Steunpunt NT2 en GOK-steunpunten vonden NT2 en
achterstandsonderwijs overbodig! (1991-2010)
3.1 Geen
onderscheid tussn NT1 en NT2 !?
De overheid investeerde vanaf 1991 en gedurende
20 jaar in totaal een 500 miljoen BFR in het Leuvens Steunpunt NT2 voor de uitwerking en ondersteuning van
NT2-onderwijs. Een paar jaar later kregen twee andere Steunpunten voor
Zorgverbreding/GOK ook jaarlijks een 20 à 25 miljoen BFR voor GOK-projecten. Het Steunpunt NT2 concludeerde al na een
paar jaar dat intensief NT2-onderwijs perfect overbodig was. In 1996 formuleerde Koen Jaspaert, de eerste voorzitter, dit standpunt als volgt: Er zijn geen argumenten om NT1 en NT2 fundamenteel
van elkaar te onderscheiden. Hoogstens kan een verschil in gemiddeld niveau als
argument aangevoerd worden, maar ook in dat geval heeft het onderscheid niets van doen met de moedertaalachtergrond
van de leerlingen (in Taalunie-voorzet
51).
In 2004 formuleerde de nieuwe directeur, Kris Van den Branden, het als volgt: Wat de leerlingen aan taalvaardigheid in de
Nederlandse standaardtaal en schooltaal moeten verwerven, is wezenlijk gelijk
voor alle leerlingen, of hun moedertaal nu een variëteit van het Nederlands is
of een andere taal. Daarom gaan we er in de verschillende hoofdstukken van dit
taalhandboek van uit dat we in het taalonderwijs geen onderscheid moeten maken
tussen NT1 en NT2 (Taal verwerven op
school, Acco, 2004). Van den Branden
vergeet dat de (begin)situatie van NT2-leerlingen totaal verschillend is van de
beginsituatie van leerlingen die thuis en vanaf de geboorte een Nederlands
taalbad aangeboden kregen. Onderwijzeres Dominike
Vanbesien reageerde verontwaardigd op de opstelling van het Steunpunt NT2 (website
Lerarenforum): Ik woon en werk in
Brussel. Ik vind het hemeltergend hoe er alsmaar gedaan wordt alsof
anderstalige kinderen helemaal vanzelf een nieuwe taal leren. Bovendien is het
voor een gewone leerkracht niet te doen, om naast al het andere wat in de klas
moet gebeuren, ook nog eens enkele leerlingen het ABC van het Nederlands aan te
leren.
We wisten al bij het begin van de jaren
negentig dat het Steunpunt NT2 zich
niet wou inlaten met zijn specifieke NT2-opdracht: het uitwerken van een
methodiek voor het aanleren van het ABC van het Nederlands aan anderstalige allochtone
leerlingen en het ondersteunen van de NT2-praktijk. We hebben dit tijdig
gecontesteerd. Het Steunpunt NT2
besloot dus op eigen houtje dat specifiek NT2-onderwijs overbodig was. Het liet
zich voortaan nog enkel in met de verspreiding van zijn taakgerichte en communicatieve taalvisie en dit voor alle leerlingen.
De zgn. taakgerichte taalaanpak is een fantasierijke en partiële benadering die
de leerkrachten anno 2014 nog steeds resoluut afwijzen. Met centen van de
overheid produceerde het Steunpunt NT2 de taalmethode Toren van Babbel die een echte flop werd. We hebben tegen dit
alles herhaaldelijk geprotesteerd en publiceerden bijdragen over de nefaste en
ongestructureerde taalvisie van dit Steunpunt. Naast Van den Branden hebben ook de twee andere directeurs van het
Steunpunt GOK nooit iets gepresteerd inzake NT2 en achterstandsonderwijs in het
algemeen: Piet Van Avermaet van Steunpunt
Diversiteit en Leren en Ferre Laevers van het Steunpunt CEGO. Geen enkele van de drie Steunpunten/Gok had
overigens voorheen iets gepresteerd op het gebied van achterstandsonderwijs. Het was rond 1990
overigens al voldoende bekend dat het zelfontplooiingsmodel van het CEGO haaks
staat op effectief (achterstands)onderwijs.
