Een dag na de goedkeuring van het M-(inclusie)decreet probeerde
Theo
Mardulier, adviseur bij het Departement Onderwijs en Vorming en
mede-architect van het M-decreet, te verantwoorden waarom dit een goed decreet
is en waarom de praktijkmensen absoluut geen schrik moeten hebben van dit
decreet. Hij deed dit in een bijdrage op de website van
Klasse: Leerlingen met een beperking
naar gewone scholen: 20 vragen en antwoorden. Mardulier is al 20 jaar een
vurige verdediger van radicaal inclusief onderwijs en geeft in zijn bijdrage
ook toe dat het M-decreet volgens hem nog maar een eerste stap is in de
richting van radicaal inclusief onderwijs. Zelf gingen we met Mardulier al in
debat in 1998 in het kader van het
radicaal VLOR-advies over inclusief onderwijs. We gaan niet verder in op de bijdrage van
Mardulier die o.i. de gevolgen van het M-decreet al te simplistisch voorstelt
en ook verzwijgt dat er nog hee veel zaken duister blijven en dat andere
beloofde maatregelen enkel berusten op vage beloftes vanwege de Vlaamse
Overheid.
Uit die reacties op zijn bijdrage blijkt dat Mardulier er
geenszins in slaagde de praktijkmensen gerust te stellen. In zijn punt 4 b.v. wekt Mardulier de indruk
dat het enkel de onderwijsvakbonden waren die niet akkoord gingen met het
decreet. Het is inderdaad jammer dat de onderwijskoepels instemden met het
decreet zonder rekening te houden met de visie van de scholen en leerkrachten. Martulier verzwijgt ook wel dat de kritiek bij
de leerkrachten nog scherper klinkt dan
deze van de vakbonden. Dit blijkt
overduidelijk uit de reacties.
Ook het VSKO (koepel katholiek onderwijs) probeert in een
toelichting de leerkrachten te sussen. VSKO: Voor de scholen die de voorbije
jaren een prioriteit maakten van hun zorgbeleid brengt dit decreet geen grote
veranderingen. Het werken volgens de principes van handelingsgericht werken en
het zorgcontinuüm met differentiëren, remediëren, compenseren en dispenseren
wordt nu decretaal vastgelegd. We willen onze scholen daarom niet verontrusten
maar net aanmoedigen om met heel het team verder werk te maken van een
doordacht zorgbeleid en professionalisering. Geef elke leerkracht de kans om te
groeien in een gedifferentieerde klaswerking. Maak werk van zorgoverleg en een efficiënt
leerlingdossier om de ondersteuning van leerlingen op te volgen. Inspiratie hiervoor
vind je in het vademecum zorg van VVKBaO. De pedagogische begeleiding en het
CLB kunnen de school hierbij ondersteunen en begeleiden.
Reacties op M-decreet
en uitleg van Mardulier op Klasse-website
**Prof. Dr. Wim Van
den Broeck: Ik heb één prangende vraag na het lezen van alle teksten over
deze kwestie. In het M-decreet is bepaald dat er niet langer een diagnose nodig
is voor een doorverwijzing naar het BO (type basisaanbod), en dus ook niet voor
het krijgen van zgn. redelijke aanpassingen. Hoe kan een school (of de
inspectie) dan weten welke leerlingen in aanmerking komen voor dergelijke
maatregelen? In principe kan dan iedereen in aanmerking komen die op de een of
andere manier moeite heeft met het leren van (een deel) van de leerstof.
Nergens lijken er duidelijke criteria te zijn opgesteld om te bepalen wie in
aanmerking komt. De combinatie van handelingsgericht werken (geen diagnose
nodig), wat ik op zich een uitstekende zaak vind, met het idee dat redelijke
aanpassingen alleen maar kunnen gegeven worden aan leerlingen met een
specifieke stoornis (het defectmodel) kan dan ook tot grote problemen leiden.
