Zorgen van ouders met
kinderen met gedragsproblemen omtrent inclusie/passend onderwijs (vergelijkbaar met M-decreet): 63% van de ouders vreest dat kinderen minder aandacht zullen krijgen in gewoon
onderwijs. Het zijn analoge problemen die we zullen ervaren bij de invoering van het M-decreet op 1 september 2015.
Nota van 0udervereniging
Balans (ADHD) in samenwerking met Nederlandse
Vereniging voor Autisme
De zorgen en suggesties voor
oplossingen inzake het welslagen van passend onderwijs, van leden van Balans en
de NVA, zetten wij hieronder uiteen aan de hand van vijf themas. (waar over ouders wordt gesproken gaat het
hieronder, tenzij anders aangegeven, over ouders die lid zijn van Balans of de
NVA.) Uit de enquête blijkt namelijk o
dat hoewel een kleine meerderheid van het totaal aantal ouders (55%) vindt dat
een kind met een beperking een toegevoegde waarde heeft in het reguliere
onderwijs, 63% toch vreest dat kinderen hierdoor minder aandacht krijgen.
De themas
De zorgen van ouders over de voorwaarden bij de uitvoering van passend
onderwijs.
De specifieke problemen van leerlingen met een niet-zichtbare beperking.
De problemen van de thuiszitters.
De samenwerking met de ouders.
De rol van besturen en directies.
-
Zorgen
van ouders over de voorwaarden bij de uitvoering van passend onderwijs
Zoals in de brief al aangegeven
komt uit de enquête onder ca 1500 ouders naar voren dat van de 679 ouders van
Balans en de NVA bijna 50% van de Balans
of NVA ouders, de Wet passend onderwijs, geen goed idee vindt. Zij maken zich vooral zorgen over de
sociaal emotionele veiligheid van hun kinderen en het gebrek aan kennis en
vaardigheden bij leraren over de aanpak van specifieke problemen op het terrein
van leren en gedrag.
Een van de meest opvallende
uitkomsten uit de enquête is, dat 76%
aangeeft dat de leerkracht/docent niet voldoende is toegerust om een kind met
een probleem op het gebied van leren en gedrag, in een reguliere klas, les te geven.
Ook de huidige groepsgrootte is volgens hen een belemmering om deze leerlingen
onderwijs op maat te kunnen bieden. Bovendien
vrezen ze dat de extra tijd die hun kind vraagt op verzet zal stuiten bij
andere ouders. Uit de enquête blijkt namelijk ook dat hoewel een kleine
meerderheid van het totaal aantal ouders (55%) vindt dat een kind met een
beperking een toegevoegde waarde heeft in het reguliere onderwijs, 63% toch
vreest dat kinderen hierdoor minder aandacht krijgen.
Ouders noemen als oplossing meer
handen (en hoofden!) in de klas en minder administratiedruk. Een ouder
verwoordde het kernachtig met: Administratiedruk weg, aandacht voor de
leerling terug. In dat verband werd ook benadrukt dat schoolleiders en teams
elkaar maximaal dienen te ondersteunen bij de uitvoering van de Wet op het
passend onderwijs. Laat het niet over aan de enkele leraar, verzuchtte een
ouder. Er is al te veel uitval bij deze beroepsgroep.
Ouders pleiten daarom voor extra ondersteuning in de klas dan wel
(tijdens een deel van de lesweek) een kleine parallelgroep voor kinderen die
specifieke aandacht nodig hebben. Dit zou ook voor de hoogbegaafden
wenselijk zijn. Verder vinden zij dat er juist ook voor de cluster 3 en 4
kinderen voldoende mogelijkheden moeten zijn om in kleinere groepen te werken. En
ten slotte vrezen de ouders dat de zorgplicht van scholen niet volledig tot
uitvoering zal komen en scholen zich, zoals nu ook vaak het geval is, zullen
beroepen op een capaciteitsprobleem (artikel 40, lid 5 Wet primair onderwijs).
Dan staan ouders machteloos.
2.Veiligheid
Wat betreft het aspect van
veiligheid geven ouders aan dat leerlingen met een beperking vaak meer dan
gemiddeld behoefte hebben aan positieve bekrachtiging. Ouders bedoelen daarmee
een gepaste bejegening, kennis van het specifieke kind, structuur,
duidelijkheid, rust, weinig prikkels en de nadruk op wat de leerling wel goed
doet . Als praktische oplossing noemen zij het instellen van een zogenoemde
VIP ruimte. Bijvoorbeeld een eigen klaslokaal
waar de leerlingen die daar behoefte aan hebben terecht kunnen voor begeleiding,
antwoorden op hun vragen en bespreking van hun problemen. Ook wordt genoemd
een vaste coach die op gezette tijden met de leerling zijn dag/week doorneemt.
