Reactie van Ontscholer
Ferre Laevers (CEGO) op start O-ZON in
2007
1 Inleiding
Prof. Laevers en het CEGO zijn in Vlaanderen al dertig jaar
vurige pleitbezorgers van de ontscholing en van het vrij initiatief van de
leerling. In het vorige nummer van Onderwijskrant (nr. 139) hebben we dit
uitvoerig aangetoond. In april 2006 ontvouwden Laevers en CEGO-medewerker Luk
Bosman voor het eerst hun ontscholingsplan voor het secundair onderwijs dat
volgens hen volledig voor de bijl moet. Kennisoverdracht en geleide instructie
zijn passé; verregaande ontscholing staat voorop. Op de Pro & Contra-pagina
van KNACK (13.12.06) rond de vraag: Meer kennisgericht onderricht? vertolkte
Ferre Laevers het Nee-standpunt.
In de inleiding lezen we: Veel leerkrachten hebben de evolutie in het onderwijs niet opgepikt.
Daarom zoeken ze nu houvast bij het
kennisgericht onderwijs , aldus Ferre Laevers, pedagoog van het Centrum
voor Ervaringsgericht Onderwijs van de KULeuven. In de erop aansluitende
Knack-poll sprak 89 % zich uit voor meer aandacht voor kennisgericht onderwijs
- tegen de visie van Laevers dus. Hieronder drukken we Laevers standpunt af.
In punt 3 vermelden we reacties op zijn standpunt. Laevers schetst een
karikatuur van het bestaande en van het door hem vroeger genoten onderwijs en
vervolgens zijn alternatief. Hij eindigt zijn betoog met een beschuldigende
vinger naar de leerkrachten die er maar niet in slagen betrokkenheid uit te
lokken.
2 Standpunt van Laevers
Laevers schrijft: Ik vind ook dat een grotere impact op de
leerlingen nodig is, maar terugkeren naar een meer kennisgericht onderwijs is
niet de oplossing. Ik herinner me levendig hoe ik vroeger alle rivieren van
Europa uit het hoofd moest leren. Heeft dat mijn beeld van de werkelijkheid
veranderd? Ik wil dat jongeren bijvoorbeeld beseffen hoe ver Australië ligt.
Dáár moeten we naartoe. Het kan dat leerkrachten niet in de nieuwe visie zijn
meegegaan. Omdat ze dat nieuwe stadium van ons onderwijs niet oppikken,
ontstaan er frustraties. Dus zoeken ze houvast bij wat vroeger van leerlingen
werd verwacht, bij die lijstjes. Volgens mij zien ze leerlingen te veel als
computers, waar je files aan toevoegt.
Wat mij interesseert, is niet het volstouwen van die
computer, maar hoe ik aan de programmas raak en hoe ik ervoor kan zorgen dat
de computer meer kan. Ik geloof dat men best moeilijke dingen kan meegeven,
maar het moet boeiender. Ik hoor nu veel leerkrachten zeggen dat onderwijs voor
de helft niet boeiend kán zijn. Dat vind ik echt het breekpunt. De nadruk
moeten we verleggen op leren verkennen. En dan is zon lijst met feitenkennis
zonde. Wat jongeren kunnen leren op het internet of bijvoorbeeld National
Geographic, hebben scholen nu niet te bieden. Er zijn wel leerkrachten die goed
gebruik maken van die mogelijkheden, maar te weinig. En dat de leraars minder
competent zijn, heeft meerdere oorzaken. Kandidaten voor de lerarenopleiding
kwamen vroeger uit sterkere richtingen. Daardoor zijn leerkrachten nu minder
taalvaardig en minder communicatief. Dat heeft zijn gevolgen bij de overdracht
van kennis.
Maar men heeft ook, vooral in het secundair onderwijs, te
weinig geïnvesteerd in didactiek en in methodes. Want jongeren zijn niet meer
hetzelfde als twintig jaar geleden, en leerkrachten moeten daarmee kunnen
omgaan. Uit het onderzoek van ons centrum blijkt bijvoorbeeld dat de
betrokkenheid tijdens lessen Engels erg laag scoort. Terwijl de kennis van
Engels via media en muziek bij de jongeren veel groter is geworden. Dat bewijst
toch dat met die kennis niets gebeurt.
3. Reacties op Laevers
3.1 Lode
Peys: leerinhoud is secundair; CEGO niet begaan met essentie
De grote didactische
zorg en theorievorming van professor Laevers en zijn CEGO (Centrum voor
Ervaringsgericht Onderwijs) kan men samenvatten met de woorden welbevinden en
betrokkenheid. Deze didactische voorwaarden zijn zo onontbeerlijk als borden
bij een maaltijd, maar het belangrijkste is nog altijd wat men zijn gasten
voorschotelt. Dat moet stevige en gezonde kost zijn, en de kunst om die te
bereiden is de dagelijkse zorg van elke leraar. Daarbij voelen de leraars zich
in de steek gelaten door het CEGO en allerlei pedagoochelaars, die de vorm
boven inhoud dicteren.