Als de rechter dit moet gaan uitmaken, zijn we vertrokken voor de juridisering
van ons onderwijs. Ongelofelijk jammer dat men toch niet wat langer en
grondiger werk heeft geleverd en niet per sé voor de verkiezingen een
compromisdecreet wilde bereiken. (NvdR: Deze precaire vraag wijst op de
vaagheid van het decreet. Ook wij, de
onderwijsmensen die het decreet bestudeerden, minister Smet en de politici die
het decreet goedkeurden, kunnen de vraag van prof. Van den Broeck niet
beantwoorden. We merken dat ook Theo
Mardulier zich hier niet aan waagt. In
onze bijdrage over het M-decreet in Onderwijskrant nr. 168 wezen we ook al op
de grote vaagheid van het decreet: zie www.onderwijskrant.be)
**Florence:
Inclusief onderwijs is een mooi idee. Daar kan iedereen zich wel ergens in
vinden. Maar er zal nog veel tegen de muur aangelopen worden. Dit zijn nu 20
vragen met soms te eenvoudige antwoorden. Maar je mag er zeker van zijn, dat
zullen er nog 200 of 2000 worden. En zal men dat kunnen voorzien in hun periode
van 1 jaar uitstel? Gaan ze dan de antwoorden hebben die er nodig zijn. Ik hou
mijn hart vast! De drempel naar buitengewoon onderwijs is al zo groot voor vele
ouders. Geef ze nu nog een extra duw uit die richting en bekrachtig hun angst
voor het buitengewone. Mijn kind heeft het recht nu om in het gewoon onderwijs
te blijven. Of zijn de aanpassingen niet redelijk?? Waar beginnen we toch aan? Leerkrachten
mogen deze redelijke aanpassingen uitvoeren, ondersteunen, nauwkeurig
opvolgen,
Wisten zij dat toen ze kozen voor gewoon onderwijs? Leerkracht zijn
is een passie! Maar je kiest bewust voor gewoon of buitengewoon onderwijs. Je
doet dat waar je hart ligt. Maar we moeten niet bang zijn er komt ondersteuning
en vorming. We mogen altijd onze eigen nascholingsbudgetten gebruiken. Omdat
dat er dan zoveel zijn? We hebben nu al te kort om ons bij te sturen!
Een zorgtraject doorlopen klinkt mooi. Geef gelijke kansen
en discrimineer niet. Dat wil natuurlijk iedereen. Maar wat als blijkt dat het
traject niet voldoende is? Dan mag je naar het buitengewoon onderwijs. En al
die jaren die dan verloren zijn? Is dat dan minder belangrijk? Die tijd ben je
kwijt! En voordat je opnieuw van een leerproces kan spreken mag je eerst dat
welzijn van het kind opkrikken. Want dan mag je dit nog zo nauwlettend in het
oog houden. Dit valt niet te onderschatten! Een kind leert niet als het zich
niet goed voelt. Dit zijn maar een paar verzuchtingen bij de antwoorden op deze
20 vragen. Maar ik zou zo kunnen blijven doorgaan. Zegt dit dan niet genoeg
over het draagvlak van dit decreet?
**Johan De Bleser: Onze maatschappij kan alleen maar voordeel
halen uit élk beleidsinitiatief dat zorg dragen voor en beter rekening
houden met ondersteunt. Het M-decreet zou dat in principe moeten zijn of
worden. Politici laten hun stem horen, omdat het inderdaad verkiezingstijd is.
Vakbonden laten zich horen, omdat er centen en jobs mee gemoeid zijn en dus
iets in de pap te brokken willen hebben. Sociale media staan er bol van, want
zij zijn gecreëerd om standpunten te scheppen, waar er vroeger geen waren. Maar
wat is uiteindelijk de kern van de zaak? De hypothese dat deze kinderen in het
gewoon onderwijs beter ondersteund zullen worden dan in het buitengewoon
onderwijs? De gedachte dat de vroegere doorverwijzingen vormen van
discriminatie waren? Uitingen van luiheid van de gewone leerkracht? Mocht de
minister eerst duidelijkheid geschept hebben over de inzet van de middelen, de
duidelijkheid rond de redelijke aanpassingen, de ondersteuning van de
leerkrachten in hun professionele groei, de samenwerking met de academische
wereld, de extra infrastructurele aanpassingen, enz
dan was er misschien
minder heisa geweest. Maar vooral mis ik in het debat de stem van de kinderen
zelf en van diegenen die een aangepast traject achter de rug hebben. Ik ken
geen enkele school of leerkracht bij wie deze kinderen niet welkom zijn, maar
ik ken er heel wat die juist uit grote bezorgdheid voor hen bang zijn dat
deze kinderen niet meer de beste begeleiding zullen krijgen waar ze recht op
hebben. Of gaat het recht op goed onderwijs dan toch over locaties?