Dat wordt vooral in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs belangrijk
gevonden.
Geef deze leerlingen de ruimte om hun schoolloopbaan op een aangepaste
manier in te vullen is het advies van de ouders. Sluit aan bij hun
specifieke leerstijl en zie in elk van hen een potentieel waardevol lid van de
maatschappij. Zie het vervolgens als een uitdaging om ze daar op voor te
bereiden. Ook noemen ze het ronde tafel gesprek met de kinderen zelf met de
vraag wat zij nodig hebben om te kunnen functioneren.
Bij passend onderwijs hoort naar
mening van de ouders ook passende toetsing. Zij zien dat niet alleen als taak
voor de scholen, maar ook voor de overheid. Ze noemen het zeer noodzakelijk dat
ook de wijze van examinering bij het centraal examen een aandachtspunt wordt.
Voorkomen moet worden dat scholen die zich nu al inzetten voor de talenten van
kinderen, in de problemen komen met de inspectie. Als voor die situatie geen
oplossing wordt geboden dan vrezen ze dat scholen wederom zullen besluiten te
discrimineren door kinderen, in verband met hun beperking, bij het examen onder
hun niveau te plaatsen.
Ouders suggereren: Herstel het
vertrouwen in docenten door hen ruimte te bieden waar het gaat om de invulling
van het onderwijs en de wijze van examinering van de leerling. Docenten hebben
de deskundigheid om te bepalen op welke wijze de kennisoverdracht kan plaatsvinden
en welke wijze van toetsen de kennis en kunde van de leerling meetbaar maakt.
Ouders constateren dat gezien de soms complexe problematiek die bij een
leerling met een beperking speelt, het soms niet mogelijk is om in alle
situaties te werken met de standaard examinering.
-
Competentie
Om de competentie van leraren te
stimuleren suggereren ouders: Laat alle PABO-studenten een stageperiode volgen
binnen het speciaal onderwijs. Laat leraren/docenten voorlichten door
medewerkers van het speciaal onderwijs. Laat leraren een module volgen waarin ervaringsdeskundige
ouders samen met leerkrachten uit het speciaal onderwijs ervaringen kunnen
uitwisselen en handvatten kunnen geven voor aanpak en begeleiding in de
praktijk. Ook het instellen van een registratiesysteem voor de bijscholing van
leraren op dit specifieke terrein, wordt wenselijk geacht. Evenals lessen van
ervaringsdeskundige ouders in de opleidingen.
-
Leerlingen
met een niet-zichtbare beperking
Ouders van kinderen met een niet-zichtbare beperking geven in de
enquête aan dat zij vaker bang zijn dat het storende gedrag van hun kind
mogelijk gedragsproblemen bij andere kinderen kan uitlokken. Ook zijn er
zorgen dat het gedrag dan niet gezien wordt als een beperking maar als gewoon
lastig gedrag. Hier ligt mogelijk een verband met het gegeven dat bijna alle
ouders in de enquête zeggen geen bezwaar te hebben tegen een blind of doof kind
of een kind met een lichamelijke beperking. Maar 33% wel bezwaar heeft tegen
een kind met het syndroom van Down en een kind met een gedragsstoornis.
Ouders noemen het essentieel dat
de leerkrachten oog hebben voor de niet-zichtbare beperkingen van deze
leerlingen en de vaardigheden bezitten om hiermee om te gaan teneinde de
talenten van deze kinderen een kans te geven. Dit zien onze ouders als de belangrijkste
voorwaarde voor het welslagen van de invoering van het nieuwe stelsel. Als die
voorwaarde niet aanwezig is, dreigt
volgens de ouders het gevaar dat hun kinderen vanwege hun gedrag (dat vaak een
signaal is van niet welbevinden), hun recht op onderwijs te verliezen en thuis
komen te zitten.
