1. Knack verzwijgt ernstige studies waaruit blijkt
dat Vlaanderen ook goed scoort inzake gelijkheid en baseert zich enkel op dubieuze
analyse
In punt 3 vermelden we straks ernstige studies waaruit
blijkt dat Vlaanderen ook op het vlak van sociale gelijkheid goed scoort. Binnenkort overigens (eind februari) zal een Vlaamse wetenschapper een doorwrochte
studie uitbrengen die de conclusies van Hirtt totaal tegenspreekt. De bijdrage
van Knack-redacteur Patrick Martens is merkwaardig genoeg enkel gebaseerd op de
dubieuze analyse van de Waalse fysicaleraar Nico Hirtt, een bekende aanhanger van de egalitaire
onderwijsideologie. Volgens Hirtt hebben lagere scores van allochtone
leerlingen ook niets te maken met de anderstaligheid, maar enkel met sociale
discriminatie.
De vooringenomenheid van Martens blijkt al uit de eerste
zin: Het was even slikken
Vlaanderen
zakte op de ranglijst. Een andere voorstelling luidt: Vlaanderen scoort
als het beste Europees land voor PISA-wiskunde (na SES-correctie op 8ste
plaats en Finland b.v. - een land met
weinig allochtone & arme leerlingen - pas op de 16de).
Vlaanderen behaalt ook nog steeds een (relatief) hoog aantal toppers: 25% en
Finland amper 14%. Vlaanderen behaalde vroeger nog 33% toppers, maar als gevolg
van nivellerende hervormingen o.a. eindtermen is dit aantal jammer genoeg
gedaald. Bij invoering van een
gemeenschappelijke eerste graad zal het aantal toppers nog verder afnemen.
2. Prestatiekloof
# ongelijkheid. De kloof dempen? Eerder
vergroten!
Volgens
Hirtts prestatiekloofberekening is de ongelijkheid het grootst in Vlaanderen
en het kleinst in landen als Noorwegen, Zweden
Hirtt beschouwt de
prestatiekloof ten onrechte als een aanduiding van ongelijkheid. De 25%
sterkste leerlingen én de 25% zwakste scoren in Vlaanderen een heel stuk hoger
dan in Noorwegen, Zweden
Zweden behaalt ook amper een gemiddelde van
478 punten en Vlaanderen 531. Zweedse
beleidsmakers maken zich grote zorgen omwille van de lage score én omwille ook van het feit dat ook de leerlingen uit de
lagere milieus zwakker scoren dan in de meeste landen. Oud-studenten
die in Noorwegen les geven getuigen van het lage niveau. Volgens Hirtt zijn
Noorwegen en Zweden toplanden inzake sociale gelijkheid; lees: kleinere prestatiekloof. Patrick Martens (Knack) is het daar blijkbaar
volmondig mee eens.
De beleidsslogan de kloof dempen is de domste slogan ooit.
Die kloof is in Vlaanderen voor PISA-2012 zelfs iets kleiner geworden, enkel omdat
onze toppers lager presteren. Ook volgens prof. Jan Van Damme moeten we ons
vooral ook zorgen maken over de daling van het aantal toppers. We citeren in
deze context even prof. Eisner: As
Eisner (2002) implied in the statement quoted earlier, educators and
school administrators should not
interpret the widening gap in academic achievement as a failure of the educational
system; rather, they should acknowledge its growth as a confirmation that
individual differences in learning ability have been recognized. Door het
opnieuw verhogen van de kwaliteit van het onderwijs zal de kloof eerder groter
worden ook al profiteren ook de zwakkere leerlingen van een
kwaliteitsverhoging.
Tussendoor. De PISA-berekening van de score van de zwakste
leerlingen is vrij dubieus: *(1) In Vlaanderen participeren ook de zwakste
leerlingen de buso-leerlingen in andere landen is dit veel minder het geval;
*(2) de score wordt vertekend door het feit dat bepaalde landen veel allochtone
leerlingen tellen en andere niet; (3) In een aantal landen hebben de 15-à16-jarigen
bij de afname van de PISA-toets al het secundair onderwijs verlagen: in
topregio Shanghai al 35%.