**Bieke: In de
antwoorden op de vooraf ingeschatte vragen vind ik heel weinig concrete
informatie - Welke steun krijgt de school? Versnelde procedures, een wenkenblad
met tips, enkele brochures,
- welke steun krijgt de leerkracht? De leerkracht
moet zijn basiscompetenties aanspreken en het gaat erom de meesterschap van het
lesgeven (proefondervindelijk?) verscherpen. (En als het niet lukt, is het dan
de leerkracht die faalt in zijn basiscompetenties? )
Finland experimenteert met échte inclusieklassen (gemengde
klasgroep) (Taivallahti comprehensive school). Hier is voor elke groep
inclusieleerlingen (8-tal per klas; ASS, gedragsproblemen, ADHD, ADD, lichte
mentale bep.,
) permanent een speciaal opgeleide leerkracht bij de klasleerkracht
+ 3 assistenten die de leerlingen begeleiden in de klas, indien nodig ook tot
op de speelplaats, er zijn 2 lokalen per klasgroep ter beschikking. Kinderen
met syndroom van Down of met extreme gedrags- of leerstoornissen blijven in een
kleine aparte groep (ook binnen de school) met max. 7 kinderen, 1 leerkracht en
3 assistenten. Doordat de school nu 2 inclusieklassen telt wordt ze de komende
jaren ontlast, dat betekent dat hier geen nieuwe leerlingen met
aanpassingsvoorwaarden moeten worden toegelaten. De leerkrachten doen enorm hun
best om alles waar te maken, maar hun ervaring spreekt: het is gemakkelijker
gezegd dan gedaan! Vandaag mocht ik lesgeven in deze klassen (Erasmus+) en het
is een uitdaging om naast het begeleiden ook degelijk te onderwijzen op maat
van alle kinderen én om alles georganiseerd te krijgen. Trouwens
De leerkracht
van de eerste inclusieklas wil volgend jaar alvast terug naar haar gewone klas,
ze vindt geen voldoening in de job.
Ik heb het gevoel dat
bij ons zowel de leerkrachten als de leerlingen een beetje aan hun lot worden
overgelaten, ook al start de inclusie bij ons slechts met het insijpelen van
enkele leerlingen, het zal staan of vallen met de draagkracht en
flexibiliteit van de klasleerkracht (en welke leerkracht wil toegeven dat zijn
basiscompetenties ontoereikend zijn?). Is onze infrastructuur er klaar voor om
er écht voor te gaan? Of wordt de redelijkheid een achterpoortje? In het
M-decreet ontbreekt een visie die verder gaat dan het tegemoetkomen aan het
VN-verdrag, waarin trouwens staat dat integratie en aanpassingen ruimer moeten
gebeuren dan in het onderwijs alleen: laat ons bv. de aandacht vestigen op
artikel 9.1. (Nog veel werk dus op andere vlakken, met dit verdrag). Tenslotte,
laat ons vooral artikel 7.2 van het VN-verdrag niet vergeten: Bij alle
beslissingen betreffende kinderen met een handicap vormt het belang van het
kind de eerste overweging. En laat dit belang bewaakt worden voor alle
kinderen.
**Sigrid Ik vraag
me af, wat met al die leerkrachten die specifiek zijn opgeleid om in het
bijzonder onderwijs te werken, zij krijgen andere functies, vooral rondrijden
als gon-leerkrachten naar verschillende scholen in plaats van een eigen klas
waar ze uiteindelijk voor gegaan zijn
Zij worden nu aan de kant gezet! De
drempel ligt voor ouders al moeilijk om naar het bijzonder onderwijs te komen,
voor hen die toch niet in het gewone onderwijs terecht kunnen, zal deze drempel
dan alleen maar groter worden. En dit vind ik absoluut niet in het beste belang
voor de kinderen.
**Goedele: Er
ligt heel wat nadruk op de draagkracht van de school die moet overschreden
worden vooraleer je van buitengewoon onderwijs kan spreken, maar ik heb ook al
heel wat gevallen gekend waarbij eerder de draagkracht van de ouders
overschreden wordt. Bij leerlingen met diagnose ASS bijvoorbeeld, kan het op
school perfect goed lopen maar wordt er heel sterk afgereageerd thuis. Een
overstap naar gespecialiseerd onderwijs kan de schoolse druk erg verlagen,
waardoor de thuissituatie weer leefbaar wordt. Maar dit kan dus geen goede
reden meer zijn voor Buitengewoon Onderwijs?