-
Thuiszitters
De groep kinderen die een vrijstelling heeft voor de
inschrijvingsplicht, omdat zij niet leerbaar zouden zijn, is explosief
gegroeid. Hun ouders zijn vaak ten einde raad. Enerzijds omdat hun kind wordt
uitgesloten van het schoolleven en anderzijds vanwege de te verwachten
leerachterstanden. Veel kinderen zijn geplaatst in onderwijsopvangvoorzieningen
zoals de Time-Out, Rebound, Herstart, Op de rails, waar geen sprake is van een
volwaardig onderwijsaanbod. Veel kinderen staan op een school ingeschreven maar
worden niet toegelaten tot de lessen of worden apart gezet in een lokaal alleen.
Ouders geven de suggestie: Maak experimenten en best practices inzichtelijk.
Scholen zouden zich vrij moeten voelen om met succesvolle experimenten voor
maatwerk naar buiten te treden. Nu vrezen scholen het oordeel van de
accountant, de inspectie of de leerplichtambtenaar. Voor die situaties is
volgens ouders een maatregel waarbij het geld
de leerling volgt een noodzakelijke voorwaarde omdat veel scholen
alleen dan bereid blijken om een
leerling een tweede kans te bieden.
Als naast de Wet passend
onderwijs niet wordt voorzien in een reparatietraject voor de groep die nu geen
toegang heeft tot onderwijs, zullen deze kinderen door de onderwijsinstellingen
worden afgeschreven. Het dient bovendien duidelijk te worden waar ouders zich
kunnen melden als het recht van hun kind op onderwijs met voeten wordt getreden.
Kortom: De groei van het aantal thuiszitters vereist dat er een noodplan komt
voor kinderen die nu niet naar school kunnen omdat zij aansluiting met
schoolonderwijs missen.
-
Samenwerking
met ouders
Samenwerking tussen school en
ouders heeft bij Balans en de NVA altijd hoog op de agenda gestaan. Balans
heeft hiervoor zelfs een Award in het leven geroepen die dit jaar voor de tiende
keer uitgereikt zal worden aan de school die door de ouders wordt voorgedragen vanwege
de goede samenwerking rondom een kind dat extra aandacht nodig heeft. Tot onze grote
schrik blijkt uit de enquête van CNV onderwijs (4 april jl ), dat de helft van
de jonge docenten het onderwijs wil verlaten. Als een van de redenen noemen zij
de problemen met betrekking tot mondige respectloze ouders. Dit is voor ons
verbijsterend.
Bij het steunpunt passend
onderwijs krijgen wij van onze ouders juist signalen dat zij zich vaak geremd
voelen om extra aandacht voor hun kind te vragen en met de leerkracht ervaringen
te delen hoe hun kind in het dagelijks leven aangepakt en benaderd kan worden. Omdat
zij ook zien dat de leerkrachten vaak zwaar belast zijn. Ze voelen zich vaak
schuldig als hun kind overlast geeft en tegelijk ook machteloos omdat het
welzijn van hun kind op het spel staat. Zij hebben immers de plicht en het
recht om voor het welzijn van hun kind op te komen (artikel 2 EP EVRM). Hoewel
zij niet bepalen hoe het onderwijs wordt vormgegeven blijven ze
verantwoordelijk voor het welzijn en de ontwikkeling van hun kind, ook op
school!
Vaak voelen ouders zich juist
afhankelijkheid van de goede wil van de leraar en de school. Omdat ze hun kind
aan de school toevertrouwen verwachten ze dat de leerkracht als professional
ziet wat er voor hun kind van belang is. Het vertrouwen moet vervolgens wel door
de school en de leerkracht worden vormgegeven en waargemaakt. De conflicten met
ouders ontstaan vooral als het belang van hun kind wordt veronachtzaamd en het
kind daardoor te lijden heeft.
Om te kunnen beantwoorden aan hun
opdracht om zorg te dragen voor het welzijn en de ontwikkeling van hun kind,
zijn ouders aangewezen op de steun van scholen. Maar ook scholen kunnen het
niet alleen. Om te voorzien in een onderwijsstelsel dat voldoende ruimte biedt
voor het onderwijs aan ieder kind, zullen ouders en scholen de overheid moeten aanspreken.
Het is aan de overheid om ervoor zorg te dragen dat de onderwijswet- en regelgeving
ouders en scholen daarin niet belemmert maar ondersteunt. De schoolbesturen moeten
specifieker uitdragen in het beleid en in het handelen dat zorgleerlingen
welkom zijn in het reguliere onderwijs en niet als een door te schuiven lastig
pakketje worden gezien.
De Bilt, 29 april 2014 mmm
|