3 (On)gelijkheid op basis van
SES-correlaties? Omgekeerd!
Hirtt beweert dat
Vlaanderen ook op basis van de berekening van SES-correlaties, b.v. relatie met
opleidingsniveau ouders, wereldkampioen sociale discriminatie is. Er zijn
kleine leugens, grote en statistische. Enkele jaren geleden al toonde de
bekende Duitse onderzoeker Woessmann op basis van TIMSS aan dat de Vlaamse
(autochtone) leerlingen ook inzake sociale gelijkheid een topscore
behalen. Vorig jaar toonde de
Nederlandse prof. Jaap Dronkers op basis
van PISA aan dat de Vlaamse (autochtone) leerlingen inzake sociale gelijkheid
(SES-correlatie) even hoog scoren als de Finse en Nederlandse.
Ernstige onderzoekers weten dat men enkel appels met appels
mag vergelijken, in casu: autochtone Vlaamse leerlingen met autochtone. Zo kent
Vlaanderen relatief veel 15-jarigen met een allochtone achtergrond (meer ook
dan 11% van PISA/Hirtt) en Finland heel weinig. Tal van Canadese regios tellen
veel Aziatische leerlingen die hoger scoren dan de Canadese; dit heeft te maken met soort migratie,
herkomstland en selectie (discriminatie) bij toelaten van migranten. Vlaanderen
telt veel meer laaggeschoolde migranten die ook in armoede leven.
Hirtt interpreteert ook een SES-correlatie ten onrechte als
een rechtstreekse graadmeter van de sociale discriminatie. Egalitaire GOK-
ideologen verdoezelen vooreerst dat de invloed van het opleidingsniveau van de
ouders, voor een aanzienlijk deel te wijten is aan de verschillen in erfelijke
aanleg en niet alleen aan sociale factoren. In de meeste landen ook de
Scandinavische is de SES-correlatie, b.v. de relatie met het opleidingsniveau
van de ouders, vrij hoog. Dat is mede het gevolg van decennia democratisering
van het onderwijs en doorstromingskansen (of sociale mobiliteit). In de jaren
zestig was de SES-correlatie kleiner in Vlaanderen, maar het onderwijs was
minder democratisch.
Hirtt gaat er bij zijn SES-interpretatie ook van uit dat de
erfelijke aanleg evenredig verdeeld is over alle sociale klassen. In het
interview van Onderwijskrant met minister Vandenbroucke (2005) erkende ook VDB
dat als gevolg van de democratisering de (hand)arbeidersklasse jammer genoeg intellectueel
was afgeroomd. Michael Young voorspelde dat reeds in 1955 en nam dus aan dat
ook het nog ontginbaar talent zou afnemen. Egalitaire ideologen als Hirtt gaan
er ook ten onrechte vanuit dat de school zomaar in staat is om de invloed van de milieuverschillen
volledig weg te werken.
4. Negatie van invloed van
anderstaligheid
In zijn rapport
verzwijgt Hirtt ook dat de PISA-score in sterke mate beïnvloed wordt door de anderstaligheid van
veel allochtone leerlingen. In zijn boekje De school van de ongelijkheid beweert hij dat hun lagere score niets te
maken heeft met taalproblemen, maar enkel een gevolg is van sociale
discriminatie. Hij is een van onze vele taalachterstandsnegationisten die het
belang van intensief NT2 en OKAN-klassen in vraag stellen. Het zijn precies de
egalitaire GOK-ideologen die door hun weerstand tegen extra taalonderwijs en
achterstandsdidactiek de ontwikkelingskansen van allochtone leerlingen
afremmen.
Noot
In Onderwijskrant nr.
168 besteden we een gestoffeerde bijdrage aan de egalitaire GOK-ideologie en de
nefaste gevolgen hiervan (zie www.onderwijskrant.be)
|