**Koen: Het is
echt niet zo dat er nu te vlug wordt doorgestuurd naar het buitengewoon
onderwijs. Integendeel, in landelijk gebied met kleine dorpsscholen blijven
kinderen met een beperking of leerprobleem nog veel te lang hangen in het
gewoon onderwijs, zonder dat ze echte groeikansen aangeboden krijgen. Elk kind
is immers een aantal lestijden voor de school. Zolang ze stil en rustig in de
klashoek zitten aanmodderen zijn er geen problemen . Eens ze beginnen
opstandig worden, dan kunnen ze plots naar BO. Is het welbevinden van de
leerling dan van geen belang ?
We kennen de GOK-uren in het gewoon onderwijs : na de opmaak
van een gok-plan krijgt een school met een 500-tal leerlingen een full-time
leerkracht GOK en zorg. Eens deze uren worden verdeeld over alle klassen
kleuter en lager en diverse vestigingen blijft amper een half uurtje over per
klas. Daarmee is een kind met leerproblemen of een kind met beperkt IQ echt
niet geholpen. Het buitengewoon onderwijs is voor veel kinderen juist de plaats
waar ze weer kind kunnen zijn, niet overbevraagd, niet steeds op de toppen van
hun tenen moeten lopen, opnieuw zelfvertrouwen krijgen omdat ze ook iets kunnen
en bereiken.
Ik vraag me echt af met het M-decreet hoe dit zal verlopen
in het gewoon onderwijs. Er zullen steeds minder leerlingen de eindtermen van
het basisonderwijs halen. Zo gaan we nog meer achteruit op de rangschikking met
ons onderwijs in Europa en de wereld. Er komt opnieuw jaloersheid in de klas:
die lln mag een tafelrooster gebruiken, die lln een rekenmachine en ik niet. De
ene kinderen in een klasgroep zullen rekenen tot 1000; de andere tot 100 en
eentje tot 10. En dit alles in klassen met 25 / 30 lln, dit is onmogelijk voor
de leerkracht om voldoende zorg te geven aan alle kinderen! Ik ben voor inclusie,
voor sommige leerlingen lukt dit goed, maar niet voor iedereen en daarom zal
buitengewoon onderwijs steeds nodig zijn. Met veel respect kijk ik vaak naar
wat leerkrachten uit het buitengewoon elke dag presteren voor hun kinderen om
steeds het beste uit te halen. Het is de zoveelste onderwijshervorming van
bovenaf opgelegd, zonder zelf het werkveld van het buitengewoon onderwijs te
kennen.
**Wim 1: Als papa
met een kind in het buitengewoon onderwijs (type 8) en als leraar in een
middelbare school, kan ik bij elk van deze 20 vragen nog eens 20 subvragen
verzinnen. Ons dochter heeft op één schooljaar tijd een immense deuk in haar
zelfbeeld gekregen omdat ze simpelweg niet mee kon in het gewone onderwijs. De
school heeft voor haar tijdens het schooljaar een aangepast traject gemaakt.
Het feit bleef wel dat haar achterstand steeds groter werd. In november van dat
schooljaar zijn we gestart met logo voor lezen. Dit was een kleine stap
vooruit. Maar toch niet voldoende. Het type 8 onderwijs, dat mijn broer ook
gevolgd heeft, leek ons misschien wel een oplossing. Dit was helaas buiten het
clb gerekend. We stuitten gewoonweg op onwil van hun kant. Er kon volgens hen
niets getest worden. Gewoonweg dubbelen was hun advies. Als we iets meer wilden
weten moesten we ons heil maar zoeken in de privé. 500 en intussen een
zomervakantie later kregen we eindelijk toestemming voor type 8 onderwijs. Nu,
na iets meer dan een half schooljaar, is onze dochter helemaal opengebloeid.