In zijn bijdrage in het Acco-handboek over
'mondelinge taalvaardigheden' beklemtoont Van
den Branden ook eenzijdig de
impliciete benadering en al te weinig de systematische taalinput vanwege de
leerkracht. Tot onze verwondering sloot ook Magda
Deckers, directeur Voorrangsbeleid
Brussel, zich aan bij dit standpunt. Zo mocht het aanleren van het woordje
'schaar' volgens haar enkel gebeuren in 'een handelingscontext waarin kinderen
daadwerkelijk moeten knippen' (KNACK, 24.05.06). Een kleuterleidster mag
blijkbaar woorden en zinswendingen niet zomaar op een directe en expliciete
manier aanleren. Als het taalaanbod van de kleuterleidster zich beperkt tot het
toevallig inspelen op spelactiviteiten waarmee kinderen individueel of in
kleine groepjes bezig zijn, dan krijgen de meeste leerlingen per les al te
weinig taalaanbod en al te weinig gestructureerd.
Tussendoor vermelden we ook nog even dat Koen Jaspaert en andere taakkundigen in
de jaren negentig nog propaganda maakten voor de globale leesmethodiek (whole
language) voor aanvankelijk lezen een aanpak die haaks staat op effectief
leesonderwijs. De sympathie vanaf de jaren zeventig voor globale
leesmethodieken bij een aantal taalkundigen en in het tijdschrift VONK, was
voor ons een extra stimulans om de Directe
systeemmethodiek (DSM)voor het leren lezen te ontwerpen, een methodiek die
haaks staat op de globale methodiek (zie b.v. Beter leren lezen. De directie systeemmethodiek, Acco, 2010). De
DSM wordt toegepast in de recentere leesmethodes in Vlaanderen en Nederland. De
universitaire Steunpunten Zorg/GOK (1991-2010) besteedden niet de minste
aandacht aan NT2 niettegenstaande ze
gedurende bijna 20 jaar jaarlijks een 75 miljoen BFR subsidie ontvingen. Op het
vlak van de didactische aanpak van leerproblemen liet men deze Steunpunten
zelfs een visie verkondigen die haaks staat op effectief achterstandsonderwijs.
3.2 Geen achterstandsonderwijs nodig, enkel
algehele niveauverhoging
Van de Steunpunten werd verwacht dat ze voor
specifieke doelgroepen een onderwijsvoorrangs- en achterstandsonderwijs zouden
uittekenen en ondersteunen. De Steunpunten legden al vlug deze specifieke
opdracht naast zich neer. Het Steunpunt GOK
verantwoordde dit in 2004 met de stelling dat het leerpotentieel en de bereidheid leerinspanningen te leveren even
sterk aanwezig was bij allochtone leerlingen (Steunpunt GOK, Beter, breder en met meer kleur,
2004). De GOK-steunpunten legden zelf hun specifieke opdracht - het
zorgverbredings- en voorrangsbeleid voor achterstandsleerlingen - naast zich neer.
Kris Van den Branden vergoelijkte de verwatering van de oorspronkelijke opdracht, het zorg- en
doelgroepenbeleid, als volgt: Het
onderwijsvoorrangsbeleid heeft van in den beginne gekozen voor een integrale
en structurele benadering van het ongelijke-kansenprobleem, waarbij een
algehele kwaliteitsverbetering van het onderwijs werd nagestreefd waar alle
leerlingen ook de sterke - beter van werden. Dit impliceert ook dat doelgroepleerlingen niet apart werden
onderwezen, maar in de heterogene groep, samen met de betere leerlingen, bleven
samenwerken en leren (Gelijke onderwijskansen bevorderen: taal, taal en nog eens
taal
of toch niet? Lezing op colloquium van Stichting Gerrit Kreveld, 29 april 2005).