De man/vrouw in het veld heeft het altijd gedaan -ook
volgens Laevers. Kan ook niet missen gezien hun geringere competentie, want:
zwakkere kandidaten in de lerarenopleiding, aldus Laevers. Wat heeft
professor Laevers en het CEGO (samen met andere universitaire instellingen en
hogescholen) belet om een gedifferentieerd curriculum uit te werken en aldus
een zorgbrede lerarenopleiding te realiseren? Dan pas zou hij de problematiek
ervan ten gronde moeten verkennen en zich vervolgens met kennis en
methodieken moeten bezighouden in plaats van vrijblijvende theorieën over
vaardigheden te spuien. Lode Peys, Berg (Knack, 3.01.07).
3.2 Steven Devillé: belang basiskennis,
leren opzoeken volstaat geenszins
Volgens prof. Laevers is kennisgericht onderwijs terug te
brengen tot een overdracht van lijstjes met feitenkennis. Leerkrachten die voor
meer kennisoverdracht pleiten hebben bijgevolg de evolutie in het onderwijs
niet opgepikt en zijn blijven steken ik doe een gok in de jaren dertig.
Zon uitspraken zeggen meer over pedagogen als Laevers dan
over de leerkrachten. Persoonlijk gebruik ik behoorlijk wat audiovisueel
materiaal en in bepaalde lessen ook het internet, maar ik gruwel van de
pedagogische heiligverklaring van deze werkmiddelen. Bij matig gebruik kúnnen
deze werkmiddelen de lessen boeiender maken, maar bij overdadig gebruik wordt
het tegenovergestelde bereikt. De boeiendste lessen zijn per slot van rekening
nog altijd een dialectisch proces, een vorm van dialoog. De technologische
werkmiddelen staan zelfs vaak deze dialoog in de weg.
De heer Laevers wil dat de nadruk wordt gelegd op het leren
verkennen. Maar om te verkennen, heb je natuurlijk een dosis kennis nodig. Met
surfen op het internet bereik je bijzonder weinig als je geen begrippen kent,
de zinnen niet begrijpt en het geheel niet in een context kan plaatsen.
Leerlingen moeten kunnen synthetiseren en analyseren, moeten kritisch kunnen
zijn. Daarvoor hebben ze een behoorlijke kennis nodig van de gebruikte taal
(woordenschat én grammatica) en een zekere kennis van het onderwerp in kwestie.
Het is geweten dat pedagogen vanuit hun obsessie voor
ervaringsgericht onderwijs maar weinig vertrouwen hebben in de algemene vakken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat die algemene vakken voortdurend onder
druk staan (Steven Devillé, Leuven, Knack, 3.01.07).
3.3 Anfiga: Laevers maakt karikatuur van
basiskennis en visie critici
Als we eventjes het huidige onderwijsklimaat in vraag
stellen dan hebben we het volgens Ferre Laevers niet begrepen, want 'we kunnen
dat nieuwe stadium van onderwijs niet oppikken' en dus zijn we volgens hem
gefrustreerd. De balans kennen/kunnen is nu echter heel erg uit evenwicht
gebracht. We reageren omdat we elke dag ervaren dat ook onze leerlingen daarvan
hinder ondervinden. 'Zo'n lijst met feitenkennis is zonde', volgens Laevers.
Het gaat niet om 'een lijst', het gaat om inhoud, om effectieve basiskennis om
bijvoorbeeld een factuur te controleren of een verzekeringscontract te begrijpen.
Een concreet voorbeeld: een schitterende spreekopdracht over
WOII met als toemaatje een powerpointvoorstelling. Als je de spreker (4tso)
achteraf vraagt wie de geallieerde landen waren, moet hij het antwoord schuldig
blijven! Eventjes knippen en plakken van het internet en dat was voldoende,
dacht hij! Door de globalisering gaan
onze leerlingen later nog sterker in hun schoenen moeten staan dan vroeger. Je
kan maar kritisch zijn en alert reageren als je voldoende basis hebt. Dat
willen we onze leerlingen in hun beroepsleven meegeven door samen vaardigheden
én kennis op te bouwen. (Anfiga, leraar, 31 jaar ervaring, Knack-Forum)
3.4 Miet Ooms: misprijzen voor leerkrachten
Ik voel me een beetje op mijn teentjes getrapt door prof.