Als leerkracht heb ik verschillende leerlingen die GON
krijgen. Leerlingen met Ass, en zelfs een chronisch zieke leerling. Deze
probeert onze lessen te volgen via bednet. Een fantastisch project dat het
helaas door middel van giften hun bestaan financiert. Over integratie in het gewoon onderwijs
gesproken. Ben ik als leerkracht gehoord in dit decreet? Zijn wij als school
gehoord in dit decreet? Ben ik als ouder gehoord in dit decreet? Niemand weet
eigenlijk goed wat er concreet gaat veranderen. Wat is er dan eigenlijk
goedgekeurd? Veel vragen, weinig antwoorden
**Wim 2: Fijn dat
er zoveel antwoorden geformuleerd worden op de talloze vragen. Als schoolleider maak ik me echter wel veel
zorgen omtrent de concrete invulling hiervan. Als ik merk wat de leerkrachten
al dagelijks doen om alle kinderen op hun niveau te benaderen dan vraag ik
mezelf af of wij het decreet al niet achterhaald is. bestaan er nog scholen
vandaag de dag die voor het minste kinderen doorverwijzen of onvoldoende
zorgzaam bezig zijn. Eerlijk gezegd, de moed zinkt ons vaak in de schoenen
wanneer wij te horen krijgen dat er diverse hervormingen komen voor het
basisonderwijs. Als leerkracht zou je er de moed bij verliezen. Als
schoolleider vraag ik mezelf af hoe ik nog mensen kan enthousiasmeren voor dat
mooie beroep als onderwijzer wanneer alles waarmee ze bezig zijn toch om de
haverklap wijzigen. Veranderingen mogen en moeten zelfs want onderwijs moet in
beweging zijn. ik heb echter het gevoel dat we stilaan aan het doldraaien zijn
wat voor de nodige misselijkheid zorgt en slecht functioneren. Weet de minister
wel wat wij eigenlijk allemaal doen in de basisschool? Ik stel het me ernstig
in vraag. Gelukkig mag ik schoolleider zijn van een hechte ploeg die er
dagdagelijks voor gaan. Ik hoop dat ze er binnenkort niet de brui aangeven.
**Britt: Ik ben
zelf een leerkracht logistiek in het buso onderwijs. Er wordt veel gepraat op
school over het M decreet maar we hebben er toch vooral een negatieve kijk op.
Onze leerlingen zijn gewoon van maximum met 9 in een klas te zitten, veel
drukte kunnen ze niet aan. Wij kunnen ze heel apart begeleiden omdat we ook
maar 9 leerlingen per klas hebben. Grotendeels van de afgestudeerde lln hebben
ook direct werk, meestal op hun laatste stageplaats, maar dit is te wijten aan
het harde werk en de inzet van de lkr die de stages regelt en controleert. Wij
hebben de kans om heel regelmatig mee te gaan naar stageplaatsen bij te sturen
waar nodig, extra lessen te geven bij eventuele problemen,
. Dit zie ik echt
niet gebeuren in het gewoon onderwijs. De dingen die wij op school soms
meemaken kunnen ze niet aan op een gewone school bv tafels en stoelen die
plotseling door de klas worden gegooid omdat een leerling het krijgt, een
leerling die door de gang loopt met een mes, regelmatig gevechten op de
speelplaats of in de klas enz
. Wij zijn daar voor opgeleid en laat ons toch ons
werk doen. Aan ons is er nooit gevraagd wat wij ervan vinden, er zijn geen
personen komen kijken hoe onze school draait en leeft. Het is gemakkelijk om
van bovenuit een beslissing te nemen maar zonder eerst in de praktijk te hebben
gestaan , weet je er niet veel van en zouden zon beslissingen niet mogen
genomen worden. Ik hou mijn hart vast voor onze eigen kinderen want zij volgen
wel het gewone onderwijs maar gaan daar sowieso onder lijden.
**Marianne: Ik
sluit me aan bij wat jij zegt Britt. Ik geef 35 jaar les in het Buso OV3. In
een grootstad school. Ik vrees dat de draagkracht van onze collegas in het
gewone onderwijs enorm op de proef zal worden gesteld. Zoals Britt het zegt,
onze kinderen zijn minder voorspelbaar en wat als een rustige les begon kan al
vlug ontaarden in stoelen en banken die door de klas vliegen. Hoe dikwijls
moeten wij onze lessen niet onderbreken om eerst weer rust te krijgen onder de
leerlingen? De tijd zal het uitwijzen maar hebben de M decreet uitvinders
ooit één dag les gegeven in OV3 in bv hartje Brussel , Antwerpen?
**Stefan Noppen: Onze
politici creëren opnieuw schaarste, mislukking en overbodige trial and error
door een M decreet door de strot te duwen dat 1. Onvoldoende effectief investeert
in middelen en personeel 2. Maatschappelijk geen moeite doet om de groeiende
kloof tussen arm en rijk te stoppen 3. Onvoldoende rekening houdt met de
bandbreedte van scholen en leerkrachten om de diversiteit aan zorgjongeren
verantwoord op te vangen 4. Blijft bezuinigen in het onderwijs en geen echt
ondersteunend beleid voert om het M decreet te doen slagen. Kortom: Veel
beloven en weinig geven enkel de zotten doet in vreugde leven.
