeilijk te evalueren is - en zeker binnen een schriftelijk examen -
werd het ook moeilijk om de opbrengst van de lessen taal te evalueren. De
leerlingen wisten/weten dat ze toch voldoende punten zouden krijgen voor de
vaardigheden, en hecht(t)en dus weinig
belang aan de (kennis)toets.
De competentiegerichte aanpak in Franstalig België zoals
ze gestalte kreeg in het décret missions en in de socles de compétences en
de erop gebaseerde leerplannen leidden volgens Marcel Crahay en vele anderen
tot veel onduidelijkheid inzake de leerinhouden en het leerproces en tot een
toename van de mislukkingen. In de hierop volgende bijdrage diept Nico
Hirtt (APED) de nefaste invloed binnen
Franstalig België verder uit.
11 Conclusies
Marcel Crahay en vele anderen roepen dus op om de
competentie-religie vaarwel te zeggen. Crahay pleit voor een restauratie van de
concrete vak- en leerinhouden, van het vakdisciplinaire. Hij kan zich ook maar
moeilijk voorstellen dat intellectuele competenties kunnen verworven worden los
van de overdracht van vakinhouden. Voor
vakken als geschiedenis is het denken in termen van competenties nog moeilijker
dan voor de taalvakken.
We zijn uiteraard tevreden dat Marcel Crahey na een aantal
jaren ingezien heeft dat hij totaal fout zat met zijn theorie over - en zijn
gedweep met - competentiegericht onderwijs. Het is tegelijk betreurenswaardig
dat Crahey met zijn cgo het onderwijs de verkeerde richting heeft uitgestuurd - net zoals b.v. prof.
Filip Dochy e.a. dit deden in Vlaanderen. Het probleem is blijkbaar dat veel onderwijskundigen
weinig of geen contact hebben met de onderwijspraktijk. Al te veel
onderwijskundigen en leerpsychologen hebben de voorbije decennia de meest
eenzijdige en naïeve opvattingen over het leerproces met een wetenschappelijke stelligheid
gepropageerd en verspreid. Ook op bijscholingen ging/gaat de aandacht jammer
genoeg meestal naar dergelijke hypes.
Noot: wegens plaatsgebrek in dit nummer verschuiven we een
gestoffeerde bijdrage over de nefaste invloed van cgo op de lerarenopleidingen
in Nederland en Vlaanderen naar een volgend nummer van Onderwijskrant. We
wijzen er ook nog eens op dat we een kritische analyse van het VLOR-rapport
over cgo (2008) publiceerden in Onderwijskrant nr 167.
|