Laevers. Ik ben licentiaat Germaanse Talen, mijn lerarenopleiding een tiental
jaren geleden gevolgd (toen het vaardigheidsonderwijs stilaan opkwam) en sinds
een drietal jaren actief als leerkracht Nederlands en Duits. De afgelopen twee
schooljaren heb ik tot nu toe in zes scholen lesgegeven, van de 'zwaarste'
ASO-richting tot in het bso, tweede en derde graad. Ik denk dus dat ik een
beetje recht van spreken heb. Eerst een algemene opmerking. Taalleerkrachten
weten als geen ander wat vaardigheidsonderwijs betekent: leerlingen moeten de
taal in kwestie (moedertaal of vreemde taal) goed kunnen begrijpen (lezen en
luisteren) èn er zich goed in kunnen uitdrukken (spreken of schrijven), en
daarna volgt de 'kennis' over de taal. Op zich sta ik vierkant achter dit idee,
maar in de praktijk betekent dit dat een leerling geen moeite meer zal doen om
woordenschat of grammatica te studeren, wat toch nodig is om een taal deftig te
beheersen, omdat ze toch door zijn op hun vaardigheden.
En dat is ook zo, want een leerling zal niet snel buizen op
een vaardigheidstest, zo abominabel slecht spreken, schrijven, lezen en
luisteren ze niet (en mocht het toch per ongeluk gebeuren, dan is de test in
kwestie slecht, want: niet aan hun niveau aangepast'). Gevolg: ja, ze kunnen
zich in verschillende situaties behelpen, maar je kan niet zeggen dat ze de
taal echt beheersen. En dat geldt ook voor Engels: van naar Amerikaanse series
te kijken en ondertitels te lezen, zal je geen vloeiend Engels gaan spreken.
Lage betrokkenheid tijdens de les Engels ? Natuurlijk, daar zijn geen
ondertitels en daar moeten we dus moeite doen
.
Veel leerkrachten hebben volgens Laevers de evolutie niet opgepikt. Ik
ken echter ontzettend veel (taal)leerkrachten die ontzettend veel tijd steken
in het opstellen van diverse vaardigheidsoefeningen, vaak omdat de leerboeken
volgens hen niet voldoende of goed genoeg zijn.
Laevers stelt verder: Wat jongeren kunnen leren op internet
(...) hebben scholen nu niet te bieden. Ten eerste 'leer' je niks door met
twee klikken iets op te zoeken, het op te kribbelen en daarna te vergeten. Ten
tweede schakelen heel wat scholen internet, documentaires e.d. in in hun
lessen, als ze voldoende technische mogelijkheden hebbe
. Laevers poneert ook:
De betrokkenheid tijdens de lessen Engels scoort laag, terwijl de kennis via
media en muziek bij de jongeren veel groter is geworden. Dat bewijst toch dat
met die kennis niets gebeurt?' Neen, dat bewijst dat zolang het hapklare
brokken zijn die de juiste smaak hebben, ze er wel ingaan. Maar zodra het een
schools geurtje krijgt, is de goesting al snel over... Idem met film en
tv-programma's in de les? Moeten we dit kennen, mevrouw?' (Miet Ooms,
KNACK-forum).
3.5 Themanummer over 30 jaar EGO
Het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO) vierde in
april 2007 30 jaar EGO. Het zegebulletin dat Ferre Laevers voorlegde, klonk euforisch en strijdvaardig: De klaspraktijk in het basisonderwijs is
totaal veranderd sinds de intrede van het EGO. Over vijf jaar moet ook het
secundair voor de bijl gaan". Zelf denken we daar anders over. EGO betekent ego-gestuurd leren vanuit de
eigen ervaring en verlangens als kompas. Dit staat haaks op de eeuwenoude
onderwijsgrammatica. Onderwijs is in sterke mate kennis- en cultuuroverdracht
en cultureel leren.
Het EGO-concept van de leerling die zelf het leerproces
stuurt en zichzelf ontplooit, klinkt wel progressief, maar leidt tot
ontschoolde en onmondige jongeren. EGO keert zich tegen de verhoging van hun
intellectuele kwaliteit en mondigheid. Het is dan ook een romantisch,
conservatief en anti-emancipatorisch project.
De kritiek op onderwijsvisies à la Laevers klinkt luider dan
ooit. Op recente COV-studiedagen bepleitte Hans Van Crombrugge een visie
voorbij de dictatuur van het welbevinden'. Ook prof. Kelchtermans verzet zich
tegen het opleuken van het onderwijs. Vanwege de COC-lerarenbond kreeg
Laevers veel kritiek op zijn recente stemmingmakerij tegen het secundair
onderwijs en op zijn ontscholingsvoorstellen.
In veel Westerse landen worden ontscholingsideeën à la CEGO
verantwoordelijk gesteld voor de niveaudaling en voor de verwarring in het
onderwijs. Voor een diepgaande kritiek op de visie van Laevers en het CEGO en
op het functioneren van CEGO als GOK-steunpunt verwijzen we naar het
themanummer 30 jaar EGO. Klaspraktijk taaier dan EGO-ideologie.
Cultuuroverdracht & ervaringsverruimend leren versus EGO-ontscholings-en
ontplooiingsmodel (Onderwijskrant nr. 139, oktober 2006)
www.onderwijskrant.be: themanummer 139 over ervaringsgericht onderwijs van CEGO. Lees oo: tweets Raf Feys
|