**Annemie: Volledig
eens met Marianne en Britt. Zelf geef ik ook al 20 jaar les in het BUSO type 1
en 3 OV3. De leerlingen elke dag weer motiveren en begeleiden naar een
tewerkstelling vraagt enorm veel inspanning. Als ik zie hoe mijn man, die les
geeft in het gewoon middelbaar onderwijs, nu werkt kan ik niet geloven dat hij
deze individuele begeleiding er nog zal kunnen bijnemen en indien nodig telkens
weer naar oplossingen zoeken wanneer er zich een probleem voordoet in de
klasgroep!
Zal de praktijk op
verplaatsing (POV) en de intensieve begeleiding tijdens de stages nog kunnen
plaatsvinden met een grotere klasgroep?? Hoe zullen onze collegas in het
gewone onderwijs al die individuele handelingsplanningen met bijhorende differentiatie
kunnen uitvoeren? Alles ten koste van de mogelijkheden van het kind! Wanneer
kan er gesproken worden van onredelijke aanpassingen? Hoe moet een school voor
gewoon onderwijs kunnen bewijzen dat ze alles hebben geprobeerd? Ondertussen
blijft de leerling de speelbal van heel het gebeuren en zijn de toekomstkansen
steeds onduidelijker!
**Paula Neyens: Als
het M-decreet geen vorm van besparing is, (antwoord op vraag 5) waarom laat men
dan scholen van type 1 en 8 dan niet verder bestaan? Ze zijn ontstaan precies
omdat betrokken kinderen zich in het gewoon lager onderwijs niet goed voelden.
Omdat ze dagelijks geconfronteerd werden met de zoveel betere prestaties van
andere leerlingen, terwijl zij achterop hinkten en gefrustreerd raakten met
alle gevolgen van dien
Bovendien blijven zulke negatieve gevoelens niet
beperkt tot de schooluren. Dat het aantal leerlingen in het BLO in de laatste
jaren nog gegroeid is, is het bewijs dat kinderen en hun ouders er zich heel
goed bij voelen. Het is een volledig aangepast onderwijs aan de nood van deze
kinderen. Bovendien kan de leerkracht in de gewone school, wat leren betreft,
onmogelijk aan het kind geven wat het in de BLO-school krijgt en al zeker niet
met die redelijke aanpassingen zoals laptops, rekenmachines, langere
toetstijden,
(antwoord op vraag 5). Het kind heeft hoofdzakelijk en
voortdurend begeleiding nodig. Leerkrachten zijn geen wonderdoeners! Voor deze
kinderen betekent een BLO-school geen uitsluiting maar een weldaad. Als het
M-decreet daarentegen wel een besparingsmaatregel is dan worden deze zwakkere
kinderen in de toekomst niet enkel figuurlijk maar ook letterlijk KINDEREN VAN
DE REKENING!!!
**Nicolas Verwimp:
Ik wil graag even reageren op het stukje tekst :Bepaalde groepen van
leerlingen zijn oververtegenwoordigd of belanden er te snel: leerlingen uit gezinnen
met een lage sociale status, leerlingen met taalproblemen, zwakbegaafde
leerlingen of leerlingen met leerstoornissen als dyslexie, dyscalculie, met
gedragsproblemen
. Ik sta zelf in het BLO-type 1. En het klopt dat vele
kinderen uit een sociaal-zwak milieu komen, ook vaak kansarme gezinnen. Maar
hoe komt dit? Mensen die het financieel aankunnen, sturen hun kinderen naar een
gewone school en laten hun kinderen tijdens hun vrije tijd naar de logo, kine,
ergo,
. gaan. De kinderen die bij ons op school zitten krijgen deze
paramedische hulp op school. Als deze kinderen naar het gewone onderwijs gaan,
zal deze hulp er niet zijn voor hen en vele ouders zullen het financieel niet
aankunnen om buiten de school extra hulp te betalen.
**Sint-Jozefsschool Ik heb met heel veel aandacht de vragen en
antwoorden gelezen maar het wordt allemaal zo heel simpel voorgesteld en het
beantwoordt absoluut niet aan de werkelijkheid. Weeral eens een maatregel zonder
de echte basis te raadplegen. Op papier is alles mogelijk maar na 46 jaar
loopbaan ( 13 jaar les gegeven en 33 jaar directeur weet ik veel beter!!!)