In een visietekst van het Steunpunt GOK (2004) werd het afstappen van de doelgroepenaanpak
als volgt vergoelijkt: Met het
verschijnen van de eindtermen beschikte het basisonderwijs over
minimumdoelstellingen die ze met alle leerlingen, ongeacht hun etnische of
socio-economische afkomst, moesten halen. Aangezien (a) die doelstellingen voor
allochtonen en autochtonen dezelfde waren, (b) allochtonen en autochtonen mekaar
konden ondersteunen bij het verwerven van die minimaal vereiste schoolse
taalvaardigheid, en er (c) ook geen fundamenteel onderscheid viel op te maken
tussen de manier waarop allochtonen taal verwerven en autochtonen dat doen,
leek het onderscheid tussen NT1 en NT2 irrelevant en maakten de beide
afkortingen in de loop der jaren 90 ook in de omzendbrieven van OVB en ZVB,
plaats voor een andere, overkoepelende afkorting: TVO:
Taalvaardigheidsonderwijs (Breder,
beter en met meer kleur. Een terugblik en suggesties voor de toekomst,
2004). Het gaat hier om uitvluchten van het Steunpunt
GOK. Het is niet omdat je op het einde van het lager onderwijs bepaalde
eindtermen bij alle leerlingen nastreeft, dat je niet vanaf de eerste dag van
de kleuterschool moet rekening houden met de verschillende beginsituatie. Je
kunt NT2-leerlingen geen taalprogramma aanbieden alsof het kinderen zijn die al
zoals de Nederlandstalige kleuters over een grote kennis van het Nederlands
beschikken.
Aldus vergoelijkten de GOK-Steunpunten waarom ze
geen specifieke aanpakken en programmas voor NT2-leerlingen uitwerkten en geen
specifiek achterstandsonderwijs. Het steunpunt NT2 hield zich niet bezig met
NT2, maar probeerde overal zijn (eenzijdige) visie op taakgericht en zelfontdekkend taalonderwijs door te drukken. Het Steunpunt CEGO vergoelijkte met zon
uitspraak waarom het zich weinig of niet inliet met leerachterstanden, maar de
leerkrachten bezig hield met het invullen van een omslachtig kindvolgsysteem over welbevinden en
betrokkenheid. Ook het oorspronkelijke Steunpunt
ICO-project verwaterde tot het wazige oeverloze project diversiteit en leren, een verkapte
formulering voor een nefaste constructivistische
leeraanpak.
Op een HIVA-studiedag in 2006 pleitten de GOK-steunpunten resoluut voor
constructivistische ontplooiingsaanpakken en tegen (klassieke)
onderwijsmethoden die centraal staan in effectief achterstandsonderwijs (Op zoek naar de didactiek van de gelijke
kansen, Berchem, 23.02.06). Ook
prof. Ides Nicaise orakelde dat de klassieke onderwijsmethoden en leerinhouden
weinig toegankelijk en aantrekkelijk waren voor kansarme leerlingen. Nicaise
pleitte o.a. voor het aansluiten bij de directe ervaring van leerlingen, het
doorbreken van de versnippering tussen leervakken, het minimaliseren van
repetitieve oefeningen (Gelijke
onderwijskansen. Wat doen we eraan, maar hoe?, Hiva, 2005). Elders
bekritiseerde hij het abstract en symbolisch karakter van de kennis in het
s.o.. Ook de experts van de Gerrit
Kreveld Stichting pleitten in 2005 voor brede transversale leergebieden en
zelfontdekkende aanpakken zoals in de zgn. methodescholen.
Als reactie op krantenberichten midden
september 2013 over de 28% Antwerpse leerlingen zonder einddiploma en de ermee
verbonden oproep voor naar intensief NT2, schreef prof. Kris Van den Branden op zijn blog duurzaam onderwijs een
opiniebijdrage over Voortijdig schoolverlaten: oorzaken
aanpakken en niet alleen symptomen bestrijden!(18 september) waarin hij
met geen woord repte over de grote taalproblemen en het belang van intensief
NT2. Zwak taalvaardige leerlingen leren volgens Van den Branden het best in
heterogene groepen. Het volstaat dus op te trekken met de andere
kleuters/leerlingen.
|