**Carine Bassier :Ik
studeerde af aan de Normaalschool in 1982, en werd onmiddellijk in het BSO
tewerk gesteld : ik maakte nooit een grotere cultuurshock mee ! Wij werden
opgeleid om in ASO les te geven, kenden enkel een paar cowboyverhalen over
BSO en TSO leerlingen
Ondertussen heb ik met vallen en opstaan mijn grenzen
verlegd, mijn leerlingen leren appreciëren, en vecht ik nog dagelijks tegen de
vooroordelen van velen over BSO leerlingen. Vaak hebben wij BuSO randgevallen
in onze klassen die goed gevuld zijn. Meestal lukt het wel om die leerlingen
vertrouwen te doen krijgen, mee te krijgen in het leren, door differentiatie en
extra aandacht. En ja : soms is het inderdaad voor de anderen ook niet slecht
om wat extra aandacht te besteden aan bepaalde leerstof, didactiek, enz
Deze beslissing baart mij echter zorgen : komt er dan ook
een regeling om de gewone klassen kleiner te maken, zodat ik verder de
noodzakelijke zorg kan besteden aan elke leerling? Ik vrees het ergste. Hebben
de mensen die dit beslisten ook een beetje ervaring in het dagdagelijkse
schoolgebeuren? Ik nodig die mensen met plezier uit om eens een paar weken mee
te lopen met mij, en te observeren met welke problemen wij dagelijks geconfronteerd
worden. Ik voorzie héél verbaasde gezichten. Laat me dit zeggen : inclusief
onderwijs is een mooie droom. Het organiseren van een vorm van onderwijs die
aangepast is aan de specifieke noden van kinderen en jongeren die verzuipen in
de grote massa (vanwege meer tijd nodig, meer begeleiding, meer aandacht,
meer
) heeft NIETS met discriminatie te maken, maar alles met een specifieke en
noodzakelijke omkadering voor bepaalde noden, die niet altijd kunnen geboden
worden in een klasgroep van 20 of meer leerlingen. Alwéér zullen mensen die in
BSO scholen werken (en daar nu al met veel meer moeilijkheden geconfronteerd
worden dan hun collegas in ASO) meer te dragen krijgen. Want wees er zeker van
: de meeste leerlingen met specifieke leerstoornissen zullen niét naar het ASO
doorstromen! Ik ben zwaar ontgoocheld in de mooie holle woorden van diegenen
die boven onze hoofden alweer een beslissing genomen hebben. Maar goed : wij
zijn het altijd al gewoon geweest om onszelf te redden, en dat zal nu ook wel
weer moeten gebeuren, zeker? Laat allen die niks over onze job weten over 3
maanden maar weer smalend op ons neerkijken omdat wij alweer zoveel vakantie
hebben. Al eens nagedacht hoeveel energie die job ons kost? En hoeveel extra
energie wij vanaf volgend schooljaar zullen moeten vinden in die twee maanden vakantie???
**Bieke: Volgens
mij hebben veel van onze scholen nu al heel wat uitdagingen. De maatschappij
verandert snel. Ik denk aan grote verschillen in soc.-economische achtergrond
van de leerlingen (SES) en de invloed hiervan op de schoolprestaties, een groot
verloop van kinderen tijdens het schooljaar, aantal anderstalige lln.,
Zou het
niet beter zijn om deze scholen alvast te ontlasten van de verplichting om
inclusieleerlingen op te nemen, dat ook deze kenmerken meetellen bij het al dan
niet redelijk zijn van de aanpassingen die moeten gebeuren? Want zonder heel
wat meer steun, hulp en assistentie, zou het toch wel eens kunnen dat de
draagkracht van de leerkrachten overschreden wordt, dat hun motivatie afneemt
of dat de competenties ontoereikend zijn.
(Eigenlijk heeft het hele Vlaamse onderwijs volgens mij al
genoeg uitdagingen om mee aan de slag te gaan, voordat er met vernieuwing moet
geëxperimenteerd worden. Maar ik kan me voorstellen dat er scholen zijn die nog
ruimte hebben om met inclusie aan de slag te gaan, of dat er leerkrachten
gemotiveerd zijn om inclusie te proberen. Dat zou tof zijn.)
|